Hoofdstuk 5 Flashcards

(62 cards)

1
Q

Hoe groot zijn de hersenen en hoeveel wegen ze?

A

Zo groot als een cantaloupe en ze wegen ongeveer 2% van een gemiddeld persoon

De hersenen van de mens zijn in verhouding groot in vergelijking met andere zoogdieren

Hersenen veranderen tijdens iemands ontwikkeling en als reactie op leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar is gedrag een product van?

A

Lichaamsmachine, vooral het zenuwstelsel.
Het zenuwstelsel ontvangt ibfo van de lichaamsbinnen en buiten omgeving, neemt het op en controleert de bewegingen van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat was volgens Aristoteles en andere oude grieken de bron van gedachten en gevoelens enz.?

A

Het hart en het bloed. De hersenen was volgens hen om bloed af te koelen.

Hippocrates was het niet eens en wees op het belang van de hersenen en zenuwstelsel. Dit n.a.v. het observeren van mensen met hersenletsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een zenuw?

A

Een groep axonen van veel neuronen. Zenuwen verbindt het centrale zenuwstelsel naar het lichaam, de zintuigen, organen, spieren en klieren.

Zenuwen vormen het perifere zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat het. Entrale zenuwstelsel?

A

Ruggenmerg en hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een synaps?

A

Verbindingen tussen neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke soort neuronen zijn er?

A
  1. Sensorische neuronen
  2. Motorische neuronen
  3. Interneuronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waaruit bestaan de hersenen?

A

80-100 biljoen neuronen en 100 triljoen synapsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn senorische neuronen?

A

Deze vervoeren info van de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel (incl. Ogen, oren, neus enz.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn motorneuronen?

A

Vervoeren info van het centrale zenuwstelsel naar de spieren en klieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn interneuronen?

A

Komen voor in het centrale zenuwstelsel en brengen info over van de ene set neuronen naar de andere. Ze verzamelen, ordenen en integreren berichten van verschillende bronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoeveel neuronen zijn er?

A

Een paar miljoen sensorische en motorische neuronen en ongeveer 100 biljoen interneuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke basiselementen heeft een neuron?

A
  • cellichaam; grootste gedeelte van een neuron
  • dendrieten; dunne buisvormige vertakte uitlopers. Ze ontvangen input van een neuron
  • axon: dunne buisvormige structuur. Ze vervoeren info naar andere neuronen. Of als het om motorneuronen gaat naar spiercellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een axonterminal?

A

Een kleine zwelling aan het einde van iedere tak. Deze heeft als functie om chemische substanties (neurotransmitters) af te scheiden naar andere neuronen of naar spiercellen/ kliercellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een myelineschede?

A

Zit om bepaalde neuronen.

Een vette substantie die direct rond het axon ligt/ niet neurale cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doen neuronen?

A

Die schieten actiepotentialen af op andere neuronen en cellen om invloed op uit te oefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar beginnen actiepotentialen?

A

Bij motorneuronen en interneuronen beginnen ze bij de samenkomst van de cellichaam en de axon.

Bij sensorische neuronen bij de dendrieten.

Snelheid ligt aan hoe dringend de boodschap is. Zelfde sterkte en alles of niets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een celmembraan?

A

Een poreus omhulsel bij een neuron dat bepaalde chemicaliën wel of niet door laat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is intracellulaire vloeistof?

A

De in het membraan opgeloste chemicaliën. Bevat vooral negatief geladen proteine moleculen (A-) en potassium ionen (k+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is extracellulaire vloeistof?

A

Chemicaliën aan de buitenkant van het membraan. Bevat vooral sodium ionen (NA+) en chloride ionen (CL-).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe heet het als een neuron inactief is?

A

Rustpotentiaal. Dit is ook de bron van elektrische energie voor een actiepotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat gebeurt er met een actiepotentiaal en hoe gaat het proces in een neuron?

A

Een actiepotentiaal is een verandering van elektrische spanning langs het membraan naar het eind van het axon naar de andere gaat.

Sodiumkanalen gaan open tijdens actiepotentiaal. Sodium wordt naar binnen geduwd. Sodiumkanalen sluiten en potassiumkanalen blijven open. Door hoge concentratie potassium wordt het naar buiten geduwd

Vervolgens repolarisatiefase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de depolarisatiefase?

A

Gelijke elektrische spanning binnen en buiten het membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is repolarisatie?

A

Terugkeren naar rustpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Hoe snel vervoeren axonen actiepotentialen?
Dikkere axonen 100 meter per seconde Dunne axonen 1/2 meter per seconde Als ze ook een myeline schede hebben gaat vervoer nog sneller. Het beschermt de axonen.
26
Hoe gaat het proces van myeline?
Voordat een kind is geboren, tot derde decenia van een mens. | Neuronen in het sensorische systeem als eerst, daarna motorische als laatste denken in voorhoofd
27
Wat is een synaps?
Een gebied tussen de axon terminal en de cellichaam of de dendriet van de ene neuron naar de andere
28
Wat is een synaptische spleet?
Tussen twee cellen ligt een kleine opening, de synatoische spleet. Om van de ene zenuw naar de andere te komen moet een zenuwprikkel door deze opening
29
Hoe heet het als een actiepotentiaal de axonterminal heeft bereikt en een chemische substantie afgeeft?
Neurotransmitter
30
Wat is een lresynaptisch membraan?
Membraan van een zenwucel voor de synapsspleet, hier wordt dmv actiepotentialen een neurotransmitter vrijggegeven aan de synapsspleet
31
Wat is een postsynaptische membraan?
Gedeelte van het membraan van een zenuwcel na de synapsspleet
32
Wat opent bij een excitatory synaps en bij een inhibitory synaps?
Excitatory synaps; sodiumkanalen Inhibitory synaps; potassiumkanalen
33
Wat is er hyperpolarisatie?
Potentiaal wordt negatiever
34
Wat is depolarisatie?
Vermindering van elektrische lading in een zenuwcel. Meer positief dan negatief
35
Waaraan verbinden neurotransmitters zich in de synaptische spleet?
Aan receptoren van de post synaptische cel. Waardoor de lading van deze cel verandert
36
Wat is neurogenesis?
Het oroces van nieuwe neuronen creeren
37
Wanneer doet neurgenesis zich voor?
In de eerste 20 weken na conceptie. Synapsen vormen zich direct na de geboorte. Neurogenesis gaat door tot de volwassenheid, vooral in de hippocampus. Een gebied van geheugen
38
Hoe wordt het laatste stuk van de ontwikkeling genoemd?
Differentiatie
39
Hebben mensen veel neuronen in de hersenen?
Pasgeborenen hebben meer neuronen dan volwassenen. De hoeveelheid neuronen en synapsen neemt af bij het ouder worden
40
Hoe heeft het proces als neuronen afsterven?
Selectieve cel dood of apoptosis
41
Wat zijn spiegelneuronen?
Neuronen die actief worden als je iemand observeert. | Speelt een rol in sociaal leren. Zijn voor het eerst in apen ontdekt door elektrodes te plaatsen in de hersenen.
42
Neuronen in het centrale zenuwstelsel zijn georganiseerd in nuclei en tracts. Wat zijn dat?
Nuclei is een cluster van cellichamen in het centrale zenuwstelsel. Grijze stof Tracts is een bundel van axonen die van nucleus naar nucleus looen. Tracts vormen de witte stof in de hersenen (ze lijken wit door de myeline schede)
43
Er zijn verschillende methodes om de functies van de hersenen te bestuderen. Drie categorieën. Welke?
1. Observeren van mensen met een gelokaliseerde hersenbeschadiging; treft vaak gedeelte van de hersenen, andere delen zijn volledig in tact. 2. Observeren van gedragseffecten bij het kunstmatig stimuleren van bepaalde delen van de hersenen; dmv TMS kunnen specifieke, tijdelijke beschadigingen in de hersenen worden gecreeerd door elektrische stroom in de hersenen te sturen- spoel op het hoofd allee cerebrale cortex (gedeelte direct onder de schedel). Gedeeltes kunnen geactiveerd worden en gedeactiveerd worden. 3. Het opnemen van veranderingen in de neurale activiteiten die voor komen in specifieke gedeeltjes van de hersenen als een mens/ dier een opdracht krijgen; dmv een EEG kan de elektrische activiteit gemeten worden door elektroden op iemand hoofd te plaatsen.
44
Wat is ERP?
Event Related Potentials Een verandering in EEG direct na de aanbieding van een stimulus
45
Wat veroorzaakt een toegenomen neurale activiteit?
Toegenomen bloedtoevoer. Bloedvezels worden groter waardoor er meer bloed die kant op kan. Bevat glucose en zuurstof
46
Wat is een PET?
Positron emission tomography Ontworpen in de 70 jaren. Een radioactive substantie is in het bloed gestuurdom de radioactiviteit van iederen hersengedeelte wordt gemeten
47
Wat is een fMRI?
Functional Magnetic Resonance Imaging Een magnetisch veld wordt gecreeerd om het hoofd, dit zorgt voor hemoglobine moleculen en daarmee kunnen radiogolven met een bepaalde frequentie worden gemeten
48
Wat is het verschil tussen een PET/ fMRI en een EEG?
Pet en fmri kunnen dieper dan een EEG. | fMRI wordt vaker gebruikt dior de betere spariele resolutie
49
Bij dieren worden andere methodes gebruikt dan bij mensen om hersenen te bestuderen ivm ethische redenen. Laesies wordeb soms opzettelijk toegebracht. Hoe?
- stroomstoot; draad naar de hersenen om bepaalde neuronen uit te schakelen - chemicaliën; buis in de hersenen; daardoor chemicaliën Vaak ingebracht in gedeeltes van de hersenen die gelijk zijn voor alle zoogdieren incl. mensen. Neurotransmitter wordt ingebracht
50
Waaruit bestaat het perifere zenuwstelsel?
Alle zenuwen, die het centrale zenuwstelsel verbindt met de sensorische organen, spieren en klieren
51
Vertel eens welke twee soorten zenuwen er zijn, hoeveel en hoe/ waar ze voorkomen
Craniale zenuwen: projecteren direct vanuit de hersenen Spinal zenuwen; projecteert vanuit het ruggenmerg Zenuwen komen voor in paren. Mensen hebben 12 paar craniale zenuwen, waarvan 3 paar zich alleen richten op de sensorische neuronen en 5 alleen op de motorische neuronen. De andere 4 op beide. Mensen hebben 31 paar craniale zenuwen en zijn gericht op beide
52
Zenuwstelsel is hierarchisch opgebouwd: uit welke twee hierarchien bestaat het?
1. Sensorische perceptuele hierarchie; gegevens verwerken van de interne en externe omgeving. Analyseert die data. Bottom up. 2. Motorisch controle hierarchi; bewegen- top down
53
Hoe worden sensorische neuronen geactiveerd?
Door de dendrieten door effecten van sensorische stimuli (bijv. licht in de ogen) Actiepotentials worden naar het centrale zenuwstelsel gestuurd door de lange axons
54
Hoe komt info het lichaam binnen?
Info van gespecialiseerde zintuigelijke organen van het hoofd (ogen, oren, neus) komen de hersenen binnen door craniale zenuwen Sensorische input van de rest vh lichaam (spieren, huid) komt bij het centrale zenuwstelsel door spinal zenuwen of cranial zenuwen
55
Wat is somotosensatie?
Alle sensorische informatie van het lichaam
56
Motorneuronen sturen 2 groepen aan. Welke?
- skeletspieren; spieren die aan de botten vastzitten en observeerbare bewegingen produceren - inwendige spieren en klieren: niet vast aan botten. Ze vormen de muur vh hart, maag enz. Skeletspieren zijn inactief als er geen neuro input is. Inwendige spieren gaan door (hart klopt door bijv.)
57
Wat is neuropsycholoog Sherington zijn mening mbt ons gedrag?
Alleen door motorneuronen kan het zenuwstelsel ons gedrag controleren.
58
Waar hebben motorneuronen hun cellichamen?
In het centrale zenuwstelsel en sturen hun axons uit door cranial of spinal zenuwen
59
Inwendige spieren en klieren is het autonome gedeelte vh motorische systeem. Het autonome gedeelte heeft 2 divisies, welke?
- symphatische divisie; reageert op stressvolle situaties en bereidt het lichaam voor om te vechten of te vluchten, bijv. snellere hartslag en bloeddruk, onderdrukken voedselvertering - parasymphatische divisie; tegenovergestelde, bijv. behouden van energie
60
Wat is acending tract en descending tract?
``` Ruggenmerg heefteen oplopende tract (ascending) die info naar de hersenen brengt. Aflooende tract (descending) die info van de hersenen naar de spieren brengt ```
61
Wat is een flex reflex?
Reflexen die alleen door het ruggenmerg wordt uitgevoerd
62
Wat is een patroongenerator?
Schakeling van zenuwcellen in het ruggenmerg die zonder signaal van de hersenen spontaan iets kan doen zoals stappen. (Kip zonder kop)