Hoofdstuk 6 Flashcards
(39 cards)
routes voor toediening?
- entraal = via spijsvertering
- parentaal = niet via spijsvertering
bloed-hersenbarriere en toediening farmaca?
om hersenen te bereiken moet farmaca van bloedbaan naar de extracellulaire vloeistof. alleen kleine ongeladen moleculen kunnen hierdoorheen door tight junctions.
tight junctions
nauwe verbindingen tussen de haarvaten en neuronen in de hersenen.
astrocieten
?
gebieden zonder bloed-hersenbarriere?
- hypofyse = afgifte van hormonen hierdoor wordt deels beïnvloedt door andere hormonen die daar via het bloed komen
- area postrema = detecteert toxische substanties die braakreflex opwekken
- pijnappelklier = moduleert dag/nacht cyclus onder invloed van hormonen
hoe worden psychofarmaca geëlimineerd uit het lichaam?
- catabolisatie (afbraak) = lever, nieren, ingewanden
- excretie = urine, ontlasting, zweet, borstvoeding, uitgeademde lucht
effecten farmaca op synaps?
- agonist = stof die effect neurotransmitter verhoogt of nagebootst
- antagonist = dtof die effect tegenwerkt
classificatie van psychofarmaca
- psycholeptica = inhiberen
- psychoanaleptica = stimuleren
- psychodysleptica = desorganiseren
psycholeptica - sedativa, hypnotica en anxiolytica
werken op GABA receptor (want die heeft hier bindingsplaatsen voor) als gaba antagonist
- sedativa en hypnotica als GABA (nabootsen)
- Anxiolytica verhogen binding van GABA
gebruikt in anesthesie en behandeling angst en epilepsie
psycholeptica - antipsychotica
werken op dopamine receptoren (activerend) als antagonisten.
- bezetten de dopamine receptor waardoor minder bindingsplaats voor DA
gebruikt bij behandeling van schizofrenie
psychoanaleptica - antidepressiva
- MAO
- TCA’s
- SSRi’s
MAO - Monoamine Oxidase
antidepressiva
MAO remmers inhiberen afbraak van serotonine
TCA’s - tricyclische antidepressiva (1ste gen)
inhiberen heropname van serotonine, maar ook van NE, histamine, ACth en DA
SSRi’s - selective serotonin re-uptake inhibitors (2de gen)
antidepressiva
inhiberen heropname van serotonine meer selectief. heeft minder bijwerkingen
psychoanaleptica - stimulantia
- cocaine/crack; dopamine agonist en blokkeren heropname van dopamine
- amfetamine; norepinefrine en dopamine agonist, stimuleren afgifte en blokkeren heropname
- andere amfetamine; ritalin, meth, MDMA/XTC
psychodysleptica - narcotische analgetica
- opium (uit papaver of maanzaad)
- codeïne en morfine (uit melksap van zaadbollen)
- Heroïne (gesynthetiseerd uit morfine)
werkt op meerdere neurotransmitters en receptoren, endorfinen (= peptiden met opiaat-achtige effecten) aangemaakt in lichaam
psychodysleptica - hallucinogenen
- veranderen sensorische perceptie en cognitie - hallucinatie
- niet specifieke versterkers, beïnvloed door intentie
gedrag mensen aan drugs theorieën?
- disinhibitie theorie
- behavioral myopia
- aangeleerd gedrag
disinhibitie theorie
beïnvloeding beoordelingsvermogen en rationaliteit, maar laat instinctieve gedragingen intact.
behavioral myopia
bijziendheid/kortzichtigheid, neiging om alleen te reageren op acute en prominente prikkels terwijl minder acute en gevolgen van acties worden genegeerd.
aangeleerd gedrag
gedrag tijdens drugsgebruik is deels aangeleerd en context-afhankelijk
verschil middelenmisbruik en verslaving?
- middelenmisbruik = chronisch overmatig gebruik
- verslaving = fysieke afhankelijkheid, psychologische symptomen, afkickverschijnselen en compulsief gedrag
middelenmisbruik kan leiden tot verslaving
wanting-and-liking theorie?
wat maakt iemand verslaafd
de drang (motivatie -> verlangen -> craving) neemt toe na herhaaldelijk gebruik, maar het genot af.
sensitisatie van mesolimbisch dopaminemerge systeem
neurale mechanismen van genot nog niet duidelijk, maar waarschijnlijk gereguleerd door kleiner netwerk nuclei in opioïde en endocannabinoïde systemen.
habituatie
gewenning
H5
spanningsafhankelijke calcium kanalen worden minder sensitief voor spanningsfluctuaties
- minder Ca2+ influx
- minder neurotransmitter afgifte in synaptische spleet
-