Hoofdstuk 2 Flashcards

Spraak (34 cards)

1
Q

stemgeving

A

het al dan niet trillen van de stembanden

-> stemloos/stemhebbend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

articulatiewijze

A

wijze waarop een vernauwing tot stand komt in de mondholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

articulatieplaats

A

plaats waar in de mondholte een vernauwing gemaakt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

onderverdeling vocalen

A

positie tong in mondholte

vorm lippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

onderverdeling consonanten

A

stemgeving
articulatiewijze
articulatieplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

occlusieven/explosieven/plofklanken

bv p, b, k

A

luchtstroom uit longen wordt ergens in mondholte volledig geblokkeerd, terwijl ook velum opgetrokken is
-> mondholte wordt helemaal afgesloten
intraorale druk wordt opgebouwd achter afsluiting => afsluiting opgeheven (+ open en dichtklappen stembanden) => geluid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

fricatieven/wrijfklanken/spiranten

bv f, s, x

A

vernauwing die minstens zo smal is dat lucht die door de vernauwing gedrukt wordt turbulent wordt
-> hoe smaller vernauwing, hoe scherper schuringsgeluid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

trilklanken

-> r, R

A

geluid ontstaat doordat een orgaan tegen een ander trilt onder invloed van de uitstromende lucht
-> reeks van snel op elkaar volgende volledige afsluitingen en openingen mondholte
! velum is opgetrokken

samen met laterale klanken => liquidale klanken/vloeiklanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

laterale klanken

-> l

A

velum is opgetrokken
volledige afsluiting mediaal in mondholte door stevig contact tongtip en alveolen/hard verhemelte
geen volledige afsluiting lateraal in mondholte -> lucht kan hoorbaar ontsnappen

samen met trilklanken => liquidale klanken/vloeiklanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

nasalen

bv m, n

A

volledige afsluiting mondkanaal, MAAR velum hangt naar beneden => lucht stroomt langs neusholte naar buiten
oorsprong: trilling stembanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

obstruenten

A

occlusieven + fricatieven

-> stemloze en stemhebbende klanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sonoranten

A

trilklanken + laterale klanken + nasalen (+ semi-vocalen)

-> alleen stemhebbende klanken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

indeling klanken qua STEMGEVING

A
  • stemhebbend

- stemloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

indeling klanken qua ARTICULATIEWIJZE

A
  • occlusieven
  • fricatieven
  • trilklanken
  • laterale klanken
  • nasalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

indeling klanken qua ARTICULATIEPLAATS

A
  • bilabiaal
  • labiodentaal
  • alveolair
  • prepalataal
  • palataal
  • velair
  • uvulair
  • glottaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bilabiale klanken

bv b, w, m

A

belemmering luchtstroom door toedoen lippen

-> ter hoogte van beide lippen

17
Q

labiodentale klanken

bv f, v

A

belemmering luchtstroom door toedoen lippen

-> tussen onderlip en boventanden

18
Q

alveolaire klanken

bv l, d, r, s

A

belemmering luchtstroom door toedoen tong

-> tussen tongtip en bovenste alveolen

19
Q

prepalatale klanken/postalveolaire klanken

bv g in giraf, sje

A

belemmering luchtstroom door toedoen tong

-> tussen tongblad en harde verhemelte

20
Q

palatale klanken

-> j

A

belemmering luchtstroom door toedoen tong

-> tussen voortong en harde verhemelte

21
Q

velaire klanken

bv k, x

A

belemmering luchtstroom door toedoen tong

-> tussen achtertong en zachte verhemelte

22
Q

uvulaire klanken

-> R

A

belemmering luchtstroom door toedoen tong

-> tussen achtertong en uvula

23
Q

glottale klanken

bv h, glottisslag

A

stembanden fungeren als articulatieplaats

  • > h: lucht wordt aangeblazen tegen stembanden, terwijl deze langzaam dichtschuiven voor vorming volgende vocaal
  • > glottisslag: subglottale druk wordt opgebouwd door krachtig sluiten stembanden => stembanden plots openen produceert plofgeluid
24
Q

zachte steminzet

A

de spreker sluit de stembanden iets te traag bij het inzetten van woorden die met een vocaal beginnen (bv aap) of tussen twee opeenvolgende vocalen binnen een woord (bv beoordelen)
-> er ontsnapt nog een zekere hoeveelheid lucht alvorens de stembanden gaan trillen (zoals bij h)

25
harde steminzet
de spreker produceert een glottisslag bij het inzetten van woorden die met een vocaal beginnen (bv aap) of tussen twee opeenvolgende vocalen binnen een woord (bv beoordelen)
26
vaste steminzet
de spreker heeft een juiste verhouding tussen ademhaling en fonatie -> de luchtstroom ontsnapt gelijktijdig met de aanvang van de stembandtrilling
27
coarticulatie
het spraakorgaan neemt bij het vormen van een klank enigszins de positie in van de volgende of voorafgaande klank - > anticipatorische, rechts-links, regressieve coarticulatie (voorbereiding op volgende klank) - > carryover, links-rechts, perseverende coarticulatie (beïnvloeding van vorige klank)
28
assimilatie
een klank neemt een eigenschap van een naburige klank over | -> beide worden gedeeltelijk of helemaal gelijk aan elkaar
29
types assimilatie
``` progressief - regressief contact - afstand totaal - partieel organisch - modaal - akoestisch intern - extern ```
30
tessituur
= stemomvang | bereik dat een zanger heeft qua toonhoogte
31
akoestische fonetiek
de studie van spraak als luchtbewegingen | -> fysische benadering
32
Fourier analyse
analyse van complexe trillingen tot combinatie van meerdere enkelvoudige trillingen - > hoe minder trilling lijkt op sinusoïde, hoe meer componenten - > mogelijk zolang trilling periodiek is
33
bron-filter theorie
het spraakgeluid dat we horen is steeds op te vatten als een brongeluid dat opgewekt werd door een geluidsbron en vervolgens gemoduleerd of verkleurd werd door een filter - > bron: stembandtrilling, filter: gehele spraakorgaan - > bron: constrictie in mondholte, filter: orale constrictie - buitenlucht verkleuring brongeluid = gevolg van resonantie
34
resonantie
de overdracht van trillingen van het ene lichaam op het andere - > eigenschap resonatoren: voorkeursfrequentie/ resonantiefrequentie - > makkelijker meetrillen met bepaalde frequenties dan met andere