Hoofdstuk 7: Cultuur, Perceptie en Cognitie Flashcards

1
Q

Welke cultuurverschillen kunnen er zijn in waarneming en aandacht?

A

-Westerse en Oost-Aziatische kunst
-Psychoanalytische strekking
-Onderzoek Masuda en Nisbett (2001)
-Framed line test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke verschillen in zijn er in Westerse en Oost-Aziatische kunst

A

-Positie horizon: bij westerse laag, bij oosterse hoog
-Grootte afbeelding figuren: bij westerse grotere en prominentere figuren dan bij oosterse
-Aantal objecten: bij westerse 1 object centraal, bij oosterse meerdere objecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke verschillen zijn er in psychoanalytische strekking tussen westerse en oosterse groepen?

A

-Westers: beschrijvingen obv apart aspect kaart
-Oosters: beschrijvingen op geheel kaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat waren de resultaten van het perceptietaakonderzoek van Masuda & Nisbett (2001) over dieren en landschappen?

A

-Noord-Amerikaanse studenten: eerst dier op voorgrond beschrijven, dan landschap op achtergrond
-Oost-Aziatische studenten: vaak eerst landschap op achtergrond beschrijven, dan dier in context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat waren de resultaten van het herkenningstaakonderzoek van Masuda & Nisbett (2001) over dieren en landschappen?

A

-Noord-Amerikaanse studenten: herkennen dieren even goed in oude als in nieuwe achtergrond (veldonafhankelijk, analytisch)
-Oost-Aziatische studenten: herkennen dier heel goed in zelfde achtergrond, veel minder bij nieuwe achtergrond (veldafhankelijk, holistisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke conclusies kun je trekken op basis van het onderzoek van Masuda & Nisbett (2001) met dieren?

A

-Oost-Aziatische studenten eerder holistisch: nemen wereld waar als geheel, dus meer gehele scene bekijken
-Noord-Amerikaanse studenten eerder analytisch: wereld als bestaande uit aparte objecten, dus meer aparte stukken scene bekijken
-Maar uiteraard ook veel individuele variatie binnen culturen: niet veralgemenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke resultaten komen er uit de framed line test?

A

-Brain imaging: Oost-Aziaten vanuit holistisch denken hebben meer aandachtscontrole nodig tijdens absolute taak, Noord-Amerikanen vanuit analytisch denken meer aandachtscontrole nodig tijdens relatieve taak
-Leeftijdsverschillen: cultuurverschil lijkt te ontstaan tussen 5 en 7 jaar waarin belangrijke cognitieve en sociale ontwikkelingen plaatsvinden, kinderen lijken geboren met zelfde strategie van aandacht maar invloed van cultuur zorgt voor verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het geconstrueerd geheugen?

A

-Geheugen nauw verweven met (culturele) context
-Geheugen niet als zuiver proces te bestuderen: sociaal en dus cultureel beïnvloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kunnen we cultuurgebonden geheugen terugvinden in experimenten met verhalen?

A

Verhaal wordt aanzienlijk korter en aangepast aan eigen cultuur
-Rationalisation: niet goed te begrijpen elementen weggelaten of juist verklaring toegevoegd
-Normaliseren: vervormen naar eigen norm
-Importation: geheel nieuwe elementen toegevoegd
-Inference: iets toevoegen dat in verhaal enkel impliciet wordt gesuggereerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn self-defining memories?

A

Autobiografische herinneringen die belangrijk zijn voor persoon, die persoon gevormd hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke manier kunnen self-defining memories cultuurgebonden zijn?

A

Voorbeeld
-Australische: meer herinneringen die met autonomie en dus zichzelf te maken hebben
-Aziatische: meer sociale herinneringen in relatie met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn dagelijkse herinneringen?

A

Bv: wat je deed voor bedtijd, wat je deed op je verjaardag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke manier kunnen dagelijkse herinneringen cultuurgebonden zijn?

A

Voorbeeld
-Alle kinderen meer referenties naar zichzelf dan anderen, maar Amerikaanse kinderen wel veel vaker dan Chinese
-Amerikaanse kinderen meer verwijzingen naar eigen emoties en persoonlijke voorkeuren
-Chinese kinderen nauwkeuriger verloop van hele gebeurtenis in detail, Amerikaanse uitgebreid over paar aspecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke zaken moet je in het achterhoofd houden bij cultuurgebonden verschillen gevonden bij vanbuiten leren?

A

Kpelle scoren slechter op vanbuiten leren woordenlijst
-Maar: verschil daalt bij geclusterde lijst, geclusterd opvragen en hogere opleiding
-Maar: westerse manier van geheugen meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan geheugen op een andere manier gemeten worden?

A

-Geen random lijstjes van woorden, maar betekenisvolle woorden in context en cultureel aangepast
-Voorbeeld: op deze manier halen Maya-kinderen even goede prestaties als VS
–>Maya-kinderen: meer substitutiefouten en meer foute inclusies
–>VS-kinderen: meer omissies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar vinden we de oorsprong van culturele denksystemen?

A

-Klassieke Griekse (westerse) filosofische tradities
-Confuciaanse (Aziatische) filosofische tradities

17
Q

Op welke manier hoort analytisch denken bij de Klassieke Griekse filosofische tradities (Platonisme)?

A

-Afzonderlijke, onveranderlijke objecten met eigenschappen
-1 waarheid, tegengestelden kunnen niet tegelijkertijd waar zijn, waarheid is onveranderlijk
-Theoretisch uitgangspunt: formeel logisch denken

18
Q

Op welke manier hoort holistisch denken bij Confuciaanse filosofische tradities?

A

-Ideeën over harmonie, verbondenheid, voortdurende verandering
-Meer dan 1 waarheid, tegengestelde krachten houden elkaar in evenwicht, werkelijkheid is veranderlijk (yin-yang)
-Theoretisch uitgangspunt: dialectisch denken

19
Q

Hoe wordt tolerantie voor contradicties nagegaan?

A

-Effect tegenspraak op oordeelsvorming
-Zelfbeeld: vrije beschrijvingen
-Toekomstvisie

20
Q

Welk effect heeft tegenspraak op oordeelsvorming bij Noord-Amerikanen en Chinezen?

A

-Noord-Amerikanen: normatieve redeneerstijl: sterk argument meer aannemelijk naast tegengesteld zwak argument
-Chinezen: meer contranormatieve redeneerstijl: sterk argument minder aannemelijk naast tegengesteld zwak argument, en zwak argument meer aannemelijk naast tegengesteld sterk argument

21
Q

Hoe verschillen vrije zelfbeschrijvingen van het zelfbeeld tussen Oost-Aziaten en Noord-Amerikanen?

A

Oost-Aziaten geven vaker dan Noord-Amerikaanse studenten schijnbaar contradictorische beschrijvingen van zichzelf

22
Q

Op welke manieren verschillen toekomstvisies van Oost-Aziaten en Noord-Amerikanen?

A

-Oost-Aziaten: meer cyclisch: na goede tijden kunnen slechte tijden komen
-Noord-Amerikanen: meer lineair: toekomst meer als lineaire verderzetting van verleden

23
Q

Waarom ligt cultuur en intelligentie gevoelig?

A

-Eigenschappen intelligentie
-Verschillen tussen culturele groepen: duistere geschiedenis
-Verklaring van verschillen in gemeten intelligentie

24
Q

Op welke manier zorgen eigenschappen van intelligentie ervoor dat cultuur en intelligentie gevoelig ligt?

A

-Zeer gewaardeerde eigenschap
-Deels erfelijk bepaald, dus moeilijk te verwerven
-Worden gebruikt in school- en werkcontext

25
Q

Op welke manier zorgt de duistere geschiedenis van verschillen tussen culturele groepen ervoor dat cultuur en intelligentie gevoelig ligt?

A

-Lagere scores bij andere culturele groepen in jaren 1920 geassocieerd met superioriteit andere groepen
-Grote groepen vrouwen gesteriliseerd tegen wil wanneer lage scoers
-Nazi’s veel mensen geëxecuteerd obv lage scores

26
Q

Waarom zorgen verklaringen van verschillen in gemeten intelligentie ervoor dat cultuur en intelligentie gevoelig ligt?

A

-Cultuurgebondenheid in definitie: in westen nadruk op cognitieve, verstandelijke vermogen, terwijl in andere culturen ook sociale aspecten benadrukt worden
-Cultuurgebondenheid om intelligentie te tonen: bij ons vooral kennis en vaardigheden tonen, terwijl in collectivistische culturen samenwerking en bescheidenheid belangrijk (tonen is ongepast en arrogant)
-Cultuurgebondenheid van meting: bepaalde meting zinvol in culturele context die deze als intelligentie waardeert en dus gaat trainen
-Vertrouwdheid met testsituatie(s)

27
Q

Wat zijn verschillende betekenissen van intelligentie?

A

-Meer nauwe definitie obv IQ-tests
-Meer brede definitie obv Sternberg & Detterman
-Internationaal onderzoek: Zimabwee, Kenia, Cree-gemeenschap in Canada, Taiwan

28
Q

Welke nauwe definitie is er van intelligentie op basis van IQ-tests?

A

-G-factor, cognitieve vaardigheden
-Meetbaarheid en vergelijking met normgroep centraal

29
Q

Welke nauwe definitie is er van intelligentie op basis van Sternberg & Detterman?

A

-Person’s ability to adapt to environment and learn from experience
-Belang omgeving (culturele elementen)
-Intelligentie misschien iets anders in verschillende culturen

30
Q

Wat is intelligentie in Zimbabwe?

A

Ngware: iemand die voorzichtig en doordacht handelt

31
Q

Wat is intelligentie in Kenia?

A

4 van elkaar te onderscheiden termen
-Rieko: kennis en vaardigheden
-Luoro: respect
-Winjo: inzicht in hoe om te gaan met dagdagelijkse problemen
-Pario: initiatief

32
Q

Wat is intelligentie in de Cree-gemeenschap in Canada?

A

-Hard denken, bedachtzaam, aandachtig en sociale kant van respect en luisteren en mentaal sterk zijn (volhouden, moedig, uithoudingsvermogen, nieuwe dingen begrijpen en religie)
-“Leeft als blanke”: minder intelligent

33
Q

Wat is intelligentie in Taiwan?

A

Abstracte analytische vaardigheden, interpersoonlijke competenties, intrapersoonlijke competenties, weten wanneer tonen hoe slim je bent en wanneer niet tonen

34
Q

Waar moet je rekening mee houden wanneer je intelligentie wil meten?

A

-Cultuurgebondenheid van tests
-Culturele conventies van communicatie

35
Q

Wat wordt er bedoeld met cultuurgebondenheid van tests?

A

-WAIS: niet cultuurvrij
-Deductie met syllogismen Oezbekistan en Kirgizië: niet gangbaar om uitspraken te doen voorbij eigen ervaringen, dus deductie van gegeven info sterk westers
-Card sort Kpelle: heel anders dan wij (thematisch ipv taxonomisch (wij))
-Piaget conservatietest Senegal: naar mening/denkwijze vragen niet gebruikelijk en geen antwoord, terwijl bij exact vragen prima antwoord werd gegeven
-Intelligentie meten in Kenya: intelligentie als kennis over kruiden en ziektes
–>Slimme kinderen eerder van school gehaald en geen ervaring met onze tests, terwijl minder intelligente kinderen langer op school en meer vertrouwdheid
–>Dus: test meet niet intelligentie, maar vertrouwdheid

36
Q

Op welke manier kunnen culturele conventies van communicatie verschillen?

A

-Vraag-antwoordstructuur test: niet in elke cultuur gangbaar/aanvaard: kinderen mogen geen verbale antwoorden geven in bepaalde culturen, onrespectvol om vraagsteller antwoord te geven dat hij al weet
-Communicatie met vreemde: niet in elke cultuur gangbaar/aanvaard: ongemakkelijk in sommige culturen
-Multiple choice vragen: aanbrengen irrelevante kennis niet in elke cultuur gangbaar: onlogisch om info te geven die niet nuttig/irrelevant is en gaan antwoorden combineren voor mogelijke oplossing

37
Q

Op welke manier kun je culturele verschillen in conventies van communicatie oplossen?

A

-Gedragsmatige testen: instructies krijgen en uitvoeren wel aanvaard in meeste culturen
-Voor afname zekere vertrouwdheid opbouwen, contact al gemakkelijker maken
-Meer openvragen in tests