Hoofdstuk 2

Question 1

Strategische planning

Answer 1

planning voor overleving en groei op lange termijn

Question 2

De marketing plannen

Answer 2

samenwerkingsverbanden aangaan om klantrelaties op te bouwen

Question 3

Marketingstrategie

Answer 3

Hierin word de richting aangeven waarin marketingactiviteiten moeten worden
plaatsvinden om de doelstellingen te bereiken.

Question 4

Marketingmix:

Answer 4

de instrumenten die de onderneming ter beschikking staan om de behoefte van haar
afnemers te bevredigen.

Question 5

Marketinginspanning

Answer 5

Verzamelnaam voor de in geld uitgedrukte input van het bedrijf in de
marketing activiteiten met als doel de verkoop te stimuleren.

Question 6

Missie statement:

Answer 6

wordt uitgevoerd binnen de visie. Een handig hulpmiddel bij het vaststellen van de
missie is het Abell-diagram:

Question 7

Criterium goede missie

Answer 7

• Marktgericht
• Realistisch
• Concreet
• Passen bij de marktomgeving

Question 8

Visie

Answer 8

lange termijn doelstelling, geeft richting aan het bedrijf

Question 9

Kerncompetenties

Answer 9

Unieke vaardigheden waar een bedrijf over beschikt

Question 10

Activiteitenportfolio

Answer 10

de verzameling activiteiten en producten die samen het bedrijf vormen.

Question 11

Strategische businessunit

Answer 11

onderdeel van een bedrijf dat een eigen missie en eigen doelstellingen
heeft en dat onafhankelijk van andere activiteiten opereert.

Question 12

Stappen in strategisch plan:

Answer 12

1. De bedrijfsmissie definiëren
2. Bedrijfsdoelstellingen en doelen bepalen
3. De portfolio van activiteiten samenstellen
4. Marketingstrategieën en andere functionele strategieën plannen

Question 13

Portfolio analyse

Answer 13

: Boston Consulting Group (BCG matrix) (Star/ Questionmark/ Cash Cow/ Dog)

Question 14

Star

Answer 14

: hoog marktaangeel in een groeimarkt. Met gerichte investeringen dient men de
voorsprong te behouden tot de markt volwassen wordt. Daarna word dit een Cash Cow.

Question 15

Question mark

Answer 15

: klein marktaandeel in een groeimarkt. Het is onzeker of dit een star of een
dog zal worden.

Question 16

Cash Cow

Answer 16

hoog marktaandeel in een stabiele markt. De Cash Cow word gebruikt om te
investeren in een questionmark of dog.

Question 17

Dog

Answer 17

: klein marktaandeel in een volwassen markt. Indien het bedrijf geen strategisch belang
bij dit product heeft, dient zij het af te stoten.

Question 18

Marktpenetratie

Answer 18

meer uit dezelfde markt halen door bijvoorbeeld klanten meer te laten
afnemen, het aantal gebruiksmomenten te vergroten of het marktaandeel te veroveren.

Question 19

Productontwikkeling

Answer 19

groei in een door het bedrijf al bediende markt, dankzij voor het
bedrijf nieuwe producten.

Question 20

Marktontwikkeling

Answer 20

het aanboren van voor het bedrijf nieuwe markten of het bedienen van
nieuwe segmenten met bestaande producten, evenals internationalisatie.

Question 21

Diversificatie

Answer 21

voor het bedrijf nieuwe markten betreden met voor het bedrijf nieuwe
producten.

Question 22

Achterwaartse integratie

Answer 22

het bedrijf verkrijgt controle over toeleveranciers.

Question 23

Voorwaartse integratie

Answer 23

het bedrijf verkrijgt controle over distributiesystemen, bijvoorbeeld
afnemers overnemen.

Question 24

Horizontale integratie

Answer 24

het bedrijf verkrijgt controle over concurrenten

Question 25

Concentrische diversificatie

Answer 25

een nieuwe activiteit die qua marketing een positief effect heeft op de reeds bestaande activiteiten.

Question 26

Horizontale diversificatie

Answer 26

een groeistrategie waarbij je nieuwe producten gaat aanbieden waarbij er nog een link is met de bestaande klanten.

Question 27

Conglomerate diversificatie:

Answer 27

: toevoegen nieuwe activiteit waarvan de technologie en markt geen relatie hebben met de huidige producten en afnemers.

Question 28

Porter model

Answer 28

strategieën in relatie tot concurrentie ( hoe jij je opstelt tegenover je concurrentie) - Differentiatie: totaal iets anders als je concurrentie - Kostenleiderschap: zo goedkoop mogelijk (of juist niet) - Differentiatiefocus: een segment van de markt wordt het concurrentievoordeel gezocht in differentiatie. - Kostenfocus: een deel van de markt wordt het concurrentievoordeel gezocht in onderscheid in de kosten

Question 29

Strategieën:

Answer 29

- Investeren - Net genoeg investeren om te handhaven - Niet tot nauwelijks investeren, oogsten - Desinvesteren, verkopen of geleidelijk af te stoten

Question 30

Management summary

Answer 30

: een kort overzicht van het plan, zodat het management snel de hoofdzaken kan doornemen. Daarna volgt doorgaans de inhoudsopgave.

Question 31

Omgevingsanalyse

Answer 31

beschrijving van de doelmarkt en de uitgangspositie van het bedrijf daarin, met inbegrip van informatie over de markt, productprestaties, concurrentie en distributie. Dit gedeelte omvat: Interne analyse: (micro-omgeving) de blik is naar binnen, op eigen organisatie gericht. Alles wat binnen de organisatie/ bedrijfstak gebeurt. - Externe analyse: (meso-omgeving, macro-omgeving) er wordt gekeken naar de transsectionele omgeving en vervolgens naar de bredere context. Alles wat buiten de organisatie/ bedrijfstak gebeurt.

Question 32

SWOT-analyse

Answer 32

hier worden op basis van de omgevingsanalyse de sterkte en de zwakte punten van het bedrijf vastgesteld, plus de belangrijkste kansen en bedreigingen vanuit de omgeving. Aan de hand hiervan kan een confrontatiematrix worden opgesteld, aan de hand waarvan opties kunnen worden geformuleerd, waaruit uiteindelijk een keuze moet worden gemaakt.

Question 33

Marketingsstrategie en doelstellingen

Answer 33

hier worden de doelstellingen van het bedrijf omschreven, bijvoorbeeld op gebied van verkoop, marktaandeel en winst, plus de aandachtspunten die invloed hebben op deze doelstellingen. Er wordt uitgelegd welke marketingbenadering wordt ingezet om de doelstellingen van het plan te bereiken.

Question 34

Operationeel marketingplan

Answer 34

uitleg over de marketingstrategie zal worden vertaald in concrete actieprogramma’s die de volgende vragen beantwoorden: wat gaat er gebeuren? Wanneer gaat het gebeuren? Wie is ervoor verantwoordelijk? Hoeveel gaat het kosten? Bovendien wordt aangegeven hoe controle zal plaatsvinden. Dit gedeelte omvat: Marketingmix - Actieprogramma’s - Budgetten - Controlemechanismen

Question 35

Waardeleveringsnetwerk

Answer 35

: combinatie van de eigen waardeketen van de organisatie en die van onder meer leveranciers en distributeurs. B2B: Business-to-businesssegment, waar bedrijven elkaar toeleveren, informatie uitwisselen en samen waarde tot stand brengen. In dit segment zitten banken, transportbedrijven en consultancybureaus. B2C: Business-to-consumerssegment, hierbij wordt geleverd aan de eindgebruikers, bijvoorbeeld de detailhandel. C2C: costumer-to-costumersegment, waar consumenten aan elkaar verkopen. Bijvoorbeeld marktplaats. C2B: costumer-to-businesssegment, waar consumenten terug leveren aan bedrijven, bijvoorbeeld in de vorm van ideën.

Question 36

De 4 p’s:

Answer 36

Product: marketingaanbod creëren dat behoefte bevredigd - Prijs: hoeveel je rekent voor het aanbod - Plaats: hoe je dat aanbod beschikbaar stelt aan de klant - Promotie: voordelen van het aanbod aanprijzen aan de doelgroep

Question 37

Extra 2 p’s:

Answer 37

Proces: wijzen waarop het aanbod tot stand komt | - Personeel: medewerkers die een rol spelen

Question 38

De 4 c’s:

Answer 38

Customer solution: klantenoplossing (product) - Customer cost: klantkosten (prijs) - Convenience: klantgemak (plaats) - Communication: communicatie (promotie)