Hoofdstuk 2: Begrippen Flashcards

1
Q

Geef de definitie van ‘‘Medium’’

A

Een stof waarvan men aanneemt dat deze een hele ruimte vult.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de definitie van ‘‘Continuüm’’

A

Een medium, waarin de toestandsgrootheden van punt tot punt vloeiend (zonder sprongen) verlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de definitie van ‘‘Fluïdum’’

A

Een medium waarvan de vorm zeer gemakkelijk kan worden veranderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer is een fluïdum ideaal?

A

Waneer deze onsamendrukbaar en wrijvingsloos is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de definitie van ‘‘Stromingsveld’’

A

Een ruimte waar een fluïdum doorheen stroomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de definitie van ‘‘Stationair’’

A

In de tijd constant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de definitie van ‘‘Instationair’’

A

In de tijd niet constant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly