Hoofdstuk 4 Flashcards
(23 cards)
Standenmaatschappij
Maatschappij waarin de bevolking is in standen met eigen rechten en plichten
Referendum
volksstemming
Verlichting
Beweging van mensen die het gebruik van verstand willen aanmoedigen
Tijd van pruiken en revoluties
7de tijdvak 1700-1800
Rechtsstaat
Staat waarin iedereen zich aan de wet moet houden
Rationeel
Met het verstand (de rede)
Mensenrechten
Rechten van alle mensen
Indirecte belasting
Wordt betaald door aankoop van producten
Driemachtenleer (trias politca)
Theorie over de drie onderdelen van de macht van een overheid: de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht
Abolitionisme
Beweging voor de afschaffing van slavenhandel en slavernij
Superioriteitsgevoel (meerwaardigheidsgevoel)
Het idee dat je beter bent dan iemand anders
Atheïst
Iemand die niet in een god geloofd
Staatsgreep
Plotselinge en gewelddadige overname van de staatsmacht
Westers
West-europees en Noord-amerikaans
grondrechten
belangrijkste rechten van burgers die in de grondwet zijn vastgelegd
grondwet
wet waarin staat hoe een staat geregeerd wordt en wat de grondrechten zijn
burgerlijk recht
wetten over de verhouding tussen overheid en brurgers tussen burgers onderling
coalitie
verbond, samenwerking van landen of partijen
constitutionele monarchie
koninkrijk waarin de koning zich moet houden aan de grondwet
dienstplicht
als burgers de staat moeten dienen
gematigd
voor beperkte veranderingen
radicaal
voor grondige veranderingen
racisme
idee dat er mensenrassen zijn waarvan het ene beter is dan het andere