hoofdstuk 3 Flashcards

(67 cards)

1
Q

het binnenste deel van de aarde waar warmte ontstaat

A

aardkern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

het buitenste laagje van de aarde dat bestaat uit stukken oceaanbodem en stukken continent

A

aardkorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het deel van de aarde waar de aardkorst op drijft

A

aardmantel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het gedeelte van de mantel dat gedeeltelijk vloeibaar is en waar de lithosfeer overeen beweegt

A

asthenosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

stollingsgesteente dat ontstaat bij vulkaanuitbarstingen en veel in oceanische korst voorkomt

A

basalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

stroming van vloeibaar gesteente in de aardmantel ontstaan door de afgifte van warmte vanuit de aardkern

A

convectiestroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de diepste plaatsen in de zeebodem die ontstaan waar oceanische korst onder andere korst wordt geduwd

A

diepzeetrog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stollingsgesteente dat ondergronds stolt

A

graniet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de aardkorst en bovenste deel van de aardmantel die samen als aardplaten bewegen

A

lithosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een wereldwijd aaneengesloten ‘onderwatergebergte’ op de oceaanbodem ontstaan doordat oceanische korst uit elkaar drijft

A

midoceanische rug

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het idee dat natuurlijke processen zoals ze tegenwoordig verlopen dat in het verleden op dezelfde wijze hebben gedaan

A

actualiteitsprincipe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de plaatgrenzen waarbij aardplaten naar elkaar bewegen

A

convergente plaatgrenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de plaatgrenzen waarbij aardplaten uit elkaar bewegen

A

divergente plaatgrenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het bewegen van de aardplaten

A

platentektoniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het wegduiken van de oceaanbodem in de aardmantel

A

subductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het enorme continent dat ongeveer 200 miljoen jaar geleden bestond uit alle huidige continenten samen

A

supercontinent Pangea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

een grote cirkelvormige krater ontstaan nadat het bovenste deel van de vulkaan is weggeblazen na een zeer krachtige eruptie of is ingestort na het snel leeglopen van de magmakamer

A

caldera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een vulkaanuitbarsting die rustig verloopt

A

effusieve eruptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een explosief verlopende uitbarsting van een vulkaan

A

explosieve eruptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

plek op aarde waar in de aardmantel pluimen van zeer heet magma omhoogkomen

A

hotspot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

al het materiaal dat bij een vulkaanuitbarsting in de lucht wordt geslingerd, zoals lava, as en stenen

A

pyroklastica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een vulkaan die ontstaat doordat de dun vloeibare basaltische lava ‘rustig’ vanuit de krater uitstroomt en een uitgestrekt gebied kan bedekken

A

schildvulkaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

kegelvormige vulkaan die bestaat uit een gelaagde opbouw van afwisselend as- en lavalagen

A

stratovulkaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

barsten in het gesteente ontstaan door toenemende spanning

A

breuken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
gebergte dat ontstaan wanneer langs een breuk een deel van de aardkorst wegzakt of een ander deel omhoog komt
breukgebergte
26
punt op het aardoppervlak waar de meeste beweging door een aardbeving plaatsvindt
epicentrum
27
een stuk aardkorst dat langs een breuk omhoog is gekomen
horst
28
de sterkte van een aardbeving gemeten aan de hand van de hoeveelheid schade
intensiteit
29
de sterkte van een aardbeving gemeten aan de hand van de hoeveelheid vrijgekomen energie
magnitude
30
het langs een helling naar beneden bewegen van gesteente
massabeweging
31
gesteente dat door de druk in de aardkorst verbogen wordt
plooien
32
schaal waarbij de intensiteit van een aardbeving wordt gemeten aan de hand van de hoeveelheid schade die is aangericht
schaal van Mercalli
33
schaal waarbij de magnitude van een aardbeving wordt gemeten aan de hand van de hoeveelheid energie die vrijkomt
schaal van Richter
34
een stuk aardkorst dat langs een breuk naar beneden is gezakt
slenk
35
golven die ontstaan door aardbevingen op de bodem van de oceaan
tsunami
36
verwering waarbij het gesteente uit elkaar valt doordat wortels van planten en bomen de spleten van het gesteente binnendringen
biologische verwering
37
het oplossen van gesteente door de inwerking van water, zuren en zuurstof fysische verwering
chemische verwering
38
het verbrokkelen van gesteente door het bevriezen van water, temperatuurwisselingen of de werking van wortels
mechanische verwering
39
het verbrokkelen van gesteente onder invloed van het weer en de werking van planten
verwering
40
verwering waarbij het gesteente uit elkaar valt doordat water in de spleten van het gesteente bevriest en spleten groter worden
vorstverwering
41
de uitschurende werking van water, wind of ijs dat in beweging is
erosie
42
materiaal dat door een gletsjer wordt neergelegd
morene
43
de ophoping van gesteenten die door massabewegingen langs de helling naar beneden zijn gekomen
puinhelling
44
de kegelvormige ophoping van verweringsmateriaal die ontstaat zodra de stroomsnelheid van een rivier plotseling snel afneemt
puinwaaier
45
de hoofdrivier met al haar zijrivieren en zijtakken
rivierstelsel
46
gebied waarbinnen al het regen- en smeltwater via een hoofdrivier wordt meegenomen
stroomgebied
47
het vervoer van verweringsmateriaal door ijs, water en wind
transport
48
nieuw land in zee dat ontstaat op een plaats waar een rivier in zee uitmondt en het sediment ophoopt
delta
49
een trechtervormige riviermonding die ontstaat bij grote verschillen tussen eb en vloed
estuarium
50
sedimentgesteente dat ontstaat door het samenpersen van schelpen en kalkskeletten
kalksteen
51
sedimentgesteente dat ontstaat door het samenpersen van lagen klei
schalie
52
het ophopen van sediment op plaatsen waar de snelheid van water of wind afneemt
sedimentatie
53
gesteente dat ontstaat door het samenpersen van sedimenten
sedimentgesteente
54
sedimentgesteente dat ontstaat door het samenpersen van lagen zand
zandsteen
55
processen die van binnenuit op de aardkorst inwerken
endogene krachten
56
processen die van buitenaf op de aardkorst inwerken
exogene krachten
57
de kringloop van het water
hydrologische kringloop
58
de indeling van de geschiedenis van de aarde in tijdvakken
geologische tijdschaal
59
de kern van het continent, waar de oudste gesteenten voorkomen
schild
60
stollingsgesteente dat ontstaat wanneer magma ondergronds afkoelt en stolt
dieptegesteente
61
de doorgaande omvorming van stollingsgesteente naar sedimentgesteente naar metamorf gesteente
gesteentekringloop
62
stijgend magma dat vast gesteente binnendringt, afkoelt en stolt
intrusie
63
metamorf gesteente dat ontstaat uit schalie
leisteen
64
metamorf gesteente dat ontstaat uit kalksteen
marmer
65
gesteente dat ontstaat doordat bestaand gesteente onder invloed van hoge temperatuur en grote druk langzaam wordt vervormd
metamorf gesteente
66
gesteente dat ontstaat doordat vloeibare lava of vloeibare magma stolt
stollingsgesteente
67
stollingsgesteente dat ontstaat wanneer lava aan het aardoppervlak afkoelt en stolt
uitvloeiingsgesteente