hoofdstuk 5 Flashcards

1
Q

verschil enkelvoudige rente en samengestelde rente

A

e: je krijgt geen rente over rente
s: je krijgt rente over rente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

berekening met rente

A

S: 1000 x 1,03”12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rente over periode

A

eindwaarde - startbedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voor- en nadelen verplicht sparen

A

voordeel: je weet zeker dat je voldoende spaart, omdat je zelf geen keuze hebt en je hebt minder inkomstenbelasting

nadeel: je kan het geld zelf nu niet gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voor- en nadelen vrijwillig sparen

A

voordeel: naar eigen inzicht te gebruiken
nadeel: je weet niet zeker of je genoeg spaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vrij opneembaar

A

variabele rente
beheren via internet
geen kosten voor opnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voor- en nadelen vrij opneembaar

A

voordeel: je kan altijd bij je spaargeld
nadeel: rente is lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

niet vrij opneembaar

A

vaste rente
geld staat vast
eenmalige minimale inleg
kosten voor opnemen
hoe langer je spaar, hoe hoger de rente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

voor- en nadelen niet vrij opneembaar

A

voordeel: rent is hoger
nadeel: je kan niet boetevrij bij je geld komen zonder verstrekken van looptijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly