Hoofdstuk 6.1 Flashcards

(200 cards)

1
Q

la precaución

A

de voorzorgsmaatregel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de voorzorgsmaatregel

A

la precaución

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

la familia de acogida

A

het gastgezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het gastgezin

A

la familia de acogida

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

alojarse

A

logeren, verblijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

logeren, verblijven

A

alojarse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

la aspiradora

A

de stofzuiger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de stofzuiger

A

la aspiradora

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

asignar

A

toewijzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

toewijzen

A

asignar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

la trampa

A

de valkuil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de valkuil

A

la trampa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

requerir

A

vereisen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vereisen

A

requerir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

indispensable

A

onmisbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

onmisbaar

A

indispensable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ik zoek een vakantiebaan om mijn vakantie te betalen.

A

Busco un trabajo de verano para pagar mis vacaciones.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Busco un trabajo de verano para pagar mis vacaciones.

A

Ik zoek een vakantiebaan om mijn vakantie te betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ik zou geld willen hebben, zodat ik .. kan betalen.

A

Me gustaría tener dinero, para poder pagar …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Me gustaría tener dinero, para poder pagar …

A

Ik zou geld willen hebben, zodat ik .. kan betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ik zoek een baan om mijn Spaans te verbeteren.

A

Busco un trabajo para mejorar mi español.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Busco un trabajo para mejorar mi español.

A

Ik zoek een baan om mijn Spaans te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Omdat ik dol ben op sport, zou ik graag als sportbegeleider willen werken.

A

Como me encanta el deporte, me gustaría trabajar como monitor de deporte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Como me encanta el deporte, me gustaría trabajar como monitor de deporte.

A

Omdat ik dol ben op sport, zou ik graag als sportbegeleider willen werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Ik zou graag werk en vakantie willen combineren.
Me gustaría combinar el trabajo con las vacaciones.
26
Me gustaría combinar el trabajo con las vacaciones.
Ik zou graag werk en vakantie willen combineren.
27
Ik spreek vloeiend Engels en Nederlands.
Hablo inglés y holandés con fluidez.
28
Hablo inglés y holandés con fluidez.
Ik spreek vloeiend Engels en Nederlands.
29
Ik kan me redden in het Duits, Spaans en ...
Me defiendo en alemán, español y ...
30
Me defiendo en alemán, español y ...
Ik kan me redden in het Duits, Spaans en ...
31
Ik ben erg goed in wiskunde.
Se me dan bien las matemáticas.
32
Se me dan bien las matemáticas.
Ik ben erg goed in wiskunde.
33
Ik kan erg goed opschieten met jongeren.
Me llevo muy bien con los jóvenes.
34
Me llevo muy bien con los jóvenes.
Ik kan erg goed opschieten met jongeren.
35
Ik beschouw mezelf als een social persoon.
Me considero una persona sociable.
36
Me considero una persona sociable.
Ik beschouw mezelf als een social persoon.
37
Ik denk dat dit een erg geschikte baan voor mij is.
Creo que este es un trabajo muy apropiado para mí.
38
Creo que este es un trabajo muy apropiado para mí.
Ik denk dat dit een erg geschikte baan voor mij is.
39
We vragen minstens drie jaar werkervaring.
Pedimos al menos tres años de experiencia laboral.
40
Pedimos al menos tres años de experiencia laboral.
We vragen minstens drie jaar werkervaring.
41
We hebben een begeleider nodig voor de maand …
Necesitamos a una monitora para el mes de
42
Necesitamos a una monitora para el mes de
We hebben een begeleider nodig voor de maand …
43
We hebben iemand nodig die meerdere talen spreekt.
Necesitamos a alguien que hable varios idiomas.
44
Necesitamos a alguien que hable varios idiomas.
We hebben iemand nodig die meerdere talen spreekt.
45
Je zou met kinderen moeten werken.
Tendrías que trabajar con niños.
46
Tendrías que trabajar con niños.
Je zou met kinderen moeten werken.
47
Her werk bestaat uit het organiseren van vrijetijdsactiviteiten.
El trabajo consiste en organizar actividades de ocio.
48
El trabajo consiste en organizar actividades de ocio.
Her werk bestaat uit het organiseren van vrijetijdsactiviteiten.
49
la difusión
de verspreiding
50
de verspreiding
la difusión
51
el soporte económico
de subsidie
52
de subsidie
el soporte económico
53
tener en cuenta
rekening houden met
54
rekening houden met
tener en cuenta
55
acreditar
garanderen
56
garanderen
acreditar
57
la sede
de hoofdvestiging
58
de hoofdvestiging
la sede
59
el taller
de workshop
60
de workshop
el taller
61
más allá de
voorbij
62
voorbij
más allá de
63
el alojamiento
de acomodatie
64
de acomodatie
el alojamiento
65
¡Animate!
kom op!
66
kom op!
¡Animate!
67
Geachte heer/mevrouw.
Estimado/-a señor/señora,
68
Estimado/-a señor/señora,
Geachte heer/mevrouw.
69
Ik zou u graag informätie willen vragen over ...
Querría pedirle información sobre ...
70
Querría pedirle información sobre ...
Ik zou u graag informätie willen vragen over ...
71
Biedt deze academie taalcursussen op basisniveau aan?
¿Esta academia ofrece cursos de lengua a nivel básico?
72
¿Esta academia ofrece cursos de lengua a nivel básico?
Biedt deze academie taalcursussen op basisniveau aan?
73
In welke maand wordt de cursus gehouden?
¿En qué mes se hace el curso?
74
¿En qué mes se hace el curso?
In welke maand wordt de cursus gehouden?
75
Hoeveel uur per week is de cursus?
¿De cuántas horas a la semana es el curso?
76
¿De cuántas horas a la semana es el curso?
Hoeveel uur per week is de cursus?
77
Wat is het lesrooster?
¿Cuál es el horario de las clases?
78
¿Cuál es el horario de las clases?
Wat is het lesrooster?
79
Bevat de cursus ook culturele activiteiten?
¿El curso incluye también actividades culturales?
80
¿El curso incluye también actividades culturales?
Bevat de cursus ook culturele activiteiten?
81
Zou u mij een indicatie van de prijs kunnen geven?
¿Podría darme una indicación del precio?
82
¿Podría darme una indicación del precio?
Zou u mij een indicatie van de prijs kunnen geven?
83
Is ... bij de prijs inbegrepen?
¿... está incluido en el precio?
84
¿... está incluido en el precio?
Is ... bij de prijs inbegrepen?
85
Zou u mij een aantal folders kunnen toesturen?
¿Podría mandarme algunos folletos?
86
¿Podría mandarme algunos folletos?
Zou u mij een aantal folders kunnen toesturen?
87
Ik zou me graag op willen geven voor ...
Me gustaria apuntarme a ...
88
Me gustaria apuntarme a ...
Ik zou me graag op willen geven voor ...
89
Wat zijn de mogelijkheden qua huisvesting?
¿Cuáles son las posibilidades en cuanto al alojamiento?
90
¿Cuáles son las posibilidades en cuanto al alojamiento?
Wat zijn de mogelijkheden qua huisvesting?
91
Je kunt informatie krijgen op ...
Puedes informarte en ...
92
Puedes informarte en ...
Je kunt informatie krijgen op ...
93
Het is ... uur per week.
Es de ... horas a la semana.
94
Es de ... horas a la semana.
Het is ... uur per week.
95
De lessen zijn van 09.00 uur tot 13.00 uur van maandag tot vrijdag.
Las clases son de 9.00 h a 13.00 h de lunes a viernes.
96
Las clases son de 9.00 h a 13.00 h de lunes a viernes.
De lessen zijn van 09.00 uur tot 13.00 uur van maandag tot vrijdag.
97
De cursus is in de maand ...
El curso es durante el mes de ...
98
El curso es durante el mes de ...
De cursus is in de maand ...
99
Het kan zwaar zijn om iedere dag les te hebben.
Puede ser pesado tener clase cada día.
100
Puede ser pesado tener clase cada día.
Het kan zwaar zijn om iedere dag les te hebben.
101
enfrentarme
komen te staan voor
102
komen te staan voor
enfrentarme
103
desfilar
paraderen
104
paraderen
desfilar
105
torcerse
verzwikken
106
verzwikken
torcerse
107
echarse atrás
terugkrabbelen
108
terugkrabbelen
echarse atrás
109
el azar
het toeval
110
het toeval
el azar
111
arrastrar
meeslepen
112
meeslepen
arrastrar
113
la supervivencia
het overleven
114
het overleven
la supervivencia
115
el presupuesto
het budget
116
het budget
el presupuesto
117
desprenderte
je ontdoen van
118
je ontdoen van
desprenderte
119
tachar
bestempelen
120
bestempelen
tachar
121
el trotamundos
de wereldreiziger
122
de wereldreiziger
el trotamundos
123
el ombligo del mundo
het middelpunt van de wereld
124
het middelpunt van de wereld
el ombligo del mundo
125
la atadura
de belemmering
126
de belemmering
la atadura
127
Wij gaan al drie jaar naar dezelfde plek.
Desde hace tres años vamos al mismo sitio.
128
Desde hace tres años vamos al mismo sitio.
Wij gaan al drie jaar naar dezelfde plek.
129
Ik ga niet met vakantie omdat ...
No voy de vacaciones porque …
130
No voy de vacaciones porque …
Ik ga niet met vakantie omdat ...
131
Ik vond het erg leuk dat ik kon mountainbiken tijdens mijn
Me gustó poder hacer ciclismo de montaña durante mis vacaciones.
132
Me gustó poder hacer ciclismo de montaña durante mis vacaciones.
Ik vond het erg leuk dat ik kon mountainbiken tijdens mijn
133
Het leukste van mijn vakantie vond ik ...
Lo mejor de mis vacaciones fue ...
134
Lo mejor de mis vacaciones fue ...
Het leukste van mijn vakantie vond ik ...
135
Dit was een hele bijzondere vakantie omdat ...
Han sido unas vacaciones muy especiales porque ...
136
Han sido unas vacaciones muy especiales porque ...
Dit was een hele bijzondere vakantie omdat ...
137
De camping was geweldig omdat er een zwembad was en veel jongeren
El camping era fenomenal porque había una piscina y muchos jóvenes.
138
El camping era fenomenal porque había una piscina y muchos jóvenes.
De camping was geweldig omdat er een zwembad was en veel jongeren
139
Ik zou naar ... willen gaan omdat ...
Me gustaría ir a ... porque...
140
Me gustaría ir a ... porque...
Ik zou naar ... willen gaan omdat ...
141
Deze zomer zou ik graag op vakantie gaan naar... met ...
Este verano querría ir de vacaciones a ... con ...
142
Este verano querría ir de vacaciones a ... con ...
Deze zomer zou ik graag op vakantie gaan naar... met ...
143
We reizen met de rugzak.
Viajamos en plan mochilero.
144
Viajamos en plan mochilero.
We reizen met de rugzak.
145
Ik zou graag gaan backpacken.
Me gustaría ir de mochilero.
146
Me gustaría ir de mochilero.
Ik zou graag gaan backpacken.
147
Als ik geld had, zou ik een reis maken naar ...
Si tuviera dinero, haría un viaje a ...
148
Si tuviera dinero, haría un viaje a ...
Als ik geld had, zou ik een reis maken naar ...
149
Si tuviera dinero, haría un viaje a ...
Als ik geld had, zou ik een reis maken naar ...
150
Als ik geld had, zou ik een reis maken naar ...
Si tuviera dinero, haría un viaje a ...
151
Ik reis het liefst met het vliegtuig.
Prefiero viajar en avión.
152
Prefiero viajar en avión.
Ik reis het liefst met het vliegtuig.
153
Prefiero viajar en avión.
Ik reis het liefst met het vliegtuig.
154
Ik reis het liefst met het vliegtuig.
Prefiero viajar en avión.
155
Het zou me geweldig lijken nieuwe culturen te leren kennen.
Me parecería genial conocer otras culturas.
156
Me parecería genial conocer otras culturas.
Het zou me geweldig lijken nieuwe culturen te leren kennen.
157
En mis vacaciones ideales iría a países lejanos.
Op mijn ideale vakantie zou ik naar verre landen gaan.
158
Op mijn ideale vakantie zou ik naar verre landen gaan.
En mis vacaciones ideales iría a países lejanos.
159
Ik hoop dat ik veel nieuwe vrienden maak.
Espero conocer a muchos nuevos amigos.
160
Espero conocer a muchos nuevos amigos.
Ik hoop dat ik veel nieuwe vrienden maak.
161
el abuso
het misbruik
162
het misbruik
el abuso
163
de huisvesting
el alojamiento
164
el alojamiento
de huisvesting
165
geschikt
apropiado
166
De gastheer
el anfitrión
167
el ama de casa
de huisvrouw
168
de huisvrouw
el ama de casa
169
el anfitrión
De gastheer
170
apropiado
geschikt
171
arriesgado
risicovol
172
risicovol
arriesgado
173
asignar
toewijzen
174
toewijzen
asignar
175
el camarero
de ober
176
de ober
el camarero
177
voor rekening zijn van
estar a cargo de
178
de motivatiebrief
la carta de motivación
179
estar a cargo de
voor rekening zijn van
180
la carta de motivación
de motivatiebrief
181
con antelación
op tijd
182
op tijd
con antelación
183
considerarse
zich beschouwen
184
zich beschouwen
considerarse
185
la cualidad
de eigenschap
186
de eigenschap
la cualidad
187
el empleado
de werknemer
188
de werknemer
el empleado
189
el equipo
het team
190
het team
el equipo
191
la estancia
het verblijf
192
het verblijf
la estancia
193
la experiencia
de ervaring
194
de ervaring
la experiencia
195
exponerse a
zich blootstellen aan
196
zich blootstellen aan
exponerse a
197
la fecha
de datum
198
de datum
la fecha
199
fluido
vloeiend
200
vloeiend
fluido