Hoofdstuk 4 Begrippen Flashcards

(27 cards)

1
Q

Natuurlijke hulpbronnen

A

Product uit de natuur dat mensen goed kunnen gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ecologische voetafdruk

A

De ruimte die een persoon nodig heeft om zijn leven te kunnen leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Draagkracht

A

Het vermogen van de aarde om alle mensen te kunnen laten leven/wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bevolkingsprognose

A

De verwachte ontwikkeling van de bevolking in de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Economische groei

A

Een toename van wat er in een land in een jaar verdiend wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Duurzaam

A

Voorziening in eigen behoeften zoadat de aarde leefbaar blijft voor de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voedselafdruk

A

De ruimte die nodig is om voedsel te verbouwen voor 1 persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Schaalvergroting

A

Het steeds groter worden van (landbouw) bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Intensivering

A

Het vergroten van de opbrengst per hectare of per dier door middel van kennis en geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kennisintensief

A

Bij het maken van een product is veel kennis nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kapitaalintensief

A

Bij het maken van een product wordt veel gebruikgemaakt van machines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Biodiversiteit

A

De variatie aan plant- en diersoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Milieu-uitputting

A

Het opraken van natuurlijke hulpbronnen door menselijk gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Biologische landbouw

A

Manier van landbouw waarbij geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Genetische modificatie

A

Door de mens veranderen van bepaalde delen van een plant of dier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Productieketen

A

De schakels waaruit het productieproces van goederen bestaat

17
Q

Milieuvervuiling

A

Vervuilen van het milieu door er afval in te storten

18
Q

Bodemverontreiniging

A

Door de mens aan- of ingebrachte stoffen die leiden tot schade aan de bodem

19
Q

Recyclen

A

Het opnieuw gebruiken van afvalmaterialen

20
Q

Consumptiepatroon

A

De goederen en diensten die iemand koopt

21
Q

Cradle-to-cradle

A

Producten kunnen na gebruik worden hergebruikt in een nieuw product

22
Q

Fossiele energiebron

A

Energiebron die ontstaan is uit planten en dieren, zoals aardolie, aardgas en steenkool

23
Q

Koolstofdioxide (CO2)

A

Een belangrijke gas dat warmte kan vasthouden en dat van nature in de atmosfeer voorkomt

24
Q

Koolstofkringloop

A

De verplaatsing van koolstof door de lucht, boden, water en levende natuur

25
Klimaatverandering
Verandering van het klimaat op de aarde als gevolg van natuurlijke of menselijke oorzaken
26
Klimaatakkoord
Een afspraak tussen landen om klimaatverandering tegen te gaan
27
Klimaatneutraal
Geen negatief effect hebbend op het klimaat