hoofdstuk 2 Flashcards

1
Q

agglomeratie

A

Aangesloten stedelijke bebouwing die zich over meer dan één gemeente uitstrekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

CBD (Central Business District)

A

deel van het stadcentrum waar de zakenwereld zit.Vaak herkenbaar aan de hoogbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

compacte stad

A

stadsvernieuwing waarbij het opvullen van open plekken

en het bouwen van nieuwe wijken tegen de oude stad uitgangspunten zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gentrificatie

A

het proces waarbij een vervallen wijk dicht bij het centrum wordt opgeknapt en een woonwijk wordt vo
or hogere inkomen.Ook het voorzieningsniveau in de wijk stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoofdstad

A

belangrijke stad van een land waar meestal de regering zetelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

megastad

A

stad met meer dan 10 miljoen inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

primate city

A

een stad die,gelet het aantal inwoners en functies,veel groter en belangrijker is dan de tweede stad in het land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

randstad

A

hoefijzervormige stedelijk gebied waarvan Amsterdam,

Utrecht,Rotterdam en Den haag de belangrijkste kernen vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

randstad

A

Op een knooppunt van wegen gelegen nieuwe stad aan de rand van een grote stadDe randstad bestaat uit woonwijken,kantoorcentra,winkels en voorzieningen voor
recreatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

renovatie

A

het opknappen van huizen,De huizen worden duurder/huur stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

re-urbanisatie

A

De westerse stad wordt een aantrekkelijke woonplaats en de bevolking neemt weer toe(na 2000)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sanering

A

het afbreken van huizen en wijken en ze vervangen door nieuwbouw.De woningdichtheid neemt hierbij af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

segregatie

A

Het gescheiden wonen van verschillende bevolkings-en

inkomensgroepen in een stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

stadsgewest

A

Een stedelijk gebied waarin de omringde plaatsen op tal van manieren verbonden zijn met de centrale stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stedelijk gebied

A

gebied waarin twee of meer stadsgewesten liggen die goed met elkaar verbonden zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stedelijk netwerk

A

een groep steden in een land die onderling op tal van terreinen verbonden zijn.

17
Q

suburbanisatie

A

Proces waarbij mensen en bedrijven vanuit een stad naar het omringende platteland verhuizen

18
Q

suburbs

A

(amerikaanse)voorsteden

19
Q

verstedelijking

A

proces waarbij mensen van het platteland naar de stad vertrekken

20
Q

verstedelijkingsgraad

A

percentage van de bevolking dat in steden woont

21
Q

verstedelijkingstempo

A

percentage waarmee de verstedelijkingsgraad jaarlijks toeneemt

22
Q

verzorgingsgebied

A

het gebied dat door één plaats wordt voorzienvan goederen en diensten

23
Q

vestegingsoverschat

A

het positieve tussen het aantal mensen dat vertrekt en zich vestigt

24
Q

vinex-wijk

A

Een nieuw stadsdeel (na 1975) dat tegen de oude stad is aangebouwd

25
Q

wereldstad

A

grote,meestal westerse stad die voor een deel van de wereld belangrijk is op het gebied van economie politiek en cultuur.Bijvoorbeeld:London,New York en Tokyo

26
Q

woningsdichtheid

A

het aantal woningen per hectare