Hoofdstuk 8 Flashcards
(44 cards)
Jacques-Bénigne Bossuet
Geïnspireerd door Jean Bodin
De mens is niet in staat om met alleen de rede de weg naar God terug te vinden. Heeft leiding kerk en wereldlijke overheid nodig. Oorsprong in God. Monarchie meest natuurlijke regeringsvorm. God bepaalde wie er als koning wordt geboren, dus wie het volk bestuurt. Koning is dus uitverkorene om goddelijke wil op aarde te realiseren en orde bewaken. Persoon koning tijdelijk, ambt eeuwig.
De koning lijkt op God: zoals God de wereld en het universum bijeenhield, zo bestuurde de koning zijn vorstendom.
Veel godendom afzweren, dus soevereiniteit kan niet gedeeld worden. Vorst niet gebonden aan menselijke wetten. Moest wel tegenover God zijn beleid verantwoorden. Daarom bekommeren om onderdanen.
Lodewijk XIV eerste regeerjaren
Opstan ‘Fronde’, Parlement van Parijs protesteerde tegen belastingverhoging. Edelen deden mee door te zeggen dat er te weinig rekening werd gehouden met hun rechten en belangen. Maar de verdeeldheid onder edelen, steden en parlementen zorgden ervoor dat monarchie touwtjes weer in handen kreeg.
Lodewijk ontwikkelde staatsapparaat die draaide om het leger. D.m.v. efficiënte belastingheffing, opbouw centrale bureaucratie, inmenging in de economie en toezicht op lokaal bestuur. Succesvol.
Lodewijk XIV wetten en recht
Ging verder met homologatiebeleid. Bepaalde rechtsgebieden systematisch hervormen. Bestaand recht vervangen door nieuwe ordonnanties. Onderdelen burgerlijk recht.
Lodewijk kon niet zomaar wetten uitvaardigen. Registratie + publicatie parlementen. Parlementen hebben rol van Etáts-Généraux overgenomen als volksvertegenwoordiging. Parlementen en rechtbanken hielden zich vast aan de gedachte van Hotman en De Bèze, gezag van de koning berust op verkiezing door het volk.
Parlementen niet alleen wetten registreren maar ook goedkeuren. Mochten wetten toetsen aan hogere rechtsnormen. daarnaast recht op remonstrantie: verzoekschrift met kritiek op wet. Koning moest persoonlijk naar parlement komen om registratie te bevelen. Uiteindelijk Lodewijk gewonnen.
Lodewijk XIV dood, opvolgers
Lodewijk XV had parlement nodig om testament te wijzigen. Parlement kregen voorrechten terug. Bemoeienis koninklijk beleid. Evolutie ideologie 3 punten:
1) Fundamentele wetten staan boven de koning
2) Parlementen zijn de hoeders van die wetten, zelfs als dat politiek niet uitkomt
3) Instemming parlementen betekent instemming natie
Te radicaal dus voorrechten afgenomen. Lodewijk XVI gaf ze weer.
Lodewijk XIV absolutisme?
‘Absolutistisch’ Goed voorbeeld voor andere vorsten in Europa. Bijvoorbeeld Willem III.
Was Lodewijk XIV zo absolutistisch?
Nee, hij had beperkte macht en afhankelijk bureaucratie. Moest gedwongen compromissen afleggen en samenwerken met edellieden en bourgeoisie.
Werkte samen door verschillende groepen tegen elkaar uit te spelen en beloonde medestanders met geld, titels en voorrechten. Stijl bleef ongeschikt voor crisismanagement.
Britse economie
Enorme bevolkingssgroei.
1) Efficiëntere landbouw
2) Ambachtelijke nijverheid en mijnbouw gaan goed
3) Koloniale handel en vrachtvaart (India)
4) Landbouwkoloniën Noord-Amerika
5) Verovering Jamaica –> sterke positie suikerhandel
Initiatieven tot stand door overheidssamenwerking (East India Company). Zorgde voor vorming elite. Zoals handelaars, ondernemers en landeigenaren. Verzetten zich tegen overheidsoptreden dat hun niet dienden + eisten effectieve overheidsbescherming. Leidde tot spanning met vosten.
Jacobus I en Karel I
Jacobus I absolutist. Sterke monarchie (beïnvloed door Bodin) beste garantie fractiestrijd en anarchie. Jacobus I en Karel I autocratische regeringsstijl. Regeringsraad (50 leden) omzeilen door te werken met enkele ministers.
Naast ‘common-law’ rechtbanken (die toepassing lokale gewoonterecht een heel systeem heeft gemaakt) ook koninklijke rechtbank zoals Court of Chancery. Equity (billijkheid) centraal en Romeins- en canoniekrechtelijk ingekleurd. Hierdoor concurrerende rechtstraditie tegenover commonlaw rechtbanken.
De autocratische regeringsstijl leidde tot botsingen parlement. Britse wetten (statutes) kwamen tot stand samenwerking parlement en vorst. Koning zelf proclamations uitvaardigen over onderwerpen die niet gingen over fundamentele rechten. Conflicten belastingheffing. (Constiutionele tegenstellingen). Parlement ontbonden en oppositieleiders gearresteerd.
Constitutionele tegenstellingen
> Belangrijke politieke vraagstukken
- Meningsverschil koers Anglicaanse staatskerk.
Anglicaanse staatskerk ontwikkeld in conflict met Rome. Mix van lutheranen, gematigde calvinisten en katholieken.
Radicalere calvinisten (puriteinen) wilden kerk van binnen hervormen en van buiten groepeerden ze tot Independents of Congregationalists.
Jacobus I en Karel I voorstanders gematigd protestantisme + duidelijk hiërarchisch georganiseerde kerk. (Vermoeden dat Karel I eigenlijk rooms-katholiek was).
Buitenlandse politiek
Moest Engeland kiezen voor Spanje (economische belangen) of Republiek (protestanten)? Uiteindelijk Spanje (vanwege grote macht, katholieke bruiden en persoonlijke sympathieën).
1604: Vrede met Spanje. Huwelijk met Spaanse prinses mislukte –> nieuwe oorlog. Karel I huwelijk met Henriëtte Marie (zus Lodewijk XIII).
The Great Rebellion & Civil War
Karel I had financiële steun nodig van parlement voor militaire operaties in Schotland. Werd geweigerd dus Karel ontbond het parlement. Na nederlaag had hij parlement weer nodig. Parlement gaf Karel I de ‘Grand remonstrance’: waarin ze hun grieven en vooral het kerkelijke beleid in samenvatten.
Vorst maakte plannen om oppositieleiders in hechtenis te nemen. Plannen lekten uit. –> Burgeroorlog onder leiding van Oliver Cromwell (puriteinse edelman).
Koos voor een democratisch gekozen krijgsraad die als spreekbuis diende voor Levellers. Zij wilden geloofsvrijheid en gelijkheid van alleen voor de wet. Oneens met deze principes? Dan werd je uit het Lagerhuis gezet. Speciaal tribunaal opgericht voor Karel I.. doodstraf!
Glorious Revolution
Soevereine macht bij parlement. Cromwell trok echter aan de touwtjes –> militaire dictatuur met belangrijke buitenlandse successen.
Cromwell dood –> republicanisme kreeg druk van monarchisten
1660 Monarchie herkomst. Karel II, meer rechten aan rooms-katholieken. Vrees voor Jacobus II. Conflict escaleerde bij machtsgreep Jacobus. Jacobus II stond tegenover parlement. Parlementsleden probeerden kroon te schenken aan Maria (protestantse dochter Jacobus), die getrouwd was met Willem III. Willem III van Oranje kwam met leger naar Engeland. Jacobus vluchtte naar Frankrijk. ‘Glorious Revolution’ verzekerde niet alleen protestante troonopvolging maar betekende ook parlementaire monarchie in Groot-Britannië. Willem III eiste als volwaardig koning te regeren, moest daarvoor Bill of Rights accepteren.
Glorious Revolution gezien als een conservatieve reactie op moderne monarchaal-bureaucratische tendensen.
Bill of Rights (1689)
Constitutionele hoeksteen van Britse staatsbestel.
1) Jacobus II schendingen van vrijheden en rechten koningschap verloren.
2) Verhoudingen koningschap en parlement. Koning moest zich aan wetten houden en mag parlement niet benoemen/ontbinden. Parlement had controle over financiën en leger, twee belangrijke instrumenten waarmee macht koning kon worden ingeperkt.
Act of Settlement (1701)
Jacobus II mannelijke nakomelingen geen troonopvolging mogelijk.
Parlement greep op politiek versterkte.
Karakter Glorious Revolution
Conservatieve reactie op moderne monarchaal-bureaucratische tendensen.
“Herstel van oude rechten”
John Locke
Sociaal contract
Natuurtoestand waarin overheidsgezag ontbreekt. Natuurwetten zoals leven, vrijheid en bezitsverdediging. Maar, eigenrichting. Geweld makkelijk escaleren.
Daarom sociaal contract, geweldsmonopolie wordt overgedragen aan de staat. Ieder mens behoudt dus fundamentele rechten maar eigenrichting in hand van staat. Staatsmacht dus aan strikte regels en doelen verbonden.
Descartes denkbeelden
Voet gekregen in universiteiten, die het eens waren met mechanistische denkbeelden.
Bestreden door aanhangers van de calvinistische Utrechtse theoloog Gijsbertus Voetius. Het cartesianisme (denkwijze Descartes) ondermijnde alle gevestigde religie, filosofie en wetenschap.
Werd ontkend door aanhangers Descartes. Waren aanhangers gereformeerde kerk en geloofden dat Descartes filosofie had gescheiden van theologie. Theologie was hetzelfde gebleven.
Spinoza denkbeelden
Veel radicaler dan Descartes. De Bijbel moest zeer kritisch gelezen worden Vannuit een natuurwetenschappelijk perspectief. God zou samenvallen met de natuur, werd door voetianen en cartesianen als gevaarlijk atheïsme bestreden.
Verlichting belangrijk of niet?
Vitaliteit Verlichting nam in 18e eeuw af. Navolgers Descartes waren meer empirisch dan rationalistisch ingesteld. Kwam door Newton, die grote invloed in de Republiek kreeg.
‘Fysio-theologie’
Uit waarneembare werkelijkheid met je verstand godsdienstige waarheden afleiden.
Met behulp van proefondervindelijke natuurkunde Newton kan de systematiek en orde achter de verschijnselen worden blootgelegd. O.p.d. uiteindelijk kennis van de gehele schepping worden verkregen.
Cartesiaanse deductieve wetenschap stopte door kritiek. In plaats daarvan combinatie inductieve (empirische) wetenschap en onvoorwaardelijk gereformeerde vroomheid beheersen de Nederlandse Verlichting.
Newton volgers en voetianen zorgden voor vervaging ideeën Spinoza.
Christian Wolff probeerde empirisme te combineren met systematische benadering van alle verzamelde kennis. Leiden door rede en protestantse vroomheid.
Terug naar de oude machtige Republiek
Wetenschappen in de Nederlanden kwamen op de achtergrond, ook in de maatschappij drong het door.
1747: Frans leger binnentrok. Hierdoor algemene roep herstel stadhouderschap.
Ging ook om grotere deelname aan het stedelijke bestuur, tegengaan corruptie onder regenten.
Doelisten: Externe vertegenwoordigers van de protesterende massa’s. Eisten dat stadhouderschap erfelijk zou worden, gilden oude privileges en zetels in vroedschap bezet en verkocht zouden worden.
Prins Willem IV verving het meest staatsgezinde deel van de regenten. Werd dus stadhouder, door invloed van het volk. Wist provincies te binden en centrale gezag te versterken.
1747: volk ontevreden
Er was te weinig gedaan voor de wensen van het volk. Er bleef dus onvrede. Hierdoor intellectuele grondslagen van het later patriotse programma ontwikkeld. Door debatten over de rol van het volk in de Nederlandse Opstand en de omwentelingen van 1618 en 1672. Geschiedenis was een politiek gekleurde interpretatie van het verleden, en ook was de geschiedenis een inspiratie voor de huidige politiek.
Jean-Jacques Rousseau
Bouwt voort op Verlichting en wegbereider Romantiek. Rousseaus verheerlijking van de natuurlijke mens hoort bij de Verlichting (het de mens de mogelijkheid gaf om zich vrij en gelijk te ontwikkelen). Maar verlichtdenkers problemen met gedachte over dat privé-eigendom en maatschappelijke beschaving de nature goede mens corrumpeerden.
Natuurlijke mens meer instinctmatig dan rationeel. De mens heeft door beschaving oorspronkelijke morele zuiverheid verloren.
Zijn contract: Geen verdrag tussen individuen en soeverein, maar tussen vrije mensen die als volk soeverein zijn en blijven. De mens komt als authentiek politiek wezen naar voren dat zich vrijwillig verenigd heeft in een volmaakte gemeenschap die geregeerd zal worden in naam van de algemene wil.
3 historische argumenten
1) Jonge Luzac en Paulus
–> Soevereiniteit lag altijd bij het volk, volkomen wettig. Alleen de gewestelijke staten konden soevereiniteit waarnemen.
2) Oudere Luzac en van Goens
–> Gematigde visie. Soevereiniteit bij volk, maar deze overgedragen aan gewestelijke staten als vertegenwoordiging volk
3) Kluit
–> Ontkent volkssoevereiniteit. Middeleeuwse graven van Holland hadden absolute macht. Met de Opstand was die overgedragen aan de Staten, die bevoegdheden delegeerden aan stadhouder. Geen ruimte participatie volk.
Extra relevantie door Amerikanen
Sympathie Amerikanen –> handelaren Amsterdam hielpen. Britten boos, 1780 oorlog. Verzwakte Republiek kreeg het nog zwaarder. Koopvaardij tot stilstand, Sint-Eustatius veroverd, WIC verloor bijna al haar forten in Afrika en ook de VOC moest handelsposten afstaan.
Dit leidde tot nieuwe onrust.