hoofdstuk 8 Flashcards

1
Q

Analfabetisme

A

Het percentage van de bevolking ouder dan 15 jaar dat niet kan lezen en schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Artsendichtheid

A

Het aantal artsen per duizend inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Basisbehoefde

A

Iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven: voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bevolkingsdiagram

A

Diagram dat de leeftijdopbouw van de bevolking weergeeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bevolkingsdichtheid

A

Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

BNP per inwoner

A

Het gemiddelde inkomen per inwoner per jaar. Je berekent het door het BNP te delen door het aantal inwoners van een gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Biodiversiteit

A

Variatie aan levensvormen in de natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bio-ethanol

A

Soort alcohol uit suikerriet die gebruikt wordt als brandstof voor auto’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

BRICS-landen

A

Verzamelnaam voor de vijf opkomende landen Brazilie, Rusland, India, China en Zuid-Afrika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Corrupt

A

Als iemand stiekem geld aanneemt en in ruil daarvoor mensen voortrekt of diensten bewijst. een ander woord hiervoor is omkoopbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Debat

A

Gesprek tussen mensen die het niet met elkaar eens zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Duurzaam

A

Er voor zorgen dat iets altijd blijft bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Favela

A

Braziliaanse naam voor een krottenwijk (zelfbouwwijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gated community

A

Zwaarbewaakte woonwijk met een hoge muur of een hek eromheen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Globalisering

A

Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie (kennis, cultuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Grondstof

A

Ruw materiaal (zoals ijzererts of cacaobonen) dat nog bewerkt moet worden om er een product van te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

grootgrondbezitter

A

Boer die veel grond in bezit heeft

18
Q

Herbebossing

A

Het aanplanten van jonge bomen na houtkap

19
Q

Hydro-elektriciteit

A

Elektriciteit opgewekt door waterkracht

20
Q

Inkomensongelijkheid

A

Ongelijken verdeling van het bp over de bevolking

21
Q

Klimaatverandering

A

Als over een periode van zo’n dertig jaar de klimaatfactoren, temperatuur of neerslag zijn veranderd

22
Q

Koopkracht

A

Het aantal goederen en diensten dat je van je geld kunt kopen

23
Q

Krotten wijk (zelfbouwwijken)

A

Een zelfbouwwijk met slechte huizen, weinig voorzieningen en onzekerheid voor de bewoners of ze er mogen blijven wonen

24
Q

Leeftijdsopbouw

A

De samenstelling van de bevolking in leeftijdsgroepen

25
Q

Middenklasse

A

Groep mensen met een gemiddeld inkomen: ze zijn niet rijk en niet arm

26
Q

Natuurlijke hulpbron

A

Product uit de natuur dat mensen goed kunnen gebruiken

27
Q

Ontbossing

A

Het kappen van bossen

28
Q

Ontwikkeld land

A

Rijk land met hoogontwikkelingspeil

29
Q

Ontwikkelingskenmerk

A

Kenmerk waarmee je de armoede of rijkdom in een gebied kunt meten

30
Q

Ontwikkelingsland

A

Arm land met een laag ontwikkelingspeil

31
Q

Opkomend land

A

Land dat nog niet echt ontwikkeld is, maar dat wel een snelle economische groei doormaakt

32
Q

Relief

A

Hogteverschillen in het landschap

33
Q

Regionale ongelijkheid

A

Verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied

34
Q

Savanne

A

Landschap in de tropen met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken

35
Q

Sociale ongelijkheid

A

Verschillen in welvaart tussen verschillende groepen mensen in een gebied

36
Q

Steppe

A

Droog gebied waar net genoeg regen valtmvoor de groei van grassen en lage struikjes

37
Q

Tropischregenwoud

A

Dicht, ondoordringbaar bos in de warme en vochtige tropen

38
Q

Urbaisatiegraad

A

Het percentage stedelingen in een land

39
Q

Urbanisatietempo

A

De snelheid waarmee de urbanisatiegraad toeneemt

40
Q

Verstedelijking

A

Het proces waarbij steeds meer mensen in de stad gaan wonen

41
Q

Waterkracht

A

Opwekking van elektriciteit met behulp van vallend of stromend water

42
Q

Zwerflandbouw

A

Het na een bepaalde periode verplaatsen van een akker naar een nabijgelegen stuk land, omdat de bodem niet vruchtbaar genoeg is voor een permanente akker