Hoofstuk 1,2 en 5 Flashcards

(36 cards)

1
Q

Waarde

A

Alles wat iemand belangrijk vind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Norm

A

Regels over hoe je je moet gedragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belang

A

Het voordeel dat je ergens bij hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Macht

A

De mogelijkheid om het gedrag van anderen te beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

4 kenmerken van maatschappelijke problemen

A
  1. Veel mensen hebben er last van
  2. Verschillende meningen
  3. Je hoort het in de media
  4. De overheid bemoeid zich ermee
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mening

A

Als je vertelt hoe je ergens over denkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Feit

A

Iets wat controleerbaar en echt gebeurd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Argument

A

Een uitleg over waarom jij iets vind/denkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Communicatie

A

Het doorgeven van info

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zender

A

De persoon die de info verstuurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ontvanger

A

De persoon die de info ontvangt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Medium

A

Het middel om te communiseren zoals sms of verbaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Informatie

A

Wat je vertelt/overbrengt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Massamedia

A

De informatie bereikt heel veel mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Commerciële zenders

A

Zij verdienen geld met reclames

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Publieke omroepen

A

Hebben minder reclame omdat ze geld van de overheid krijgen

17
Q

Nieuws

A

Iets wat net gebeurd is

18
Q

Nepnieuws

A

Verzonnen informatie die verspreid word om mensen te beïnvloeden

19
Q

Persvrijheid

A

Journalisten mogen berichten delen zonder toestemming

20
Q

Beeldvorming

A

Je vormt een beeld van iets of iemand

21
Q

Mediawijs

A

Je maakt verstandig gebruik van de media

22
Q

Selectieve waarneming

A

Je kiest zelf wat je wilt zien en horen

23
Q

Reclames

A

Boodschappen van bedrijven die willen dat je iets van hen koopt

24
Q

Ideaalbeeld

A

Beelden van mensen en situaties die perfect lijken

25
Privacy
Het recht op een privé leven
26
Aangeboren eigenschappen
Eigenschappen die je vanaf je geboorte al hebt zoals talenten en seksuele voorkeur
27
Socialisatie
Het aanleren van normen en waarden binnen jouw samenleving/groep
28
4 manieren om te leren
1. Imitatie 2. Informatie 3. Ervaringen 4. Experimenteren
29
Sociale controle
Mensen binnen jouw omgeving die letten op jouw gedrag
30
Rolpatroon
Hoe iemand zich volgens anderen moet gedragen
31
Gendernormend
Wat je hoort te doen volgens jouw geslacht
32
Cultuur
Alle normen en waarden binnen een bepaalde groep
33
Dominante cultuur
Een cultuur die bij een heel land hoort
34
Subcultuur
De cultuur van een kleine groep mensen
35
Jongerencultuur
Een groep jongeren met dezelfde normen en waarden
36
Tolerantie
Het accepteren van mensen met andere normen en waarden