Hoorcollege 6 Flashcards

(14 cards)

1
Q

Wat zijn de big four modellen?

A
  1. Transference Focus Therapie (TFT):
  2. Mentalization Based Treatment (MBT)
  3. Schema Therapie:
  4. Dialectical Behaviour Therapy (DBT)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar gaat het om bij gestalt therapie?

A

Het gaat om eigen emoties en gevoelens, waarbij je dingen moet doorleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Schema’s

A

Dit zijn zelfvernietigende kernthema’s of patronen die we ons hele leven herhalen. Schema’s ontwikkelen zich in de vroege kindertijd als reactie op onvervulde behoeftes, zoals veiligheid, liefde, emotionele connectie en aandacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vroege maladaptieve schema’s (EMS)

A

Dit zijn zelfvernietigende emotionele en cognitieve patronen die vroeg in de ontwikkeling beginnen en zich gedurende het leven herhalen. Het is een soort bril waarmee je naar de werkelijkheid kijkt. Het wereldbeeld van een persoon wordt veranderd, doordat je als kind niet beter weet en denk dat hetgeen wat je ouders je aandoen, de werkelijkheid is. EMS zijn daarmee de bouwstenen voor iemands persoonlijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 5 kernbehoeftes volgens Young?

A
  1. Veilige hechting
  2. Autonomie, competentie en identiteitsgevoel
  3. Zelfexpessie: Vrijheid om geldige behoeften en emoties te uiten.
  4. Spontaniteit en spel
  5. Realistische grenzen en zelfbeheersing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cognitieve vervorming

A

Situaties verkeerd interpreteren zodat het schema wordt versterkt, informatie bevestigt en tegenstrijdige informatie minimaliseert. Emoties worden hierdoor affectief geblokkeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zelfvernietigende levenspatronen

A

Onbewust selecteren en behouden van relaties die het schema activeren en bestendigen, terwijl relaties worden vermeden die waarschijnlijk het schema zullen genezen. Bijv. mensen die vaak in gewelddadige relaties terecht komen. Er is sprake van herhalingsdwang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Coping stijl

A

Een verzameling van coping reacties die een persoon gewoonlijk gebruikt om zich over te geven, te vermijden of te overcompenseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Coping stijl: overgave

A

Toegeven aan schema, accepteren dat het schema waar is, handelen op een manier om het schema te bevestigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Coping stijl: Vermijding

A

probeer hun leven zo in te richten dat het schema nooit wordt geactiveerd, vermijd na te denken over het schema.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Coping stijl: Overcompensatie

A

probeer het schema te bestrijden door te denken, voelen, gedragen en relaties aan te gaan alsof het tegenovergestelde van het schema waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Coping respons

A

het specifieke gedrag dat een persoon op een bepaald moment vertoond om ergens mee om te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Modus

A

Dit zijn emotionele gemoedstoestanden en coping-responsieve gedragingen die we van moment tot moment ervaren. Vaak worden deze veroorzaakt door levenssituaties waar we overgevoelig voor zijn. Hoe we met een schema omgaan, indien deze getriggerd wordt, gebeurt door middel van een modus. Je kan dus de trigger/trauma ervaren hierdoor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 4 soorten modi?

A
  1. Kind modi
  2. Disfunctionele coping modi
  3. Onaangepaste ouder modi
  4. Gezonde volwassen modi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly