Hoorcollege 9A: Kwalitatief onderzoek Flashcards
(6 cards)
Wat kan je wel bij kwalitatief onderzoek en niet bij kwantitatief onderzoek?
(Kwantitatief onderzoek richt zich op uitspraken doen over een grote groep mensen).
Wel kwali en niet bij kwanti=
- Verstehen: je inleven, de ander begrijpen.
- Kwalitatief onderzoek is het invoelen/interpreteren van wat iemand zegt.
- Kwalitatieve data is niet meetbaar, dus niet met cijfers bezig. Het is dan ook niet generaliseerbaar op mensen. - Maar transferbility (=ik heb dit fenomeen onderzocht op deze context, hoe zal dit zijn in andere contexten?).
- Je gaat met de data die je hebt verzameld, proberen uit te vinden welke variaties in belevingen zijn tussen mensen.
- Bij kwalitatief onderzoek ga je steeds terug in het onderzoeksproces, iteratief: je wil kijken of je goed de data interpreteert.
> > > Connotatie= gedeelde associatie die je met een cultuur of een groep mensen deelt.
Wat zijn de kenmerken van kwalitatief onderzoek?
Kenmerken kwalitatief onderzoek=
- Empathie: open mind hebben, je bewust zijn van je mening en die opzij zetten. Je moet goed luisteren en goed kijken en afvragen waarom iemand iets doet in die situatie. Je kan als mens begrijpen hoe diegene zich voelt. Dus te maken met Verstehen (!). (hoe voelt hij zich?).
- Variatie: je bent op zoek naar variaties van belevingen (van mensen). Mensen kijken vanuit verschillende perspectieven naar het fenomeen. De ene beleeft het anders dan de andere, het is niet zo dat de ene gelijk heeft en de andere niet. Je wil die verscheidenheid aan belevingen in kaart brengen.
- Concept-indicator model: structuur in variatie aanbrengen, als je voldoende variaties hebt dan breng je structuur aan op een systematische manier van onderzoek.
Welke methode van dataverzameling heb je bij kwalitatief onderzoek?
Dataverzameling=
1. Interview: De interviewer geeft de ruimte om de respondent te laten vertellen hoe hij het fenomeen beleeft. Vooral goed luisteren en doorvragen.
»> Wat moet je doen bij een kwalitatieve interview?:
- Hou je mening achterwege
- Geen leidende/sturende vragen
- Geen ja/nee vragen, je wilt mensen aan de praat houden, mensen stoppen na ja/nee vragen.
2. Focusgroepen: Mensen gaan in een groep in gesprek: mensen hebben de neiging om consensus te bereiken (sociale bevestiging). Die mensen gaan in gesprek over het fenomeen. Gezamenlijk betekenis geven aan een fenomeen.
3. Participerende observatie: Je gaat onderdeel uitmaken van een organisatie, je gaat je gedragen zoals de groep. Je gaat de cultuur van de groep bestuderen, meer dan bij individuele mensen in een interview.
> Volledig participeren (open participeren: iedereen weet dat jij onderzoek doet. Gesloten participeren: niemand weet dat je een onderzoek doet, dit is niet ethisch verantwoord).
> Of volledig observeren.
- Is kwalitatief onderzoek meer top-down of bottom-up?
- Hoe trek je een steekproef?
- Wat is SENSITIZING CONCEPTS?
- Kwalitatief onderzoek is meer bottom-up benadering. Want je hebt veel data, en dan neem je wat het belangrijkste is. Dus begin je van groot naar klein. Terwijl top-down bij kwantitatieve onderzoek zo is dat je eerst met iets abstracts begint en dan veel data krijgt, specifiek gaat toetsen.
- Via theoretische of doelgerichte steekproef. Kwalitatief gaat over de variatie, als je op zoek bent naar variatie dan heb je algemene kenmerken ‘studenten’, maar daarbinnen heb je verschillen tussen mensen, bv ‘cultuurverschillen’. Verschillen zoeken om de verschillende belevingen te zoeken.
»> Bij een steekproef: zoek je mensen die iets gemeen met elkaar hebben, maar daarbinnen wil je ook variatie hebben, want dat onderzoek je.
Waar moeten de respondenten aan voldoen? En daarbinnen: waar wil ik dat ze op varieren. - Sensitizing concepts= attenderende begrippen= richtinggevende begrippen.
Je hebt je wel ingelezen in de literatuur voordat je data ging verzamelen. En toen zag je in die literatuur dat er een aantal thema’s omhoog komen, en die thema’s die pak je, en dan heb je sensitizing concepts. Normaal operationeer je gelijk bij het begin, je maakt die begrippen meetbaar. Bij kwalitatief onderzoek werk je vanuit je data die je verzameld hebt en vanuit daar ga je verder werken. Dus laat mensen zelf kijken naar hoe ze het begrip interpreteren. ipv dat jij het operationeert. Je laat het concept definieren door mensen. Geen operationele definities: je wilt de mensen zelf betekenis laten geven.
- Wat is het doel en resultaat van coderen?
- Hoe ga je te werk met het coderen bij kwalitatief onderzoek?
- Hoe kan je kwantitatief met kwalitatief onderzoek combineren?
- Doel= structuur in variatie: welke onderwerpn werden besproken, en welke verschillende belevingen waren er t.o.v die onderwerpen?:
Resultaat= concept-indicator model (welke codes horen bij elkaar?). - ‘ik vind Peter R. een vieze rotkop’. Aan de kantlijn, en onderverdelen onder uiterlijk en negatief. Je hebt dan alles gecodeerd, en dan ga je samenvoegen. Alles wat over uiterlijk te maken heeft, bij elkaar samenvoegen. Stapeltjes die bij elkaar horen, samenvoegen. Binnen die onderwerpen kijk je dan naar welke verschillende reacties zijn er dan? Uiteindelijk kom je uit op een concept-indicator model. Dimensies ‘beleving van het uiterlijk’.
- Mixed methods: Kwali & Kwanti mixen
Eerst kwali en dan kwanti: eerst survey ontwikkelen, waar eerst weinig over onderzocht is. Als je een survey opstelt, moet je wel weten wat je moet vragen en daar een beeld van te krijgen kun je eerst een kwalitatief onderzoek doen over het onderwerp. Op basis van de informatie van kwalitatief onderzoek kun je een kwantitatieve survey voorleggen en dan kijken hoe vaak die belevingen voorkomen onder mensen.
Eerst kwanti en dan kwali: op een Likertschaal antwoord erop, en dan wil je weten waarom hebben mensen dat of waarom vinden ze dat? Bij kwantitatief onderzoek stel je vragen op basis van eerdere literatuur, maar bij verschijnselen die nog onbekend zijn, kun je eerst kwalitatief onderzoek doen en die informatie meenemen in een kwantitatieve survey.
- Hoe kan de betrouwbaarheid van kwalitatief onderzoek worden gewaarborgd?
- En de validiteit? En wat zijn de kenmerken van validiteit bij kwalitatief onderzoek?
- Betrouwbaarheid= gaat over de NAVOLGBAARHEID & TRANSPARANTIE over keuzes, methode en onderzoeker zelf - het spoor kunnen volgen. Wat heb je gedaan, welke keuzes heb je gemaakt? Duidelijk transparant beschrijven over alles wat je hebt gedaan. Transparant werken door citaten weer te geven. Je bent heel exact bezig met het beschrijven wat je hebt gedaan. Andere onderzoekers moeten kunnen volgen wat jij hebt gedaan. Het onderzoek kun je niet echt herhalen/repliceren. Daarom is het volgen van het onderzoek belangrijk.
- Validiteit= Interne validiteit hoog, mensen geven echt hun valide antwoord. Zijn de bevindingen een correcte weergave van het fenomeen? Het fenomeen dat je beschrijft, klopt dat met de werkelijkheid?
Kenmerken:
- Member check=Op het moment dat jij uit de hoeveelheid informatie gefilterd hebt, kun je teruggaan naar de mensen die je hebt geïnterviewd, om te vragen of ze erin herkennen of iets aan willen toevoegen of dat het klopt.
- Peer debriefing= samen met collega overlleggen, interpreteer jij het ook zo?
- Thick description= gedetailleerd beschrijven van de observaties en het onderzoek, en weergeven van citaten (je presenteert de data met directe citaten uit je ruwe data).