Hoofdstuk 2 begrippen deel 1 blz 52 Flashcards

(27 cards)

1
Q

atmosfeer

A

de lucht om ons heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

biobrandstof

A

brandstof(benzine, diesel, gas) die gemaakt is uit biomassa; is een alternatief voor fossiele brandstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

biomassa

A

organische materialen, zoals plantaardige olie, hout en groente- en tuinafval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

boezem

A

het stelsel van sloten en plassen waarin overtollig water uit polders tijdelijk wordt opgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

broeikaseffect

A

het vasthouden van de zonnewarmte door de dampkring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

condenseren

A

vorming van waterdruppels door afkoelen van waterdamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

debiet

A

de hoeveelheid water die op een bepaald punt door de rivier stroomt( uitgedrukt in kubieke meter per seconde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

delfstof

A

grond- en brandstof die je uit de aarde haalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

delta

A

een gebied vlak voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

dijk

A

een door mensen aangelegde waterkering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

droogmakerij

A

een drooggemalen meer, waar de waterstand kunstmatig wordt geregeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

duurzaamheid

A

niet meer natuurlijke hulpbronnen gebruiken dan dat er bij komen, zodat mensen ze ook in de toekomst nog kunnen gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

duurzame energiebron

A

energiebron die bij het gebruik ervan nooit opraakt en die het broeikaseffect niet versterkt.heet ook hernieuwbare energiebron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

energie

A

de kracht die dingen laat werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

energiebesparing

A

minder (fossiele) energie gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

energietransitie

A

overgang van het gebruik van fossiele energiebronnen naar duurzame energiebronnen

17
Q

fossiele brandstoffen/fossiele energiebronnen

A

brandstoffen die in miljoenen jaren gevormd zijn uit resten van afgestorven planten,bomen en dieren( aardgas, aardolie en steenkool)

18
Q

fotosynthese

A

het onder invloed van zonlicht omzetten van water en koolzuurgas in suikers en zuurstof door planten en bomen

19
Q

gemaal

A

een machine die water wegpompt uit een polder

20
Q

geothermische energie

A

duurzame energie uit de natuurlijke hitte in het binnenste van de aarde

21
Q

glaciaal

A

een koude periode waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen

22
Q

gletsjer

A

een met nauwelijks waarneembare snelheid naar het dal schuivende ijstong, die hoog in de bergen begint in een verzamelbekken van sneeuw

23
Q

grondwater

A

water dat zich in de bodem bevindt

24
Q

hernieuwbare energiebron

A

energiebron die bij het gebruik ervan nooit opraakt en die het broeikaseffect niet versterkt. Heet ook duurzame energiebron

25
hydro-elektriciteit
duurzame energie, waarbij elektriciteit wordt opgewekt met behulp van vallend water
26
ijstijd
een koude periode waarin zich op het land uitgestrekte ijskappen vormen
27
interglaciaal
periode van 10.000 tot 20.000 jaar tussen twee ijstijden in, waarin de temperatuur op aarde een paar graden stijgt