Hoofdstuk 4 Japan Flashcards

1
Q

Aardbeving

A

Schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst door de werking van endogene krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aardkorst

A

Dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van gemiddeld 35 km onder continenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Breuk

A

Barst of scheur in de aardkorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Caldeira

A

Zeer grote vulkaankrater die is ontstaan door het instorten van het dak van een leeggelopen magmakamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Caldeiravulkaan

A

Oude vulkaan met een grote, kilometersbrede krater door het leeglopen van de magmakamer waardoor het dak ervan is ingestort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cirkeldiagram

A

Diagram dat de verdeling van een verschijnsel weergeeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Continentale plaat

A

Plaat die bestaat uit een groot landoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Convectiestroom

A

Stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Convergentie

A

Het naar elkaar toe drijven van platen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Divergentie

A

Het uit elkaar drijven van platen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Endogene kracht

A

Kracht die van binnenuit de aardkorst verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Epicentrum

A

Het punt waar de aardbeving aan de aardoppervlakte komt, direct boven het hypocentrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Eruptie

A

Vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Evacueren

A

Een gebied verlaten omdat het er niet meer veilig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Exogene kracht

A

Kracht die van buitenaf de aardkorst verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geothermie

A

Aardwarmte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Gloedwolk

A

Zie pyroclastiche stroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hazard management

A

Beleid om schade bij natuurrampen te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hot spring

A

Zie warmwaterbron

20
Q

Hypocentrum

A

Plaats diep in de aardkorst waar de aardbeving begint (aardbevingshaard)

21
Q

Krater

A

Groot gat met steile wanden dat ontstaat tijden een vulkaanuitbarsting

22
Q

Kratermeer

A

Meer dat is ontstaan door het vollopen van een krater

23
Q

Lava

A

Magma dat door de aardkorst naar buiten is gestroomd

24
Q

Magma

A

Heet, vloeibaar gesteente binnen in de aarde

25
Q

Magmakamer

A

Ruimte in een vulkaan die gevuld is met magma

26
Q

Mid-Oceanische rug

A

Langgerekte bergrug onder in de zee, ontstaan doordat magma bij het uit elkaar drijven van oceanische platen naar boven komt

27
Q

Natuurramp

A

Ramp veroorzaakt door de natuur met veel slachtoffers en grote schade

28
Q

Oceanische plaat

A

Plaat die bestaat uit een groot zeeoppervlak (oceaan)

29
Q

Plaat

A

Stuk van de aardkorst. Heet ook schol

30
Q

Postvulkanisch verschijnsel

A

Vulkanisch verschijnsel dat voorkomt bij een vulkaan die niet meer actief is

31
Q

Pyroclastishe stroom

A

Hete gassen vermengd met stenen en as die bij een vulkaanuitbarsting de helling afrazen. Heet ook gloedwolk

32
Q

Reliëf

A

Hoogteverschillen in het landschap

33
Q

Schaal van richter

A

Schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven

34
Q

Schaaalniveau

A

De schaal waarop je naar de wereld kijkt: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal of mondiaal

35
Q

Schildvulkaan

A

Lage, brede vulkaan met flauwe hellingen

36
Q

Schol

A

Zie plaat

37
Q

Seismoloog

A

Wetenschapper die zich bezighoudt met bestuderen van aardbevingen

38
Q

Stratovulkaan

A

Vulkaan met steile hellingen die opgebouwd is uit lagen lava en pyroclastisch materiaal

39
Q

Subductie

A

Het wegduiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat

40
Q

Transforme beweging

A

Het langs elkaar bewegen van platen

41
Q

Trog

A

Diepe kloof onder in de zee, ontstaan door subductie van een oceanische plaat

42
Q

Tsunami

A

Hoge vloedgolf op zee die de kust overspoelt em die wordt veroorzaakt door een zeebeving

43
Q

Tufsteen

A

Vrij zachte steensoort die bestaat uit aan elkaar gekitte vulkanische as

44
Q

Vulkaan

A

Berg die is ontstaan door het naar buiten stromen van lava

45
Q

Warmwaterbron

A

Bron die ontstaat door de geothermische verwarming van grondwater. Heet ook hot spring

46
Q

Zeebeving

A

Aardbeving waarvan het hypocentrum de zee ligt