Hoofdstuk 7 de sociaal-emotionele ontwikkeling en de persoonlijkheids-ontwIkkeling in de babytijd Flashcards

1
Q

7.1 De basis van sociaal gedrag

  1. Wat houdt non-verbale codering in?
    /Wat is non-verbale decodering?
  2. Wat houdt de differentiële emotietheorie in? geef hierbij een voorbeeld.
  3. Wat is vreemdenangst?
  4. Wat is scheidingsangst?
    Vanaf hoeveel maanden ontwikkelt een baby vreemden- en scheidingsangst?
A
  1. Non-verbale uitdrukking van emoties, zoals verdriet, woede en blijdschap
    /Decodering=imitatie, maar betekent niet dat baby’s de emotie ook begrijpen.
  2. -Theorie van Izard die stelt dat het uiten van emoties aangeeft welke emotionele ervaringen iemand heeft en tegelijkertijd deze emoties zelf helpt te reguleren.

-Bijvoorbeeld: Boos kijken geeft uitdrukking aan de emoties maar helpt ook met die boosheid leren omgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is zelfbesef? Mirror-rouge test.

Wat is social referencing?
/Wat houdt de stil-face techniek in?

Wat is de Theory of mind?

Wat betekent empathie? geef hierbij een voorbeeld.

A

Het bewustzijn dat we als individu los van de rest van de wereld bestaan.

  • Mirror-en-rouge test. Het besef jezelf in de spiegel te zijn en de rouge af te vegen. Begint rond de 12 maanden

Het doelbewust zoeken naar informatie over de gevoelens van anderen om onduidelijke omstandigheden en gebeurtenissen te kunnen plaatsen.

-Still face-techniek. Hierbij houdt de moeder haar gezicht uitdrukkingsloos en verraadt geen emotie. Wanneer baby’s gebruik maken van social referencing raken ze steeds geagiteerder, omdat zij
opzoek zijn naar hoe op de situatie te reageren.

De cognitieve vaardigheid om aan jezelf en anderen gedachten, gevoelens, ideeën en intenties toe te schrijven en op basis daarvan te anticiperen op het gedrag van de ander.

Een emotionele respons die correspondeert met de gevoelens van een ander persoon.

Bijvoorbeeld: de ander is verdrietig en jij troost diegene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

7.2 Relaties aangaan

Wat houdt hechting in?

Er zijn twee klassieke studies bij dieren om het hechtingsproces te doorgronden.
1. Onderzoek Lorenz
/Inprenting
2. Onderzoek Harlow
/Contactcomfort

3 Wat concludeert Bowbly over hechting?

Wat houdt de vreemdesituatieprocedure van Ainsworth in?

Leg hierbij de verschillende patronen uit:
1. Veilig hechtingspatroon
2. Angstig-vermijdend hechtingspatroon
3. Angstig-ambivalent hechtingspatroon
4. Gedesorganiseerd-gedesoriënteerd hechtingspatroon

A

Het intieme, fysieke en emotionele contact tussen ouder/verzorger en kind, dat volgens sommigen in de periode direct na de geboorte plaats dient te vinden.

  1. Het gedrag dat plaatsvindt tijdens een kritieke periode en waarbij een organisme (gans) zich hecht aan het 1ste bewegende object (Lorenz). Dit zou gebaseerd zijn op biologische factoren als eten zoeken.
  2. Harlow liet babyaapjes kiezen tussen twee kunstapen, een van draad die voedsel gaf en een bedekt met zachte stoffen aap die geen voedsel gaf. Het merendeel van de tijd brachten ze door op de stoffen aap en af en toe gingen ze voedsel halen bij de metalen aap. De voorkeur voor de zachte stoffen, leverde contactcomfort op.

Uit dit onderzoek blijkt dat voedsel alleen niet voldoende is om hechting tot stand te brengen

3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de zelfdeterminatietheorie (ZDT) in?

Wat zijn de drie natuurlijke basisbehoeften van de ZDT?

A

Theorie over menselijke motivatie uitgaande van de kerngedachte dat er drie natuurlijke basisbehoeften zijn die het functioneren, welbevinden en groei van mensen beïnvloeden:

  1. Autonomie: de wens om psychologisch vrij te kunnen handelen en niet onder druk te staan
  2. Relationele verbondenheid incl hechting: de wens op positieve relaties op te bouwen en geliefd en verzorgd te voelen.
  3. Competentie: de wens om doeltreffend met de omgeving om te gaan. Mensen willen hun omgeving exploreren

De ZDT gaat uit van een continue ontwikkeling, ook mbt hechting. Dit betekent dat een negatieve ervaring wel schadelijk kan zijn maar niet onherstelbaar. De ZDT veronderstelt dat mensen van nature proactief hun omgeving vormgeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

7.3 ontluikende relaties via interacties

Wat betekent alloparenting?

Wat is wederzijds regulatiemodel? geef hierbij een voorbeeld.

Wat is wederzijdse socialisatie? geef hierbij een voorbeeld.

A

Hulpouders

Wederzijds regulatiemodel
Model waarin baby’s en ouders emotionele stemmingen aan elkaar leren communiceren daar adequaat op leren reageren.

Het regulatiemodel gaat echt in op de emotionele afstemmingen, bijvoorbeeld: Een baby wiens moeder tijdens een experiment onbeweeglijk en een versteende gezichtsuitdrukking heeft, reageert op zo’n verwarrende situatie met verschillende geluiden, gebaren, gezichtsuitdrukkingen om een nieuwe reactie bij moeder te ontlokken.

Wederzijdse socialisatie
Proces waarbij het gedrag van baby’s nieuwe responsen van ouders en andere verzorgers oproept en visa versa.

Bijvoorbeeld:
1. Baby gaat huilen (baby geeft signaal)
2. Verzorg pakt de baby op (verzorger reageert)
3. Verzorger geeft voeding (verzorger verzorgt het kind).
4. Baby stop met halen (staakt het signaal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

7.3 Verschillen tussen baby’s

  1. Wat is persoonlijkheid?
  2. Wat houdt ‘Erikson theorie van psychosociale ontwikkeling’ in?
  3. Wat gebeurd er in het stadium van vertrouwen-versus-wantrouwen (theorie van Erikson)?

Volgens Erikson wordt persoonlijkheid primair gevormd door ervaringen van kinderen. Anderen concentreren zich op consistenties in het gedrag die al bij de geboorte aanwezig is, oftewel het temperament

Wat is temperament?
Er zijn verschillende dimensies van temperament, zoals:
/activiteitenniveau
/prikkelbaarheid

Welke vier profielen/temperamentcluster zijn er bij baby’s?

Wat houdt goodness of fit in? Binnen het kader van temperament.

A
  1. Het geheel van duurzame eigenschappen die het ene individu van het andere onderscheiden.
  2. Theorie die een verklaring biedt voor de manier waarop individuen zichzelf, en de betekenis van het gedrag van anderen en van zichzelf, leren begrijpen.
  3. De periode waarin kinderen een gevoel van vertrouwen of wantrouwen ontwikkelen, afhankelijk van hoe goed hun verzorgers op hun behoeften reageren.

Temperament
Individuele stijl van reageren op de omgeving, die redelijk consistent is, zowel in de verschillende situaties als in de loop van de tijd.

Het heeft betrekking op ‘hoe’ iemand zich gedraagt ipv op de ‘wat’ of ‘waarom’.

Zie pagina 227 boek.

  1. gemakkelijke baby’s: baby met een positieve, nieuwsgierige instelling, regelmatige lichaamsfuncties en een goed aanpassingsvermogen. (40% van alle baby’s)
  2. Moeilijke baby’s: baby die negatieve buien en een traag aanpassingsvermogen heeft en zich meestal terugtrekt. (10% van alle baby’s)
  3. Geremde baby’s (in het engels slow-to-warm babies): baby die inactief is, relatief kalm reageert op zijn omgeving, zich terugtrekt en traag aanpast en over het algemeen een negatieve stemming heeft. (15% van alle baby’s)
  4. De resterende 35% is niet duidelijk in een categorie onder te brengen en vertonen verschillende combinaties van eigenschappen. Het kan bijvoorbeeld opgewekte buien hebben, maar negatief reageren op nieuwe situaties.

Goodness of fit
Zie pagina 68 samenvatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent gender?

Wat betekent genderidentiteit?

A

De eigenschappen, gedragingen en rollenpatronen die een maatschappij voor elk geslacht heeft bepaald. (het besef mannelijk of vrouwelijk te zijn)

Het persoonlijk gevoel over de eigen identiteit.
Genderidentiteit kan samenvallen met het geboortegeslacht, maar kan er ook van verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent genderidentiteit?

A

Het persoonlijk gevoel over de eigen identiteit.
Genderidentiteit kan samenvallen met het geboortegeslacht, maar kan er ook van verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly