hoofdstuk 2, paragraaf 1 Flashcards

1
Q

wat betekent produceren?

A

dat er productiefactoren gebruikt worden om een product te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de vier productiefactoren en wat houden deze in

A
  1. kapitaal: er zijn twee soorten kapitaal. Fysiek kapitaal en financieel kapitaal. Bij fysiek kapitaal horen materiële dingen die nodig zijn om te produceren. Financieel kapitaal is het geld dat nodig is voor de productie.
  2. arbeid: dit is het menselijk handelen tijdens de productie.
  3. natuur: dit brengt grondstoffen voort.
  4. ondernemerschap: het initiatief om de verschillende productiefactoren bij elkaar te brengen en er iets mee te produceren, inclusief de zoektocht naar nieuwe producten en nieuwe manieren om bestaande producten voort te brengen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de productiefunctie?

A

het laat zien hoeveel inzet er nodig is voor een bepaalde productie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly