Hoofdstuk 2: Natuur En Landschap (woorden) Flashcards
Woorden (46 cards)
aardbeving
Een schoksgewijze verplaatsing van stukken aardkorst wanneer de opgebouwde spanning van wrijving zich ontlaadt.
aardverschuiving
Het door de zwaartekracht naar beneden glijden van een met water verzadigde verweringslaag. Een natte stenige ondergrond of een gladde kleilaag werkt meestal als een soort glijbaan.
actor
De overheid, een instelling, een persoon die of een bedrijf dat betrokken is bij bijvoorbeeld het beperken van natuurlijke gevaren.
afspoeling
Als het regen- of smeltwater over de oppervlakte van een helling stroomt, wanneer de aanvoer van water groter is dan de opnamecapaciteit van de bodem. Hierdoor kunnen gronddeeltjes naar beneden gespoeld worden.
alpien plooiingsgebergte
Gebergten als de Alpen, de Pyreneeën, de Apennijnen en de gebergten in de Balkan, Turkije en Noord-Afrika. Deze gebergten zijn relatief jong, te zien aan de scherpe toppen en de steile hellingen.
blizzard
Een zeldzame, plotseling opkomende sneeuwstorm in Canada en het noorden van de VS die gepaard gaat met zeer harde wind, felle kou, zware sneeuwval, sneeuwjacht en mist.
bosbrand
Een natuurbrand in een bosgebied.
caldera
Een grote komvormige krater in een stratovulkaan. Een caldera ontstaat meestal doordat een grote magmakamer in de vulkaan leegstroomt en instort, en soms doordat de vulkaantop weggeblazen wordt.
convergente plaatgrens
Plaatgrens (botsingszone) waar platen naar elkaar toe bewegen (convergeren).
divergente plaatgrens
Plaatgrens waar platen uit elkaar bewegen, waardoor magma uitstroomt en nieuw gesteente vormt.
duurzaam landgebruik
Er is evenwicht tussen de mogelijkheden van het landschap en de benutting door de mens.
economische activiteiten
De productie van goederen en diensten.
explosieve eruptie
Door subductie wordt water de aardmantel in gebracht. Dit water vormt bellen van waterdamp die de gasdruk in magma haarden laten oplopen. Als de druk zo groot wordt dat de bedekkende gesteentelagen daar niet meer tegen bestand zijn, breekt het magma met enorme kracht door de aardkorst.
geomorfologie
De vormen (bijvoorbeeld hellingen) van het landschap in een gebied.
geulerosie
Stromend water op flauwe hellingen die geulen vormen waardoor de verweringslaag wegspoelt.
(grond) waterproblematiek
Het probleem van de beschikbaarheid van voldoende water door een te groot watergebruik in een gebied voor bijvoorbeeld landbouw of toerisme.
horst
De hoger gelegen gebieden naast slenken.
hurricane (orkaan)
Storm met orkaankracht waarbij windsnelheden voorkomen van meer dan 118 km/uur. Ontstaat boven zeewater in tropische gebieden tussen 10-30° N.B. en Z.B. als de temperatuur van het zeewater boven 26 °C komt.
intensiteit van de neerslag
Hoeveel neerslag er in een gebied per tijdseenheid (bijvoorbeeld per uur) valt.
irrigatielandbouw
Landbouw met gebruik van irrigatiewater dat via een netwerk van waterlopen en irrigatiegoten wordt aangevoerd of wordt opgepompt uit diepere gesteentelagen.
kwetsbaarheid van de samenleving (bij natuurlijk gevaar)
De mate waarin sprake zal zijn van economische schade of slachtoffers bij het optreden van een natuurlijk gevaar. De bevolkingsspreiding, de bevolkingsdichtheid, de waarde van economische activiteiten en de risicoperceptie spelen hierbij een belangrijke rol.
landdegradatie
Alle veranderingen in het landschap die het vermogen van de bodem verminderen om het natuurlijke ecosysteem in stand te houden, of om gewassen en andere natuurlijke hulpbronnen te produceren.
lava
Vloeibaar gesteentemateriaal dat bij een eruptie uitstroomt.
mediterraan klimaat / Middellandse Zeeklimaat
Gematigd klimaat met warme, droge zomers en zachte, natte winters.