Hoorcolleges Flashcards
(202 cards)
Wat zijn kenmerken van:
- leukemie
- myelodysplasie
- myloproliveratieve ziekte
- lymfomen
- multiple myeloom
- leukemie –> ontaarding in beenmerg van lymfatische of melodie lijn (acuut of chronisch)
- myelodysplasie –> ontaarding in beenmerg (voorloper AML)
- myloproliveratieve ziekte –> ontaarding in beenmerg (PV, ET, myelofibrose)
- lymfomen –> ontaarding in lymfe (B/T-cellen)
- multiple myeloom –> ontaarding van plasmacellen in beenmerg (paraproteine)
Welke ontwikkelingslijn is aangedaan in de volgende ziektebeelden:
- Essentiele trombocytose
- polycythemia vera
- myelofibrose
- Essentiele trombocytose –> megakaryocyten (bloedplaatjes)
- Polycythemia vera –> erythrocytes
- myelofibrose –> myeloide lijn
Wat zijn de prognostische factoren bij AML?
patient gebonden:
- leeftijd
- conditie
- co-morbiditeit
ziekte specifiek:
- moleculaire afwijkingen
- cytogenetische afwijkingen (50% normaal, 50% afwijkend bij patiënten met AML)
behandeling specifiek:
- minimale residuele ziekte (MRD) = onder microscoop < 5% blasten dus ziekte in remissie maar als je gevoeliger/dieper meet dan is de ziekte er nog
- complete remissie (CR)
Wat zijn de prognostische factoren bij AML?
patient gebonden:
- leeftijd
- conditie
- co-morbiditeit
ziekte specifiek:
- moleculaire afwijkingen
- cytogenetische afwijkingen (50% normaal, 50% afwijkend bij patiënten met AML)
behandeling specifiek:
- minimale residuele ziekte (MRD) = onder microscoop < 5% blasten dus ziekte in remissie maar als je gevoeliger/dieper meet dan is de ziekte er nog
- complete remissie (CR)
Wanneer is er sprake van myelodysplastisch syndroom (MDS) als je kijkt naar aantal myeloblasten in beenmerg>
MDS: myeloblasten: >5% en < 20%
Welke cytogenetische afwijking zie je vaak bij myelodysplastisch syndroom (MDS)?
MDS: monosemie (1 chromosoom) van chromosoom 7: -7
Wat is het myelodysplastisch syndroom?
Myelodysplastish syndroom = syndroom waarbij er een klonale aandoening is in de proginitor/voorloper van de hematopoetie
gekenmerkt door:
- ineffectieve hematopoese (cytopenie)
- neiging tot ontwikkeling in leukemie
Symptomen bij Myelodysplastisch syndroom (MDS)
- vaak asymptomatisch
- symptomen:
vermoeidheid
kortademigheid
puntbloedinigen
terugkerende infecties
LET OP: zijn aspecifieke symptomen!
Welke genen zijn vaak gemuteerd bij myelodysplastisch syndroom?
- regulator van de epigenetica –> veel methyleren van CpG-eilanden
(behandeling: 5-Azacytidine)
-regulator van mRNA splicing
Uit welke mogelijkheden bestaat de behandeling van myelodysplastisch syndroom
Lage IPSS-R score:
- supportive care (bloedtransfusie, groeifactoren
- immuunsuppresieve therapie
Hoge/zeer hoge IPSS-R score:
- chemotherapie
- ziektemodulerende middelen (5-Azacitidine, luspatercept)
- allogene stamceltransplantatie –> als enige in opzet curatief behandeling
Welke symptomen kunnen passen bij:
- anemie
- thromopenie
- leucopenie
ANEMIE:
- vermoeidheid
- kortademigheid
- bleke huid
- brosse nagels/haar
THROMOPENIE: bloedingsneiging
- hematomen
- epistaxis (bloedneus)
- hevige menstruatie
- petechieën (puntbloeding)
- tandvleesbloeding
LEUCOPENIE: opportunistische infectie
- zeker als: neutro’s < 0,5 x 10^9/L
Wat is de supportive care bij:
- Anemie
- thromopenie
- leucopenie
ANEMIE:
- bloedtransfusie
- EPO
- ijzer/vitamines
THROMOPENIE:
- thrompocyten transfusie
- TPO
LEUCOPENIE;
- granulocyten transfusie
- E-GFR
- SSD-profylaxe
Hoeveel stijgt het HB na geven van 1 zakje bloed?
HB stijging: 0,5-0,7 mol/L
Hoeveel stijgt het aantal trombocyten na geven van 1 zakje bloed?
trombocyten: 30-40 x 10^9/L
Wat zijn de risico’s bij bloedtransfusie?
- acute hemolytische reactie
- koorts reactie
- allergische reactie
- overdracht van ziekteverwekkers
- ijzerstappeling
- TRALI: transfussie-selated acute lung injury
Welke twee typen lymfomen heb je?
- hodgkin
- non-hodgkin
Wat zijn de pathologische kenmerken van hodgkin lymfoom?
- Reed sternberg cellen (!)
- sclerose (bindweefselvorming)
- ontstekingsinfiltraat met eosinofiele, lymfocyten en plasmacellen
- verlies van normale architectuur
Hoe worden non-hodgkin lymfomen benoemd?
Non-hodgkin lymfomen: groep van lymfomen
- benoemt naar ontwikkelingsstadia van normaal B-cel ontwikkeling:
- IgG niet gemuteerd: mantelcellyfoom
- IgG wel gemuteerd: folliculair, burkitt, diffuus grootcellig
- plasmacellen: multiple myeloom
Op welke manieren/klinische presentaties kunnen Non-hodgkin lymfomen van elkaar verschillen?
- Locatie:
- nodaal: lymfeklieren
- extranodaal: orgaan
- leukemisch: bloedbaan
- gedrag;
- indolent: chronisch
- agressief: snel
- zeer agressief: zeer acuut
Wat voor markers zijn:
- CD5
- CD20
- CD10
- CD38
- CD5 –> T-cel marker
- CD20 –> B-cel marker
- CD10 –> Kiemcenter marker
- CD38 –> plasmacel marker
Pathologische kenmerken van folliculair lymfoom
Folliculair lymfoom:
- Noduli met follicels
- klein cellig
- Markers
B-cel: + (CD19, CD20, CD10, Blc02)
T-cel: -
- genetisch: t(14;18)
Wat is de prognose van folliculair lymfoom?
chronische ziekte die geen behandeling kent:
prognose: 15-20 jr
uitzondering: <24 md na behandeling progressie –> kortere prognose
Pathologische kenmerken van burkitt lymfoom?
Burkitt lymfoom:
- diffuus grootcellig
- Markers:
B-cel: CD20+, CD22, CD19+, CD10-
T-cel: negatief
- genetisch: t(8;14), MYC positief
Kenmerken van Burkitt lymfoom
- jonge pt
- acuut: snel groeiend
- spoedbehandeling
- 80% overleving
- behandeling
- intensieve chemotherapie