Hoorcollege 8: Eenzaamheid Flashcards

(11 cards)

1
Q

Eenzaamheid

A

Negatieve emotionele reactie op het ervaren van een discrepantie tussen de kwantiteit of kwaliteit van relaties die iemand heeft en waar iemand behoefte aan heeft.
–> mismatch tussen wat je hebt en wat je zou willen hebben in sociale relaties; subjectief
Gaat niet alleen om kwantiteit maar ook om kwaliteit.
Eenzaamheid is niet hetzelfde als alleen zijn, alleen zijn is niet je alleen voelen.
- Het gaat om het gevoel van ‘ik ben alleen ik sta er alleen voor’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Soorten eenzaamheid

A

Emotionele eenzaamheid = intieme relaties / kwaliteit van relaties / samen praten –> missen van close emotionele verbinding.
Sociale eenzaamheid = tijd doorbrengen / kwantiteit van relaties / samen dingen doen –> missen van een gevoel van belonging en sociale integratie.
Existentiële eenzaamheid = meer filosofisch over allen geboren worden en sterven / doel in je leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Persoonlijke ruimtes

A
  • persoonlijke ruimte = heel dichtbij = intieme eenzaamheid:
    over de meeste nabije kerngroep / iemand missen om op te bouwen voor emotionele steun / wederzijdse hulp / bevestiging van waarden.
  • Relationele ruimte = verder weg = relationele eenzaamheid:
    de tweede laag, iets groter / verbanden met sympathiegroep (comfortabel bij voelen) / regelmatige contact / hoge kosten instrumentele steun (hele dag helpen verhuizen).
  • Collectieve ruimte = nog verder weg = collectieve eenzaamheid:
    grotere sociale cirkel / onderdeel voelen van groep met gewaardeerde sociale identiteit of actief netwerk / ondersteuning met lage kosten of informatie door zwakke ties/ niet veel bekend over dit type.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Chroniciteit

A

Eenzaamheid is een signaaltje dat er wat mis gaat en dat je evolutionair gezien wat moet doen –> onderdeel worden van de groep.
Chronisch eenzaam zijn heeft de meeste negatieve consequenties (kort is niet erg).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oorzaken over de levensloop

A

Baby’s en peuters:
- Geen consistent bewijs  wel onprettig om alleen te worden gelaten
Vroege kindertijd (3-7 jaar):
- Gebrek aan speelkameraadje
- Buitengesloten of gepest
- Kwaliteit van relaties nog niet zo van belang, meer de kwantiteit; heb je mensen om mee te spelen.
Midden kindertijd (7-12 jaar):
- Hebben van vrienden, pesten en buitensluiten nog steeds van belang
- Kwaliteit wordt belangrijker
- Gevoel van er bij horen
- Verschil eenzaam zijn en alleen zijn
Vroege adolescentie (12-15 jaar):
- Zelfde oorzaken eenzaamheid kindertijd
- Collectieve eenzaamheid komt er bij ; er bij horen, populariteit
- Alleen zijn wordt ook fijn gevonden.
- Vriendschapskwaliteit wordt steeds belangrijker
Late adolescentie/vroege volwassenheid (15-21 jaar):
- Eenzaamheid in relatie tot romantische partner komt op
- Kwaliteit blijft belangrijk
- Kwantiteit wordt minder belangrijk, populariteit ook.
- Veranderingen in het leven zorgen voor tijdelijke pieken in eenzaamheid
Midden volwassenheid (21-50):
- Niet veel onderzoek
- Kwaliteit en intimiteit blijven belangrijk
- Gebrek aan hechte romantische relatie belangrijkste voorspeller
- Minder focus op bredere peer groep
Oudere volwassenen:
- Verlies van dierbaren
- Lichamelijke handicaps en gezondheidsproblemen
- Blijvend belang van hoogwaardige vriendschappen en partnerrelaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Veel voorkomende factoren eenzaamheid

A
  1. Levensgebeurtenissen; meer kans op tijdelijke eenzaamheid
  2. Sociale omgeving; weinig toegang tot support van sociale omgeving
  3. Sociale vaardigheden; gebrek aan vriendschapsvaardigheden, algemeen ongepast sociaal gedrag, verlegenheid –> een van de sterkste predictoren!!
  4. Negatieve cognities (grootste voorspeller!!);
    Alles door een negatieve bril zien; verwachten dat je toch wel wordt afgewezen; biases in perceptie bij mensen die chronisch eenzaam zijn:
    - meer sensitief voor sociale stimuli (negatief)
    - rejection sensitivity
    - attributiestijl; zelfbeschermend / zelfdestructief
    - emotieregulatie strategieën
  5. Genen: ongeveer 50%
    Diathese stress = gevoeliger voor negatieve omgeving
    Vantage sensitivity = minder gevoelig voor positieve ervaring
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

RAM - Reaffiliation Mechanism - loop van chronische eenzaamheid

A

Je hebt een adaptieve en een niet adaptieve route om her-connectie te vinden na sociale isolatie.
Stap 1: je ervaart iets van sociale isolatie
Stap 2: Activatie reaffiliatie motief –> je hebt motivatie om her-connectie te zoeken
Stap 3: Gedragsmatig reaffiliatie proces –> je kort terugtrekken uit de sociale interactie
Stap 4: Cognitieve reaffiliatie proces –> fase waarbij je overgevoelighied op sociale cues ervaart.
- Adaptieve route:
Stap 5: Reguleren van gedrag om te her-connecten (moed verzamelen om praatje te maken)
Stap 6: Her-connectie
- Mal-adaptieve route:
Stap 5: bevestiging gedrag en verdere sociale terugtrekken
Stap 6: Meer negatief affect
Stap 7: terug naar stap 1, sociale isolatie ervaren

Individuele verschillen in RAM model.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gevolgen chronische eenzaamheid

A

Gelinkt aan internaliserende problemen, ook ideeën die zeggen dat het invloed heeft op de fysieke gezondheid. Ook maatschappelijke problemen; slechtere cijfers / vroegtijdig schoolverlaten / delinquent gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pyramide van preventie

A
  1. primaire preventie = algemene acties ter voorkoming ; informeren
  2. secundaire preventie = preventie maatregelen voor kwetsbare groepen
  3. tertiaire preventie (interventie) = gericht op mensen die al een probleem hebben (al eenzaam zijn) ; verbeter of voorkomen dat het erger wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Interventietypen

A
  1. Mogelijkheden voor interactie vergroten; geef deelnemers kansen op mensen te ontmoeten –>meest voorkomend, maar effectiviteit beperkt en kan zelfs eenzaamheid verergeren.
  2. Sociale support geven; doel = deelnemers meer sociale support bieden –> meer aandacht voor emotionele behoeften, op de koffie gaan. Klein maar significant effect. Nadeel: eenzaamheid gaat niet alleen over het ontvangen van steun, maar ook over het geven van steun / wederzijdse hulp.
  3. Sociale vaardigheidstraining; verbeteren om te zorgen dat mensen betere relaties kunnen vormen en behouden. Klein (niet-significant) niveau op groepsniveau, misschien wel een oplossing voor mensen met echt lage sociale vaardigheden.
  4. Cognitieve gedragstherapie; bepaalde automatische negatieve gedachten uitdagen en alternatief bieden. –> grootste effecten, wel moeilijker te implementeren.
  5. Geneesmiddelen? SSRI’s / neurosteroïden/ oxytocine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

NoDeL

A

Normafwijkingen en eenzaamheid ; bepaalde sociale normen en als je daar een misfit in hebt kan dat eenzaamheid voorspellen.
Sociale normen en persoonlijke individuele karakteristieken –> normafwijking –> voorspellen van eenzaamheid aan de hand van 4 mechanismen:
1. Vervreemding, inauthenticiteit, lagere zelfwaarde
2. Sociale afwijzing
3. Relatie ontevredenheid
4. Onvervulde relationele behoeftes**
Sociale normen hebben we over:
- Psychologisch/sociaal relevante karakteristieken; queer
- Sociale relaties; single
Intrapersoonlijk; in je zelf waardoor er bepaalde uitkomsten komen
Interpersoonlijk; in je sociale relaties
Alle 4 de componenten zorgen voor verhoging van eenzame gevoel, wat kunnen we hiertegen doen?
- Norm veranderen
- Diversiteit en tolerantie promoten
- Supportgroepen
- Representatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly