hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

rechtsvorm

A

juridische vorm waarin een onderneming gegoten is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rechtspersoonlijkheid

A

natuurlijke personen kunnen handelingen verrichten uit de naam van de rechtspersoon, waarbij de rechtspersoon aansprakelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschil commercieel en niet-commercieel

A

niet: doel is niet zo veel mogelijk winst behalen
wel: doel is zo veel mogelijk winst behalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een stichting

A

bestuur is hoogste orgaan
statuten worden opgenomen in noteriele akte en inschrijven bij kvk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

een vereniging

A

alv is hoogste orgaan
kan formeel en informeel zijn
statuten opnemen in noteriele akte en inschrijven bij kvk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verschil stichting en vereniging

A

een vereniging heeft leden, een sitchting niet
alv is het hoogste orgaan bij een een verening, bij een stichting is dit het bestuur
bestuur benoemt zichzelf bij een stichting, bij een vereniging doet de alv dit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly