Hoofdstuk 3, 4 en 5 Flashcards
(33 cards)
wat doe je in de probleemanalyse
je gaat het probleem zoveel mogelijk observeerbaar maken
je werkt in drie stappen binnen de probleemanalyse
- beschrijven en inventarisatie
- ordening en benoeming
- taxatie van ernst
wat doe je in de fase beschrijving en inventarisatie (probleemanalyse)
je maakt een inventarisatie van intern/extern probleemgedrag en in welke situaties het zich voordoet en hoe het is ontstaan.
wat doe je in de fase ordening en benoeming (probleemanalyse)
je gaat de klachten ordenen. De concrete probleemgedragingen ga je onderbrengen in een categorie bv stemmingsproblemen en uiteindelijk classificeer je de stoornis waar deze categorie onder kan vallen.
wat doe je in de fase van taxatie van de ernst (probleemanalyse)
ontdekken of het gedrag afwijkend is en of het voor belemmering zorgt in het dagelijkse leven.
waarvoor gebruik je criteria van rutter
inschatten hoe ernstig de klachten zijn
protectieve factoren
de sterktes van een cliënt. Wat loopt goed in het leven.
Wat is het drie stappenplan bij de verklaringsanalyse
- formuleren diagnostische verklaringen
- toetsen diagnostische verklaringen
- opmaak integratief beeld
stap 1 activeren van algemeen theoretische kennis (formuleren van diagnostische verklaringen)
als psycholoog ga je zoeken naar sociale, psychologische en biologische verklaringen voor het probleem.
stap 2: het opsporen van relaties tussen probleem en conditie (formuleren van diagnostische verklaringen)
Wat is de relatie tussen het probleem en de conditie (oorzaak).
trans diagnostische conditie
condities die toepassing hebben op meerdere problemen
welke methode van relaties tussen oorzaak en probleem opsporen hoort bij de onderkende probleemclassificatie (PA)
vanuit probleem naar conditie. Je zoekt in literatuur vanuit een probleem naar welke omgeving- en biologische problemen eraan gerelateerd zijn
De kans op het vinden van de stoornis als de conditie aanwezig is, moet groter zijn dan de a priori kans. Wat houd dit in.
Deze kans moet groter zijn dan de kans zonder conditie.
multifactorieel
meerdere oorzaken die ten grondslag liggen aan het probleem
moderatie
Een bepaalde gebeurtenis zou een oorzaak kunnen zijn voor psychopathologie. Maar deze relatie is er enkel in een bepaalde situatie. BV iemand word gepest maar word alleen depressief hiervan als hij geen vrienden heeft.
mediatie
Een oorzaak zoals piekeren zorgt voor slaapproblemen en dit zorgt weer voor depressie. Hierdoor zijn piekeren en depressie gelinkt en slaapproblemen is de mediator.
stap 3: Het ordenen van relaties in een voorlopig diagnostisch denkschema en prioriteiten (formuleren van diagnostische verklaringen)
Alle condities en problemen in een chronologisch schema zetten. Hoeveel problemen zijn er, hoeveel condities hebben verband met dit probleem. Zo zie je makkelijk wat nu precies wat verklaard en veroorzaakt
Kan een oorzaak van een stoornis ook een stoornis zijn
ja kan zeker (dyslexie veroorzaakt faalangst). Alleen een symptoom van een stoornis kan geen oorzaak zijn van die stoornis (somber veroorzaakt depressie)
Moeten de conditie en het probleem causaal verband zijn of kan het ook correlationeel zijn
causaal. Het ene veroorzaakt het ander
stap 4: Het opdelen van het voorlopige denkschema in deelbeweringen (formuleren van diagnostische verklaringen)
Je deelt het op in onderzoekshypothesen over de relatie tussen een probleem en verklarende condities. Aan het eind van deze stap heb je een wetenschappelijke verklarende hypothese
stap 1: operationaliseren van onderzoekshypothesen (toetsen diagnostische verklaringen)
Je maakt condities waar de focus op ligt waarneembaar zoals gedrag of emoties. Bepaal de onderzoeksmiddelen voor de operationalisatie zoals een interview of test en bepaal daarna het geschiktste middel
stap 2: vaststellen toetsingscriteria (toetsen diagnostische verklaringen)
Voor het toetsen van je hypothese met je gekozen instrument heb je een toetsingscriterium nodig. Dit is een maatstaf bij een onderzoeksmiddel om te beslissen of een onderzoekshypothese kan worden aangenomen of niet.
stap 4: nadat je stap 3 gedaan hebt (het toetsen) komt evalueren van uitkomsten (toetsen diagnostische verklaringen)
Na het toetsen kan je de hypothese aanhouden of verwerpen.
integratief beeld
Je wil het verhaal van de cliënt en de
onderkende problemen samengieten in een helder verhaal.