Hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

Van hoeveel jaar nemen we het gemiddelde weer voor het klimaat

A

30/40 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het klimaat

A

Gemiddelde weer van 30/40 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat kan je in een klimaatgratief aflezen

A

De gemiddelde temperatuur en neerslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar krijg je informaie over bij weerberichten

A

Weer elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar meten we het weer mee? En wat gebruiken we daarbij

A

Met een thermometer en schaal van celsius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn weer elementen

A

Temperatuur
Neerslag
Bewolking
Wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is bewolking

A

Dit word gevormd door de hoeveelheid vocht er ik de lucht hangt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de bewolkingsgraad

A

Geeft aan of er veel of weinig bewolking is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is wind

A

Verplaatsing van lucht aan het landoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn weer en klimaatfactoren

A

Oorzaken voor klimaarverschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waardoor krijgt nederland temperatuur verschillen

A

Ligging aan zee waardoor er aanvoer van warmte en kou naar elders door water en wind krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe komt de aanvoer van warmte en kou van elders

A

Temperatuur van water verandert in de loop van de seizoen (langzaam)
Nederlandse temperatuur word sterk beinvloed door tempratuur van zeewater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welkd soort wind heeft nederland meestal

A

Een wind uit het zuidwesten dit heet een zeewind of aanlandige wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke wind soort heb je nog meer

A

Land wind /aflandige wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de breedteligging

A

De afstand tot de evenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de zoninvalshoek

A

Dat is hoe dicht een stuk land bij de evenaar licht, de zon hoeft dan minder land op te warme

17
Q

Wat is de hoogteigging

A

Dat is hoe hoger je komt hoe kouder het word (per 100 meter daalt het ong 0,6 graden)

18
Q

Wat is de windsnelheid

A

Het gemiddeld van de wind per uur

19
Q

Met wat word de windsnelheid aangegeven

A

Als windkrachg volgens de dchaal van beaufort

20
Q

Wat is wind

A

Verplaatsing van lucht aan het landoppervlak

21
Q

Hoe onstaat de luchtbeweging

A

Door tempratuurverschillen op aarde

22
Q

Waar stijgt de lucht op en hoe koelt het af

A

In warme gebieden stijgt het op en hoog in de atmosfeer stroomt deze naar het noofden of zuiden en koelt af deze lucht daalf dan naar het landoppervlak hier stroomt het terug naar het gebied waar het opsteeg

23
Q

Hoe heet het gewicht van lucht

A

Luchtdruk

24
Q

Hoe kan je luchtdruk meten

A

Met een barometer in millibar

25
Q

Wat hebben gebieden waar de lucht opstijgt

A

Lage /minimum lucht druk

26
Q

Hoe nemen we gebieden waar lucht naar beneden zak

A

Hogedrukgebieden

27
Q

Wat zijn isobaren

A

Lijnen die gebieden aangeven met de zelfde luchtdruk

28
Q

Wat kan je voorspellen door de ligging van isobaren

A

De windrichting

29
Q

Hoe drukken we windrichting uit

A

Volgens de windroos in noord oost zuid weste wind

30
Q

Waar houden we ons elke dag mee bezig

A

Het weer