hoofdstuk 11: goederenrecht Flashcards

(43 cards)

1
Q

voorwerpen

A

objecten die geen rechtssubjecten en dieren zijn.
lichamelijke voorwerpen: tastbare dingen
onlichamelijke voorwerpen: ontastbare zaken bv. intellectuele eigendom of bitcoins

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

goederen

A

alle voorwerpen die je kunt claimen als eigendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zaak

A

lichamelijk voorwerp + dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

soorten onroerende goederen

A

1) vanuit aard
2) incorporatie
3) door bestemming
4) door het voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vanuit aard

A

grond en alles wat er vast op zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

incorporatie

A

vast maken aan goed dat onroerend is vanuit aard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

door bestemming

A

roerend goed dat wordt aangewezen als onroerend omdat het daar moet zijn. Bv. eigenaar winkel die winkelrekken nodig heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

door het voorwerp

A

recht betrekking op onroerend goed wordt het recht onroerend. Bv. erfdienstbaarheid, is een zakelijk recht, het hangt dus vast aan de grond!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

anticipatie

A

Een onroerend goed kan roerend worden op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

goederen zonder eigenaar

A

1) gemene goederen bv zee
2) goederen buiten handel bv drugs
3) niet-toegeëigende goederen bv. schelp
4) verlaten goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

goederen met eigenaar

A

1) publiekrecht bv. trein
2) privaatrechtelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zakelijke rechten?

A

Rechten die je hebt op een bepaald goed waardoor je heerschappij hebt op het goed.
iedereen tegenstelbaar.
volgrecht.
numerus clausus: rechten in wet, je kunt geen zakelijke recht bijbeslissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

persoonlijke rechten

A

vorderingsrechten
relatief recht
niet aan iedereen tegenstelbaar en dus geen volgrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bevoegdheden eigendom

A

recht op gebruik, genot en om te beschikken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

kenmerken eigendom

A

meest omvattend recht, onbepaalde duur, exclusief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

eigendom is niet absoluut

A

kan beperkt worden door erfdienstbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

volle eigenaar

A

heeft alle bevoegdheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

naakte/blote eigenaar

A

alleen beschikkingsrecht

19
Q

mede-egenaars?

A
  • toevallig/gewoon bv. iets erven
  • contractueel/vrijwillig bv. kopen
  • door aard of bestemming/verplicht
20
Q

hoe word je eigenaar?

A

1) zakelijke subrogatie
2) verkrijging door zaakvorming
3) verkrijging van gevonde zaak
4) natrekking
5) verkrijgende verjaring

21
Q

zakelijke subrogatie

A

eigendom hebben vervangen door ander eigendom (laptop verkopen en hierdoor geld hebben

22
Q

verkrijging door zaakvorming

A

uit aantal goederen een nieuw eigendom creëren bv. knutselen

23
Q

verkrijging van gevonde zaak

A

periode wachten, vanaf 6 maanden kun je het beschikken, vanaf 5 jaar wordt je eigenaar

24
Q

natrekking

A

bijzaak volgt hoofdzaak. Bv. eigenaar van grond en partner bouwt huis erop, ben je ook eigenaar van het huis.

25
hoe kan goed van eigenaar veranderen?
1) algemene rechtsovergang bv. erfenis 2) bijzondere verkrijgingstitel: constitutief, declaratief, translatief
26
constitutief rechtshandeling
recht/eigendomstitel creëren bv. vrijwillig erfdienstbaarheid geven
27
declaratief rechtshandeling:
vordering verjaart -> OG eigenaar bevestigt dat het nu van jou is.
28
translatief rechtshandeling
99% van de gevallen, eigendomsrecht overdragen bv. verkopen, ruilen.
29
res nullius
als je vangt, dan is het van jou bv. vissen in de zee
30
bezit?
= rechtsfeit -> creëert rechtsgevolgen zonder menselijk handelen Juridische bezitter: goed bezitten maar niet eigendomstitel van het goed
31
materieel element
effectief bezit van het goed
32
moreel element
overtuiging dat je eigenaar bent
33
rechtsgevolgen bij deugdelijk bezit?
onroerend: afweerrecht, verkrijgende verjaring. Goede trouw 10 jaar, Kwade trouw 30 jaar. Roerend: bezit geldt als titel: onmiddellijk maar revindicatierecht
34
beperking van eigendom
algemeen belang conventionele beperkingen misbruik van eigendomsrecht burenhinder
35
erfdienstbaarheden
last op een erf tot gebruik en nut van een ander erf. (lijdend erf-heersend erf), onbepaalde duur
36
einde erfdienstbaarheid?
onmogelijkheid van uitvoeirng zelfde eigenaar lijdend en heersend erf verjaring rechterlijke beslissing overeenkomst onteigening
37
vruchtgebruik
genot van andermans zaak onder verplichting zaak in stand te houden blote/naakte eigendom: enkel beschikkingsrecht vruchtgebruik: genot en gebruiksrecht
38
kenmerken vruchtgebruik
zakelijk recht op gebruik en genot tijdelijk recht op niet-verbruikbare goederen WANT teruggaveplicht
39
taken vruchtgebruiker en blote eigenaar
vruchtgebruiker: onderhoud, gewone herstellingen, grote herstellingen bij schade door verzuim onderhouds- en herstellingsplicht, grove herstellingen (gesplitst met blote eigenaar) blote eigenaar: grove herstellingen
40
vesteging vruchtgebruik door...
1) wet bv. huwelijk 2) wil: overeenkomst bv. huis kopen
41
einde vruchtgebruik
overlijden vruchtgebruiker -> blote eigenaar wordt volle eigenaar verstrijken termijn vereniging vruchtgebruik en eigendom uitdovende verjaring tenietgaan van zaak misbruik van vruchtgebruik met vervallende verklaring omzetting van het vruchtgebruik (langstlevende echtgenoot)
42
erfpacht
genotsrecht op andermans onroerend goed voor 15-99 jaar
43
opstal
recht om op andermans grond te bouwen, max 99 jaar