Hoofdstuk 3 Flashcards

(38 cards)

1
Q

hoe veranderde het samenlevingsmodel in de 19de eeuw? (3)

A
  • groepen verliezen/ winnen aan belang
  • standen worden varvangen door klassen
  • samenstelling beroepsbevolking wijzigt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke groepen verliezen/ winnen aan belang?

A

grootgrondbezitters (-) -> ondernemers (+)

ambachtslui (-) -> middenstand (+)

lijfeigenen (-) -> fabrieksarbeiders (+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn ondernemers

A

fabrieksbazen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voorbeelden middenstand

A

cafébazen
slagers
bakkers
dokters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn standen?

A
  • adel
  • clerus
  • 3de stand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn klassen?

A
  • hoge klasse
  • middenklasse
  • lage klasse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

samenleving op basis van … maakt plaats voor samenleving op basis van …

A
  • afkomst
  • economische criteria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is er nu wel mogelijk omdat er klasen zijn?

A

opklimmen of afdalen is mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe verloopt de onderverdeling van de beroepsbevolking?

A

de procent in landbouw gaat in
1850: naar industrie
1900: naar diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de situatie van de arbeiders in Aalst eind 19de eeuw?

A
  • laag loon
  • slechte woonomstandigheden
  • slechte werkomstandigheden
  • kinderarbeid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de houding van de burgerij in de eerste helft van de 19de eeuw?

A

burgerij was bang voor slechte invloeden

-> strikte scheiding van sloppenwijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de houding van de burgerij in de tweede helft van de 19de eeuw?

A

de sloppenwijken werden een gevaar voor de burgerij

-> liefdadigheid door verbetering van levensomstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 kritieken op de liefdadigheid uit de tweede helft van de 19de eeuw?

A

1) goed op korte termijn, lost oorzaak niet op

2) vorm van controle om arbeiders rustig te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

iemand bouwde iets voor arbeiders
- wie?
- wat?

A
  • Henri De Gorge
  • Le Grand Hornu, een volledig complex voor arbeiders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke wet werd door de fransen ingevoerd tijdens hun bestuur?
+ wat houd het in?

A

Le Chapelier

  • verbood het bestaan van vakbonden en het houden van stakingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat deden ze om de wet Le Chapelier te omzeilen?
+ jaartal

A

vanaf 1850

mutualiteiten

  • princiepe: zieke/ gekwetste arbeiders ondersteunen
  • realiteit: geld inzamelen om arbeiders te vergoeden bij stakingen
17
Q

hoe werden de mutualiteiten politiek geïnspireerd
+ jaartal

A

1864

ze werden socialistisch

  • vrijheid, gelijkheid
  • zorgdragen voor zwakkeren
  • welvaart voor iedereen
18
Q

wat is het verschil tussen socialisme en communisme?

A
  • dezelfde waarden, op een andere manier realiseren

socialisme: politiek
communisme: geweld

19
Q

wanneer werd de arbeidsbeweging echt een succes?

20
Q

wat viel er op in 1884 ( arbeidsbewegingen werden succes) (4)

A
  • vakbonden worden opgericht
  • coöperatieven werden opgericht
  • mutualiteiten, vakbonden, coöperatieven smolten samen
  • Belgische werkliedenpartij (BWP) werd opgericht in 1885
21
Q

wat zijn vakbonden?

A

vereniginen die algemene staking zien als wapen om macht van arbeiders te vergroten

22
Q

wat zijn coöperatieven?
+ voorbeeld

A

verenigingen met als doel om goedkoper te produceren

vb. Vooruit, Gent, 1880

23
Q

Hoe produceren coöperatieven goedkoper?

A

gemeenschappelijke bakkerij, apotheek…

24
Q

strijdpunt van socialistische vakbond
+ jaartal

A

de werkdag van 8 uur
- 1919-1921

25
waarom werd de werkdag van 8 uur goedgekeurd?
- na WOI, de gewone man uit loopgraven belonen - uit angst voor communisme, toegeven aan socialisme
26
wat blijft er nu in vlaandren over van de initiatieven uit de 19de eeuw?
coöperatieven: vooruit = afgeschaft, gebouw staat er nog mutualiteit: Bond Moyson politieke partij: Vooruit Vakbond: ABVV Algemeen Belgisch Vakverbond
27
pauselijke encycliek - door wie geschreven? - in welk jaar? - naam encycliek?
- door paus leo de 13de - 1891 - Rerum Novarum
28
2 strekkingen binnen de katholieke partij:
de kant van: - Daens, priester in Aalst (christene volkspartij) - Charles Woeste, fabrieksbaas ( katholieke partij)
29
welke moeilijke spreidstand moest Daens noodgedwongen innemen?
hij was een tegenstander van socialisten, maar als hij de arbeiders wil helpen moet hij met de socialisten samenwerken
30
hoe noemt de stroming die zegt dat politici meer aandacht moet hebben voor het lot van arbeiders?
christendemocraten
31
wanneer eerste christelijke vakbonden?
1904
32
wanneer verenigden de eerste christelijke vakbonden zich en tot wat verenigden ze zich?
in het Algemeen Christelijk Vakverbond (ACW) 1912
33
hoe onderscheidde ACW (algemeen christelijk vakverbond) zich van de socialistische werkwijze?
ze kozen voor overleg in plaats van staking
34
katholieke mutualiteiten waren vaak plaatselijke initiatieven na ...
1885
35
wanneer werd de christelijke spaarbank opgericht?
in de jaren '20
36
welke spaarbank werd opgericht?
BAC, een spaarbank voor christelijke werknemers
37
geleidelijke hervormingen door katholieke politici - 2 voorbeelden
aanpak van grove misbruiken: - vrouwen/kinderarbeid aanpakken - invoeren zondagsrust sociale zekering: - ontwikkelen van pensioenstelsel
38
wat blijft er nu nog over van de katholieke initiatieven uit de 19de en begin 20ste eeuw?
bank: BAC -> belfius coöperatieven: Arcopar -> failliet mutualiteit: CM politieke partij: CD&V vakbond: ACV