Hoofdstuk 6 - Paragraaf 6.1 T/m 6.13 Flashcards
(45 cards)
Wat is de definitie van ‘leren/learning’?
Een relatief duurzame verandering in gedrag, dat wordt veroorzaakt door ervaring.
Wat is ‘nonassociative learning’?
Wanneer je anders reageert op een stimulus of gebeurtenis omdat je er herhaaldelijk aan blootgesteld bent.
Er zijn 2 vormen van:
- Habituation
- Sensitization
Wat is ‘associative learning’?
Het linken van twee stimuli of gebeurtenissen doordat ze vlak na elkaar komen.
Er zijn twee soorten:
- Classical conditioning/Pavlovian conditioning
- Operant conditioning
Wat is ‘social learning’?
Het leren veranderen van gedrag door instructie van een ander, of doordat je het een ander ziet doen.
Wat is ‘Habituation’?
Wanneer je verminderd gaat reageren bij herhaalde blootstelling aan een stimulus.
(Verschil met ‘sensory adaptation’ = dat je bij habituation de stimulus niet eens meer opvalt, bij sensory adaptation valt het je wel op, maar leer je dat het niet belangrijk is om er op te reageren.)
Wat is ‘dishabituation’?
Een toename in reactie doordat er een kleine verandering is in de stimuli die eerder als gewenning werd ervaren.
Wat is ‘sensitization’?
Wanneer je sterker gaat reageren bij blootstelling aan een stimulus.
(Steeds op de zelfde plek worden geslagen, je lichaam wordt gevoeliger voor de pijn na herhaalde klappen)
Wat heeft Eric Kandel uitgevonden?
Dat er bij habituation een vermindering in neurotransmitters plaatsvind, en bij sensitization een vermeerdering van neurotransmitters plaatsvind.
Welke twee vormen van ‘associative learning’ zijn er?
- Classical conditioning/Pavlovian conditioning
- Operant conditioning
Wat is ‘classical conditioning’?
Een vorm van associatief leren waarbij een neutrale stimulus een reactie uitlokt wanneer deze wordt geassocieerd met een stimulus die die reactie al veroorzaakt.
(Hond die kwijlt bij het horen opengaan van een verpakking)
Waar is Ivan Pavlov bekend van?
Hij was een fysioloog die het spijsverteringsstelsel bestudeerde. Hij was geïnteresseerd in het speekselreflex, wat hij bij honden testte.
Op een bepaald moment begonnen honden al te kwijlen voor ze eten kregen, waarnaar hij onderzoek deed wat leidde tot het ontdekken van ‘classical conditioning’.
Wat is de UR (unconditioned response)?
Een reactie die niet geleerd hoeft te worden, zoals een reflex.
(Kwijlen)
Wat is de US (unconditioned stimulus)?
Een stimulus die een reactie uitlokt, zoals een reflex, zonder dat dit vooraf is geleerd.
(Eten)
Wat is de CS (conditioned stimulus)
Een stimulus die pas een reactie uitlokt nadat het leren heeft plaatsgevonden.
(Het woord ‘zit’ naar heen hond roepen)
Wat is de CR (conditioned response)
Een reactie op een geconditioneerde stimulus; een reactie die is geleerd.
(Dat een hond gaat zitten, wanneer er ‘zit’ wordt geroepen)
Wat is ‘acquisition’?
De geleidelijke vorming van een associatie tussen de CS en US.
(Een hond die telkens als hij een metronoom hoort, daarna eten aangeboden krijgt)
Wat is ‘extinction’?
Een proces waarbij de CR verzwakt wanneer de CS wordt herhaald zonder de US.
(Wanneer de hond de metronoom hoort, zonder dat het eten aan wordt geboden, en hierdoor leert dat deze koppeling niet meer klopt. Hij stopt dan met kwijlen bij het horen van de metronoom)
Wat is ‘spontaneous recovery’?
Wanneer een eerder uitgedoofde CR opnieuw de kop opsteekt na de presentatie van de CS.
(Een hond hoort een dag later de metronoom zonder dat er eten wordt aangeboden, en begint hierdoor toch weer te kwijlen)
Wat is het ‘Rescoria-Wagner model’?
Een cognitief model van klassieke conditionering. Het stelt dat leren wordt bepaald door de mate waarin een US onverwacht of verrassend is.
(Stel je voor dat je een hond hebt die leert dat elke keer als je een belletje rinkelt, er eten komt. Op een dag, als je het belletje rinkelt, geef je geen eten. De hond zal verrast zijn omdat hij gewend is dat er altijd eten komt wanneer het belletje rinkelt. Dit is een voorbeeld van het Rescoria-Wagner model. Het zegt eigenlijk dat als iets onverwachts gebeurt, zoals het belletje dat geen eten aangeeft, je leert en je verwachtingen verandert. Dus, de hond leert dat het belletje niet altijd betekent dat er eten komt.)
Wat is een ‘positive prediction error’?
Een voorspellingsfout, waarbij er iets wordt toegevoegd wat niet werd verwacht, die de associatie tussen de CS en de US versterkt.
Wat is een ‘negative prediction error’?
Een voorspellingsfout, waarbij er een afwezigheid is van iets wat wel werd verwacht, die de associatie tussen de CS en de US verzwakt.
Wat is ‘stimulus generalization’?
Leren dat plaatsvindt wanneer stimuli wel vergelijkbaar, maar niet identiek zijn aan de CS, de CR produceren.
(Een hond die bij het horen van een 1000-hertz piep, aangeleerd wordt om te kwijlen zal dit ook doen bij een 900-hertz piep. De toonhoogte is vergelijkbaar, dus gaat de hond kwijlen)
Wat is ‘stimulus discrimination’?
Leren doormiddel van onderscheidt tussen twee soortgelijke stimuli, als de ene consistent wordt geassocieerd met de US en de andere niet.
(Twee groene planten waarvan er een haar heeft en de ander niet. Telkens als je die met haar op eet wordt je ziek, en bij die zonder haar niet. De stimuli is soortgelijk, maar de US niet.)
Wat is ‘second-hand-conditioning’?
Wanneer de CR’s kunnen worden geleerd zonder dat de leerling de CS ooit met de oorspronkelijke US associeert.
(Een toon die klinkt, waarnaar er vlees wordt getoond, zodat de toon vervolgens genoeg is om kwijl op te wekken. Even later wordt er na de toon een zwart vierkant getoond, waarbij het vlees niet meer getoond werd. Het tonen van alleen het zwarte vierkant is uiteindelijk genoeg om kwijl op te wekken.)