Hoofdstuk 3 Flashcards
(52 cards)
Wat is de definitie van validiteit?
Een integratief, evaluatief oordeel over de mate waarin empirisch bewijs en theoretische rationale de adequaatheid en geschiktheid ondersteunen van gevolgtrekkingen en handelingen die gebaseerd zijn op testscores en andere beoordelingswijzen
Hoe is validiteit een kwestie van mate?
We kunnen score interpretaties hebben waarvoor een beperkte validiteitsevidentie hebben en een score interpretatie waarvoor we ontzettend veel validiteitsevidentie hebben
-> geen kwestie van wel of niet valide
Hoe is validiteit een zich ontwikkelende eigenschap en validering een continu proces?
Naarmate we meer onderzoek doen krijgen we beter zicht op wat de scores precies betekenen
Wat zijn de kernaspecten van de benadering van Messick voor validiteit?
- validiteit is een unitair concept
- gebruik methoden van de wetenschap
- inferenties zijn hypothesen
- maak gebruik van alle experimentele, statistische en filosofische middelen
Op welke 2 manieren kunnen we een score interpreteren?
- steekproef: testgedrag als steekproef van domein van gedrag/kennis
- teken: testgedrag als teken van onderliggende processen en trekken
Op welke 3 manieren kunnen gedragsconsistenties tot stand komen?
- trek: stabiel kenmerk, proces of dispositie van een respons
- toestand: tijdelijke conditie van gemoed
- responseklasse: verzameling van gedragingen met dezelfde functionele relaties met antecedenten, concurrente en consequente stimulusconditie
Wat houdt inhoudsvaliditeit in?
Dekt de test het domein af dat je beoogt?
Wat zijn de problemen omtrent inhoudsvaliditeit?
- omvat geen testresponsen
- is op zich geen validiteit
Wat houdt criteriumgerelateerde validiteit in?
Correleert de test met relevante uitkomst?
Wat zijn de problemen omtrent criteriumgerelateerde validiteit?
- evenveel vormen als criteria
- gebrek aan inhoudsrelevantie en nadelige sociale consequenties
Wat zijn betere alternatieven voor criteirumgerelateerde validiteit?
- predictieve validiteitsaspect: voorspelt de test het criterium in de toekomst?
- concurrente validiteitsaspect: hangt de test (op dit ogenblik) samen met het criterium?
Wat houdt constructvaliditeit in?
Meet de test wat de test bedoelt te meten?
Wat zijn de problemen omtrent constructvaliditeit?
- geen strikt opreationalisme
- inschatting van sociale consequenties ontbreekt
Wat zijn de historische trends omtrent validiteit?
- specifieke criteria -> types validiteit -> unitair concept
- fundamentele shift in focus: van predictie naar verklaring
Wat zijn de twee facetten van het unitair validiteitsconcept?
- bron van rechtvaardigheid van het testen: evidentie als basis of consequenties als basis
- functie van het testen: testinterpretaties of testgebruik
Wat krijg je als je evidentie als basis en testinterpretatie combineert?
Constructvaliditeit
Wat krijg je als je evidentie als basis en testgebruik combineert?
Constructvaliditeit + relevantie-utiliteit
Wat krijg je als je consequentie als basis en testinterpretatie combineert?
Constructvaliditeit + waarde implicaties
Wat krijg je als je consequenties als basis en testgebruik combineert?
Constructvaliditeit + relevantie-utiliteit + waarde implicaties + sociale consequenties
Wat zijn de twee bedreigingen van constructvaliditeit?
- construct onderrepresentatie: iets te weinig
- construct irrelevante surplus: iets te veel
Welke twee redenen kunnen ervoor zorgen dat er construct irrelevante surplus ontstaat?
- constructirrelevante moeilijkheid: test is te makkelijk
- constructirrelevante makkelijkheid: testwiseness; test is te makkelijk, maar onbedoeld
Welke twee types evidentie zijn er samen nodig voor constructvaliditeit?
- convergente validiteit: aantonen van implicaties van construct; waar een test mee moet correleren
- discriminante validiteit: relaties zijn niet toe te schrijven aan een alternatief construct; waar test niet mee mag correleren
Wat zijn de gevolgen bij een gebrek aan convergerende en divergerende evidentie?
- test meet construct niet goed: niet de verwachte reacties
- constructietheorie is fout: verkeerde theorie, niet de verwachte reacties
- aanvullende hypotheses zijn deficiënt: tijdstip, alleen/in groep..
- onderzoek (experimenteel opzet) is niet adequaat
Wat zijn de drie operationaliseringen van inhoudsvaliditeit?
- inhoud in test < inhoud in domein
- gedragingen in test< gedragingen in domein
- processen in test < processen in domein