HOP Flashcards

HOP leren

1
Q

Welke term gebruikt men als de wetgever zelf zijn eigen wet uitlegt

A

Authentieke interpretatie. Toch heeft een wetgever nooit in de hand hoe een wet zal worden geïnterpreteerd door de rechterlijke macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke huidig rechtsstelsel is het standaard voorbeeld van een rechtsstelsel zonder codificatie

A

Het Angelsaksiche rechtsstelsel, ook wel: Amerikaans, Anglo-Amerikaans of Engels rechtstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem drie centrale denkbeelden van de Franse Revolutie die van invloed zijn geweest op het staatsbestel van veel West-Europese landen.

A

Denkbeelden die je kunt noemen zijn:
- eenheid van staat: beginsel van soevereiniteit
- Machtenscheiding: trais politica
- Scheiding van kerk en staat
- erkenning van vrijheidsrechten als grondrechten
- gelijkheid van de burger voor de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem drie elementen van een codificatie

A

Drie elementen van een codificatie zijn:
- Op schrift gesteld recht
- Uitgevaardigd door de overheid, gezaghebbend en onaantastbaar
- Tekst is volledig, exclusief. Oftewel volledigheid van het recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe heette de stroming van Thomasius, Pufendorf en Wolf m.b.t. de strakke opbouw van een wetboek? Hoe onderwezen zij het recht met welke benadering?

A

Verfunftrecht: puur rationalistische benadering met geloof in de rede. Het Romeinse recht had zijn autoriteit als het op schrift gestelde rationaliteit verloren. Ze onderwezen het recht zoals het zou moeten zijn (Ius constituendum)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent het ‘Vernunftrecht’?

A

Dit ontstond in de 17e eeuw en betekende dat het natuurrecht werd benaderd vanuit de ratio en dat aan deze ratio geen grenzen zijn gesteld. Er werden wetboeken opgesteld op basis van alleen de ratio en de makers stelde dat een volk dat zichzelf respecteert, wordt geregeerd door een eigen recht, vrij van vreemde wetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welk motief of welke motieven gingen schuil achter de totstandkoming van het Oostenrijke Allgemeine Burgerlichte Gesetzbuch (ABGB) en waar was dit wetboek voornamelijk op gebaseerd

A

Het belangrijkste motief was het staatsbelang: versteviging van de ‘staatkundige eenheid’. Dit wetboek was voornamelijk gebaseerd op het natuurrecht: meer dan op het Romeins-canonieke recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door wie is het ABGB (oost-hongaars) van 1811 gemaakt?

A

Maria Theresia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is het Liber Extra een codificatie?

A

Om te bepalen of iets een codificatie valt te kwalificeren zijn drie criteria van belang:
1. is het op schrift gesteld? Ja, vijf boeken
2. Door bevoegd gezag? Ja. Paus Gregorius IX
3. Met exclusieve gelding? Ja, alle niet opgenomen kerkelijke rechtsbronnen verloren hun rechtskracht

Het Liber Extra is kortom te beschouwen als een codificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wie gebruikte voor het eerst de term codificatie en uit welke tijdsperiode stamt het?

A

Jeremy Bentham (1748 - 1832) was de eerste die de term ‘codificatie’ gebruikte. De term stamt daarmee uit de periode van de Verlichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zijn de volgende stellingen juist of onjuist? Motiveer uw antwoord.
a. Elke codificatie is materieel én formeel volledig.
b. De ‘Copernicaanse Wende’ ten tijde van Hugo de Groot hield in dat het Romeinse recht centraal kwam te staan in de rechtsbeoefening en het natuurrecht daar omheen zweefde .

A

a. Onjuist. (p. 20-21, p. 33). Elke codificatie is wel formeel volledig. De wetgever verheft een wet tot de enige en volledige rechtsbron. Niet materieel volledig: dan zou een codificatie altijd voor elk mogelijk juridisch probleem een antwoord moeten bevatten
b. Onjuist (p.56): Het was precies omgekeerd. Het natuurrecht kwam centraal te staan, het Romeinse recht cirkelde daarom heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke motief was of welke motieven waren de belangrijkste drijfveer achter het Edictum Rothari, de codificatie van het Langobardische recht uit 643?

A

Het staatsbelang en het economisch belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke motief was of welke motieven waren de belangrijkste drijfveer achter de totstandkoming van het Nederlandse BW van 1992?

A

Het politiek-ideologisch belang en het belang van de burger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom is volgens Lokin en Zwalve de Raad van Europa vanuit de oorspronkelijke bedoelingen een ‘totale’ mislukking?

A

De deelnemende staten droegen niets van hun soevereiniteit over. Daardoor ontstond er geen krachtige politieke unie: de organen van de Raad van Europa zijn ‘nagenoeg’ machteloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Na afloop van welke oorlog sneuvelden er drie ‘keizerrijken’?

A

De Eerste Wereldoorlog (Duitse, Oostenrijks-Hongaarse, Russische); hoorcollege over Zwitserland. Zie ook p. 323.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk wetboek kan men als de ‘apotheose’ van ‘de wetenschappelijke beoefening’ van het Romeinse recht beschouwen?

A

Het BGB (p. 318).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke bronnen lagen ten grondslag aan het Ontwerp-BW van Cras?

A

Het natuurrecht (eventueel APL), het Romeinse recht en het inheemse recht (gewoonterecht) (p. 364)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke drie doelstellingen kent het Gemeenschappelijk Referentiekader?

A

Hoorcollege week 11. Bevordering van de kwaliteit van het gemeenschapsrecht. Inspiratie van de nationale wetgevers. Basis voor het Optioneel Instrument (alternatief wetboek voor de nationale wetboeken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het verschil tussen het ‘distinguishen’ van de Engelse rechter en de wetsuitleg door een continentale rechter?

A

p. 453. Het distinguishen door de Engelse rechter betekent dat hij het feitencomplex van het precedent omzeilt door een ander feitencomplex aanwezig te achten. Bij wetsuitleg gaat het om uitleg van een gezaghebbende tekst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is teleologische interpretatie?

A

Interpretatie door de rechter naar het doel of de strekking van de wettelijke regeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welk motief was of welke motieven waren de belangrijkste drijfveren bij de totstandkoming van de BW 1838?

A
  • Staatsbelang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Geef per geval aan of de genoemde handeling past binnen de ideale leer van de trias politica. Motiveer uw antwoord mede op basis van een artikel uit de Grondwet dat u in uw antwoord noemt.
a. de instelling van een ministerie;
b. de benoeming van een rechter.

A

a. De instelling van een ministerie is een besluit in een concreet geval. Volgens art. 44 lid 1 BW GW vindt deze instelling plaats bij koninklijk besluit. In casu vindt dus bestuur door de regering als bestuursorgaan plaats. Past wel.
b De benoeming van een rechter is een besluit in een concreet geval. Deze benoeming gebeurt volgens art. 117 GW bij koninklijk besluit. In casu vindt dus bestuur door de regering als bestuursorgaan plaats. Past wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke drie juristen waren met hun boeken inhoudelijk de bezielende krachten achter de Code civil (het Franse BW) uit 1804?

A

Pothier (Romeinsrecht)
Domat (natuurrecht)
Bourjon (gewoontrecht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welk motief ligt of motieven liggen ten grondslag aan de totstandkoming van de Codice civile del Regno d’Italia (het Italiaanse BW) uit 1865?

A

Het staatsbelang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

In de Nederlandse codificatiecommissie van 1814 met J.M. Kemper als voorzitter ontstond een meningsverschil over de grondslagen van de codificatie. Waaruit bestond dat meningsverschil?

A

p. 372: De meerderheid wenste een aangepaste Code civil. Kemper had een voorkeur voor een oorspronkelijk Nederlands werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Welk onderdeel van het Corpus Iuris Civilis is eigenlijk een leerboek dat een uiteenzetting bevat van de grondbeginselen van het Romeinse recht?

A

Instituten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat was het grote ideaal van keizer Justinianus, waarin hij is gevolgd door vele (Europese) keizers na hem?

A

Het Romeinse Rijk in de oude luister herstellen door wapens en door wetten (Hoorcollege; p. 105).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welk rijk is bekend komen te staan als het Eerste Rijk?

A

Het Rooms-Duitse keizerrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wie is de grondlegger van het rijk dat bekend staat als het Derde Rijk?

A

Hitler

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Geef gemotiveerd aan of de volgende stelling juist of onjuist is: Zwitserland en de Republiek der Verenigde Nederlanden kenden door hun overeenkomstige staatsstructuur vanaf de 16e eeuw een vrij omvangrijke receptie van het Romeinse recht.

A

Onjuist. Zwitserland kende als een van de weinige Europese landen juist geen omvangrijke receptie van het Romeinse recht. De lokale costumen en codificaties waren het geldende recht. (p. 388).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Met welk uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan een codificatie is art. 1 ZGB (Zwitsers BW) van 1912 in strijd?

A

P. 403-404. De gedachte van exclusiviteit. Art. 1 ziet de mogelijkheid onder ogen dat het wetboek geen oplossing bevat voor een bepaald probleem.

Artikel 1 geeft de rechter de bevoegdheid, indien een toepasselijke wetsbepaling ontbreekt, dat hij een regel mag opstellen alsof hij wetgever is. (= in strijd met trias politica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wie was de ontwerper van het ZGB?

A

Eugen Heuber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Welk motief was of welke motieven waren de belangrijkste drijfveren bij de totstandkoming van de Zwitsers BW (ZGB)?

A
  • Economisch belang
  • Staatsbelang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Op welk niet gecodificeerd recht deden de rechters een beroep in het Neurenberger proces ter berechting van de Duitse oorlogsmisdadigers?

A

Natuurrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Hoe drong het nationaalsocialistische (‘bruine’) gedachtegoed het Duitse burgerlijke recht na 1933 binnen zonder een letter in het BGB te veranderen?

A

De Duitse rechters legden de bepalingen in het BGB, met name de open normen (de Generalklausel), in nationaalsocialistische zin uit. Zo drong het nationaalsocialistische gedachtegoed door in het Duitse burgerlijke recht. P. 326- 327.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Kwam aan een glosse in de rechtszaal gezag toe? Noem de toepasselijke vuistregel.

A

Ja. Alleen geglosseerde Digestenteksten hadden gezag in de rechtszaal. Wat de glosse niet kent, kent ook de rechter niet. p. 153.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is de visie van de legisten en die van de decretisten op de verhouding tussen keizer en paus binnen de twee zwaarden leer?

A

De vraag draait om wie het hoogste gezag toekwam, aan de keizer of de paus. Volgens de legisten stond de paus niet boven de keizer. De decretisten plaatsten de paus boven de keizer.

= de twee zwaarden leer ging over de verdeling van de wereld in twee machtssferen, de geestelijke en de wereldlijke. Het gaat erom dat de twee machten moeten samenwerken.
De legisten waren voorstander van het keizerlijke Corpus Iuris Civilis en de decretisten voorstander van het decretum. De decretisten geloofde dat het kerkelijke recht boven het romeinse recht prevaleert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Geef gemotiveerd aan of de volgende stellingen juist of onjuist zijn:
a. De ontwikkeling na de afkondiging van de Wet der Twaalf Tafelen in 450 v. Chr. in Rome maakt duidelijk dat de wettekst belangrijker is dan de uitleg van de wet.

A

Onjuist. (p. 88 e.v.). Het tegendeel gebeurde. De uitleg van de Wet der tafelen was voorbehouden aan de patriciërs, zodat de plebejers er geen kennis van konden nemen en zo de rechtsonzekerheid en rechteloosheid voor hen voortduurden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Juist of onjuist?
Alleen het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan bepalen dat een artikel uit het EVRM een ieder verbindend is.

A

Het is de nationale rechter die bepaalt of een bepaling eenieder verbindend is wat betreft internationaal recht, maar het Hof bepaald of een bepaling van EU-recht eenieder verbindend is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Welke keizer zag zijn hoofdstad als het vierde Rome en maakte na zijn keizerskroning een pelgrimage naar het graf van Karel de Grote in Aken?

A

Napoleon, Parijs was het vierde Rome

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wie was de grondlegger van het eerste keizerrijk en wat was zijn ambitie?

A

Karel de Grote, het was het Rooms-Duitse keizerrijk. Zijn ambitie was dezelfde als die van Justinianus. (= in ere herstellen d.m.v. wapens en wetten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Waarom verschilt de keizerskroning van Karel de Grote van die van Napoleon?

A

Kroning van Karel vond plaats door de paus. Dit liet zien dat het wereldlijke gezag was ondergeschikt aan het kerkelijke gezag. De kroning van Napoleon was daarentegen een zelfkroning. Hiermee maakte Napoleon duidelijk dat hij zichzelf de keizerlijke waardigheid toekende en dat hij dit niet ontving van de kerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Leg gemotiveerd uit of de onderstaande stellingen juist of onjuist zijn! Als de stellingen onjuist zijn, noemt u in uw antwoord het juiste wetboek.
a. Het (Nederlandse) Burgerlijk Wetboek van 1838 steunde in belangrijke mate op het Ontwerp-Kemper van 1820.

b. De Codice civile (het Italiaanse BW) van 1865 bouwde voort op het ABGB (het Oostenrijks-Hongaarse BW) van 1811 vanwege de in de traditie van de mos italicus gebruikelijke afkeer van de Fransen.

A

a. Onjuist, het steunde op het ontwerp van het wetboek van 1830, dit leek veel meer op de code civil.

b. Onjuist, bouwde juist voort op de Franse code civil. Dat had niks te maken met enige afkeer van de Fransen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Zijn de Restatements of the Law uit de VS een codificatie?

A

Dit lijkt op wetgeving, maar het is afkomstig van een privé organisatie en ze hebben geen exclusieve gelding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Kwam aan een glosse in de rechtszaal gezag toe? Noem het toepasselijke adagium.

A

Alleen geglosseerde teksten (let op: niet wetten) uit het corpus iuris civilis hadden gezag in de rechtszaal. Adagium: wat de glosse niet kent, kent ook de rechter niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Hoe drong het nationaalsocialistische gedachtegoed het Duitse burgerlijke recht binnen zonder een letter van het BGB (het Duitse Burgerlijk Wetboek) te veranderen?

A

De duitsers legden de bepalingen, in het bijzonder de open normen, in de nationaalsocialistische manier uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Waarom mislukte in het begin van de 19e eeuw de codificatiepoging van H.C. Cras (1739-1820) tot het ontwerpen van een nieuw Nederlands burgerlijk wetboek?

A

Cras viel in de valkuil van de materiële volledigheid. P. 361 boek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Welk recht werd in Frankrijk bedoeld met ‘coutume écrit’, de geschreven gewoonte?

A

Daarmee bedoelde men het geschreven gewoonterecht zoals dat gold in de zuid Franse streken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Noem drie codificaties die zowel publiekrecht als privaatrecht bevatten.

A

Wetboek der twaalf tafelen, APL, Digesten & Codex justinianus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Welke Romeinse jurist was gedurende vele eeuwen door zijn opstelling tegen de Romeinse keizer Caracalla voor veel juristen voorbeeld en held?

A

Papinianus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat was volgens Carl Gottlieb Suarez (1746-1798), de ontwerper van het Algemeen Pruisisch Landrecht (APL), de reden dat het wetboek van zijn voorganger Cocceji, de Codex Fridericianus (1749), was mislukt?

A

Suarez schreef die mislukking toe aan een te grote invloed van het Romeinse recht. Nieuw recht moet zich hiervan distantiëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Welk motief was of welke motieven waren de belangrijkste drijfveren bij de totstandkoming van de Code Civil?

A
  • Staatsbelang
  • Belang van de burger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Welk motief was of welke motieven waren de belangrijkste drijfveren bij de totstandkoming van de Digesten?

A
  • Staatsbelang
  • Belang van de burger
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Waarom is het (nog steeds geldende) ABGB (het Oostenrijkse BW) een groter succes dan het uit dezelfde tijd stammende Algemeen Pruisisch Landrecht (APL)?

A

APL had geen exclusieve gelding en was gebaseerd op privaat en publiekrecht. Het ABGB was wel exclusief en had alleen privaatrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Waarom heeft Italië pas na 1860 een nationale burgerrechtelijke codificatie gekregen?

A

Pas toen was het mogelijk omdat toen pas een wetgever een wetgevende bevoegdheid had over heel Italië. P. 192 boek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Is elke codificatie materieel én formeel volledig?

A

Nee. Zie daarvoor p. 24 van het boek. Formeel volledig wel, maar meestal niet materieel volledig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat is de betekenis van de lex citandi (426 na Chr.) voor de leges (constituties)?

A

Voor de rechter kan alleen een beroep worden gedaan op de leges generalis (wetten) en niet op de scripties. (p. 108 in het boek).

De lex citandi verbood de rechter om rescripta (beschikkingen) te citeren, hij mocht voortaan slechts een beroep doen op een lex generales (algemene wetten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Wat is/zijn de Glossa Ordininaria

A

Dit is een standaardeditie van de Corpus Iuris met bijgevoegde Glosse. Omdat de glosse handgeschreven waren en daarom soms niet goed leesbaar en erg verschillend was er behoefte aan een standaardeditie zoals deze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat is een glosse

A

Een verklarende kanttekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Welk onderdeel van het Corpus Iuris Civilis bevat de codificatie van de leges (constituties)?

A

Codex Justinianus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Leg gemotiveerd uit of de onderstaande stelling juist of onjuist is!
a. Alleen het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kan bepalen dat een artikel uit het EVRM een ieder verbindend is.

b. Waarom is volgens Lokin, Zwalve en Jansen de Raad van Europa vanuit de oorspronkelijke bedoelingen ‘een totale mislukking’?

A

a. Onjuist, omdat de nationale rechter dit bepaalt op grond van art. 93 jo. 94 Gw (artikel hoeft er niet bij).

b. Volgens de oorspronkelijke bedoeling had het meer soevereiniteit moeten krijgen maar dat is niet gebeurd, daardoor ontbrak een krachtige politieke unie. Ze waren dus praktisch machteloos.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Geef gemotiveerd aan of de volgende stelling juist of onjuist is!
De usus modernus pandectarum in het Rooms-Duitse keizerrijk is vooral beoefend door rechters en ontwikkelde zich tot een rechtersrecht.

A

Onjuist. Usus modernus pandectarum werd voornamelijk beoefend door hoogleraren en werd een professorenrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Geef gemotiveerd aan of de volgende stelling juist of onjuist is!
Op grond van artikel 1 van het ZGB (Zwitsers BW) uit 1912 is de Zwitserse rechter niet gebonden aan de wet.

A

Onjuist. Hij is wel gebonden aan de wet, maar alleen in de gevallen dat de wet geen oplossing bood. Wanneer hij dat deed, dat dat wel moest aansluiten bij de systematiek van de wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Welk wetboek heeft invloed uitgeoefend op het ZGB?

A

Het BGB heeft invloed gehad hierop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat is de visie van de legisten en die van de decretisten op de verhouding tussen keizer en Paus binnen de tweezwaardenleer?

A

Discussie gaat om het primaat van het gezag in Europa tussen de paus en keizer. Decretisten waren voorstanders van de paus en legisten van de keizer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Welke jurist gold met zijn Leerboek voor het Romeinse recht als de bezielende kracht achter het BGB?

A

Bernard Windscheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Waarom waren de meeste natuurrechtelijke codificaties veel te dik?

A

Meeste natuurrechtelijke codificaties streefden naar materiële volledigheid, dat is niet te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q
  1. Papinianus heeft in 210 na Chr. een mening ten beste gegeven die werd opgenomen in de Digesten (533 na Chr.). Over hetzelfde onderwerp vaardigde keizer Diocletianus in 290 na Chr. een constitutie uit, waarin de mening van Papinianus werd herroepen. Deze constitutie werd opgenomen in de Tweede Codex Justinianus van 534 na Chr.
    Wat is voor de rechter uit 550 na Chr. geldend recht op dit punt? Motiveer uw antwoord!
A

binnen de Codex Justinianus behoudt elke verordening haar eigen rechtskracht en haar eigen datum, dus haar eigen rangorde. Hier geldt dan ook de lex posterior regel (jong gaat voor oud). Dat betekent dat de uitspraak in 290 na Christus gedaan door Diocletianus, die datum behoudt. Binnen de digesten geldt de lex posterior regel niet. Tussen de digesten en de codex justinianus geldt deze regel wel weer en de uitspraak van Papinianus is in 533 na Christus pas opgenomen in de digesten en daarom geldt deze datum. Voor de rechter is dan ook 550 na Christus de uitspraak van Papinianus geldend recht. Jong gaat voor oud dus 533 na christus gaat voor 290 na Christus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Wat is de taak van het Europese hof van Justitie en tot uitspraken in welke gevallen is het bevoegd?

A

Het Europese Hof verzekert de ‘eerbieding van het recht bij de uitlegging en toepassing van dit Verdrag’, aldus artikel 19 lid 1 VEU. Het is bevoegd uitspraken te doen in geschillen tussen de verschillende instellingen van de Unie, alsmede tussen privépersonen en instilling van de Unie. In beginsel is ze niet bevoegd bij geschillen over de Europese bepalingen tussen burgers onderling of tussen een van de lidstaten en een burger. Dit doet de nationale rechter. Wel kan de nationale rechter een zaak, waarin een regel van het Europese recht in het geding is, ter zogeheten ‘prejudiciële beslissing’ voorleggen aan het Europese Hof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Wat is/zijn de Glossa Ordininaria

A

Dit is een standaardeditie van de Corpus Iuris met bijgevoegde Glosse. Omdat de glosse handgeschreven waren en daarom soms niet goed leesbaar en erg verschillend was er behoefte aan een standaardeditie zoals deze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Welke twee bezwaren kunnen worden aangevoerd tegen de term internationaal privaatrecht?

A
  1. Het internationaal privaatrecht is noch internationaal recht, noch privaatrecht in de strikte zin
  2. Het internationaal privaatrecht kan als belemmering van het internationale handelsverkeer worden ervaren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Waarin schuilt de grootste tegenstelling tussen de mos gallicus en de mos italicus

A

Mos italicus: teleologische uitleg, gericht op de rechtspraktijk en bedoeld om de strekking te achterhalen. Gebruiken de oorspronkelijke tekst (van het Corpus Iuris) en schreven hier commentaren op die waren aangepast aan de huidige tijd en cultuur.
Mos gallicus: historische uitleg, gekeken naar de betekenis van de wettekst op het moment dat hij werd geschreven (=historische methode). Het herstel van het Romeinse recht zoals het in Romeinse tijd gold en er wordt gekeken welke betekenis een wettekst had bij het schrijven van de wet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Hoe noemde de Romeinen de rechtsregels van specifiek inheems afkomst?

A

Ius Civile

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Wat was voor Thibaut de belangrijkste reden om te pleiten voor een Duits nationale codificatie?

A

Dit was het staatsbelang; meer rechtseenheid, politieke eenheid en vereenvoudiging van de rechtenstudie.

Dit werd doorkruist door Savigny

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Wat was voor Von Savigny de belangrijkste reden om daartegen te zijn? oftewel: wat was de kritiek van Savigny op de wetboeken van zijn tijd?

A

Hij vond dat de tijd in Duitsland nog niet rijp was voor een codificatie. Hij was tegen een Duitse nationale codificatie omdat hij de rechtsboeken uit zijn tijd niet wetenschappelijk genoeg vond. Von Savigny’s visie was gebaseerd op de veronderstelling dat het recht meegroeit met het volk, als een soort plant, afhankelijk van de omstandigheden. Dus: hoe complexer het volk, des te complexer het recht.

  • Het moest volgens hem een organisch wetboek zijn met daarin vastgelegde recht.
  • Hij was tegen een Duitse nationale codificatie. Hij heeft dan ook 100 jaar deze
    codificatie tegen weten te houden.
  • Duitse juristen moesten wetenschappelijk worden opgeleid. Alleen dan zou een
    codificatie van burgerlijk wetboek succesvol zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Waarom komen er in de Digesten volgens Justianus geen tegenstelling voor?

A

Alle juristen spreken door één mond: die van de Keizer. Alle fragmenten werden geacht van de Keizer afkomstig te zijn en de Keizer kan zichzelf niet tegenspreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Wat is een prejudiciële beslissing

A

Art. 267 VWEU: als een rechter in een nationale procedure twijfelt over de juiste toepassing van de nationale bepaling of de juiste interpretatie van een Europeesrechtelijke bepaling, dan kan hij hierover vragen stellen bij het Europese Hof van Justitie. Het antwoord op deze vraag noemen we een prejudiciële beslissing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Welke factor heeft het meeste bijgedragen aan de unificeren van het recht in Engeland

A

Door de rechtspraak en rechtbanken te centraliseren (rechterlijke organisatie) en daarmee de inhoud van de common law te bepalen door de Koninklijke rechtbanken. De common law is immers een product van rechtspraak en niet van wetgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Met welk middel wordt bereikt dat een codificatie nooit leemten vertoont en steeds volledig onuitputtelijk is?

A

Dit wordt bereikt met de principiële vrijheid van interpretatie (lex semper loquitor).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Waarom was een codificatie van het ‘Nederlandse’ privaatrecht ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden een staatkundige ongelijkheid?

A

Nederland was een statenbond en in een statenbond zijn geen centrale organen met soevereiniteit. De wetgevende bevoegdheid lag bij iedere provincie zelf. Er kon dus geen eenheidswetgeving tot stand komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Hoe heet de eerste codificatie van het Langobardische recht?

A

Eerste codificatie is dit het jaar 643 en is afkomstig van koning Rothari, genaamd het Edictum Rothari.

Had exclusieve gelding onder Langobardische volk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Wat zijn ‘notoire costumen’?

A

Dit waren regels van gewoonterecht die op overheidsgezag op schrift waren gesteld, zodat ze niet bewezen behoeften te worden bij de rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Hoe noemen we de in de middeleeuwen gebruikte plechtige verklaringen, voorafgaande aan het sluiten van een overeenkomst of het maken van een testament, die inhielden naar welk recht men in geval van een rechtstrijs beoordeeld wenste te worden?

A

Verklaring van recht of ‘professioneel iuris’. Dit leidde tot het geleidelijke ten onder gaan van het personaliteitsbeginsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Wie was de geestelijke vader van het Natuurrecht?

A

Hugo de Groot: natuurrecht wordt onder hem een afzonderlijk juridische discipline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Door welke opvatting van Hugo de Groot kreeg het natuurrecht een zelfstandige betekenis?

A

Door de opvatting: “zelfs wanneer er geen God zou bestaan, zou toch natuurrecht bestaan.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Welke beweegredenen hebben geleid tot de creatie van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal

A

Het doel van de EU is ontstaan van een overheersend nationaal militair industrieel complex binnen West-Europa voor de toekomst onmogelijk te maken. (Ze willen nooit herhaling van de Eerste/Tweede Wereldoorlog)

Het idee achter de EGKS was dat de Duitse soevereiniteit niet helemaal zou herstellen en er was een basis voor verdere Europese economische samenwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Wat was volgens Lokin/Zwalve de belangrijkste methode van wetsuitleg in Engeland?

A

De grammaticale interpretatie ofwel, de literal approach.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Is de Engelse rechter in eerste aanleg gebonden aan de uitspraken van een hogere rechter? Op grond van welk beginsel?

A

Ja, op grond van het precedentenbeginsel. Een precedent, hetgeen een rechterlijke uitspraak is, kreeg voor de Engelse rechter dezelfde betekenis als een wetsartikel. Alleen de House of Lords is niet gebonden aan uitspraken van een hogere rechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Wat was de bron van de beroemde aequitas Canonica, de cannoniekrechterlijke billijkheid?

A

Het Ius naturale (natuurrecht). De Rooms-Katholieke kerk verbond haar enorme gezag aan de rechtsbronnenleer waarin het Ius naturale als rechtsbron boven alles wordt geplaatst. Het natuurrecht was dus de bron van het canonieke recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Stelling: ‘Elke codificatie is een daad van wetgeving, niet elke wetgevingsactiviteit is een codificatie.’
Geef een voorbeeld

A

Iets is pas een codificatie als het aan drie voorwaarden voldoet; het moet onder meer uitgevaardigd zijn door de overheid en heeft exclusieve werking. een codificatie is derhalve wel te zien als wetgeving. Echter, een wet hoeft niet per se een codificatie te zijn. Neem bijvoorbeeld de vaststelling van de rijksbegroting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Welke jurist was de belichaming van de mos italicus, die om deze reden ook wel naar hem wordt vernoemd?

A

Bartolus, hij vormde het hoogtepunt van de middeleeuwse rechtswetenschap. het werd ook wel de school van de Bartolisten genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

a. Door welke gebeurtenis werd het keizerrijk in West-Europa in de middeleeuwen hersteld (renovatio imperii)?

b. Wat was het nadeel

A

a. Door de kroning van Karel de Grote (800); hij heeft het keizerrijk hersteld.

b. Het nadeel was dat de koningen voor de keizerskroning een lange tijd naar Italië moesten (naar de paus). Hun afwezigheid kwam niet toen goede voor het centrale keizerlijke gezag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Waaraan ontlenen de Romeinse keizers hun macht, hun ‘’imperium’’?

A

Toestemming van de goden. (=denk aan broers Romulus en Remus)
Het op de goden teruggaande overheidsgezag (macht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Wat is de titel van het boek dat wordt gezien als het grootste werk van Rousseau? Wat zijn de hoofdlijnen?

A

Contract social over het sociale contract tussen mensen. Het boek bevatte een theorie over de grondslag van de verhouding tussen het overheidsgezag en zijn onderdanen. Officieel was het zo dat het volk was gebonden aan de wil van de soeverein zonder zelf een wil tot uitdrukking te kunnen brengen. Rousseau had een tegenovergestelde visie over dit onderwerp, namelijk dat een vrij mens slechts aan regels onderworpen kan zijn wanneer hij daarme uit eigen vrije wil heeft ingestemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Hoe noemt men de oudste codificatie van Rome (+/- 450 v. Chr.) die kwam na de tweede opstand van de plebejers? Hoe werd deze codificatie kenbaar gemaakt aan het volk?

A

De wet van de twaalf tafelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Wat verstaan Lokin/Zwalve onder de literal approach en de purposive approach ten aanzien van de uitleg van de engelse wet?

A

De literal approach: de rechter moet de wet in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever toepassen en dit kan alleen als de rechter kijkt naar de woorden van
de wet.
Hier tegenover stond de purposive approach: vergelijkbaar met de teleologische interpretatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Waarom gaf de wet der Twaalf Tafelen niet de zekerheid die de plebejers ervan verwachtten?

A

De uitleg bleef namelijk in handen van de patriciërs en daarom hadden de plebejers er nog steeds niets aan, want ze waren overgeleverd aan de willekeur van de patriciërs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

In het jaar 203 voor Christus beroept een Romeinse koopman zich op het ius gentium, wanneer een Griekse koopman, aan wie hij 60 Ampora’s wijn heeft geleverd, niet wil betalen. De Griek stelt dat hij op grond van het personaliteitsbeginsel niet behoeft aan te trekken van het ius gentium, heeft hij gelijk?

A

Dit is onjuist. Het jus gentium is het recht dat feitelijk gezien aan alle volkeren gemeenschappelijk is. Ieder volk had hun eigen recht (ius civile), maar ze deelden het ius gentium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Noem de vijf verschillende interpretatiemethode en geef bij elk een korte uitleg.

A
  1. Grammatical interpretatie = hierbij kijkt men naar de betekenis van de woorden in het dagelijks spraakgebruik
  2. Rechtshistorisch interpretatie = hierbij wordt gekeken naar de herkomst van de betreffende regel
  3. stelselmatige interpretatie = hierbij wordt gekeken naar hoe de regel past in het stelsel van de wet, hoe deze zich verhoudt met andere regels et cetera
  4. Wetshistorische interpretatie = hier probeert men te achterhalen wat de wetgever destijds met de tekst heeft bedoeld heeft
  5. Teleologisch interpretatie: hierbij kijkt men naar het doel van de regel en is de uitleg ondergeschikt aan dat doel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

Welke 18e en 19e eeuwse wetboeken kunnen als typisch natuurrechtelijk worden beschouwd?

A

APL (Carl Gottlieb Svarez Schwarz)
ABGB (Maria Theresia)
Code Civil (napoleon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

Welke naam gaven de Romeinen aan rechtsregels die naast rechtsregels van specifieke inheemse afkomst werden gebruikt en universele werking hebben?

A

Ius gentium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

Welke methode gebruikt de Franse school en wat was hun eigen uitgangspunt? Hoe verschilde dit van de mos italicus

A

De Mos Gallicus. De aanhangers van de mos gallicus legde het Romeinse recht uit naar de historie; ze beoefende het recht, althans bestudeerde dit, zoals de Romeinen dat zelf ook deden. De aanhangers van de mos italicus (Bartolisten) legde het Romeinse recht uit naar hedendaagse praktijk; ze interpreteerde het Romeinse recht teleologisch ter inpassing naar huidige rechtspraktijk. De wettekst die de aanhangers van de mos italicus gebruikte waren de commentaren van de Bolognese glossatoren. Dit waren niet de originele wetteksten zelf; de verhandelingen van de Bartolisten waren gebouwd op drijfzand. Dit was dan ook het belangrijkste punt van kritiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Hoe hette de schrijver van het boek, getiteld ‘Over de geest van de wetten’ (De l’esprit des lois) en wat stelde hij daarin over de werking van het natuurrecht?

A

Montesquieu. Hij keerde zich tegen de idealistische natuurrechtelijke gedachte dat alle recht door beredenering kan worden gevonden, omdat het natuurrecht universeel van aard is. hij meende dat een belangrijke gedeelte van het recht dat in bepaalde samenleving van kracht is noodzakelijkerwijs niet universeel kan zijn omdat het echt niet alleen zou worden gedicteerd door de universele rede, maar ook door toevallige omstandigheden als het klimaat, het karakter van de inwoners, de staatsvorm van het land ect.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

Wat hield het homologatiebevel in?

A

Dit was een bevel waarin stond dat alle Nederlandse gebieden hun gewoonterecht op schrift moesten stellen en dat zij naar Brussel gestuurd moeten worden ter goedkeuring. In Brussel konden de gewoonterechten veranderd worden om meer overeenstemming te krijgen in de wet.
NB. Dit zorgde voor veel opstand door het volk, want ze waren bang hun autonomie te verliezen.

Dit was een bevel van Karel V

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

Wat wordt bedoeld met de technische term ‘oratio’

A

Keizerlijk wetsvoorstel
Meestal nam het Senaat elk keizerlijk wetsvoorstel over

106
Q

Waarom was de Senaat in de Keizertijd een mislukking?

A

De adviezen van de Senaat kregen kracht van wet, maar in de praktijk bleek dat de Senaat ja- knikkers waren tegenover de keizerlijke wetsvoorstellen, en had eigenlijk de keizer indirecte wetgevende macht.

107
Q

De Franse wetgever Cambaceres had geen succes met zijn ontwerp. Alle door hem ingediende ontwerpen werden door de ontwikkeling achterhaald. Welk ontwerp werd afgewezen omdat het te revolutionair was?

A

Het tweede ontwerp, de gematigde Conventie vond het tweede ontwerp juist te radicaal. Enkele weken voor de indiening in de Conventie waren namelijk Robespierre en de zijn ten val gebrachtm waarmee een einde kwam aan de heerschappij van extreme Jacobijnen. De nieuwe gematigde Conventie vond het ontwerp dan ook te radicaal, in een lapidaire stijl geschreven en te kort. Het ontwerp was filosofisch, dat wil zeggen doorgetrokken van ‘raison’, ‘nature’ en ‘liberte’

108
Q

Welk geschrift kan de grondwet van de Republiek der Zeven verenigde Nederlanden worden genoemd? Wat gebeurde er in dit geschrift?

A

De Unie van Utrecht. Verschillende gewesten sloten middels dit geschrift een verdrag waarin een militaire alliantie werd gesloten

109
Q

Het Breviarium Alaricianum (506) (wordt ook wel de Lex Romana Visgothorum genoemd) is geen codificatie in de betekenis van Lokin en Zwalve, omdat de exclusieve gelding ontbreekt. Klopt deze stelling?

A

= onjuist, het is wel een codificatie, want Alarik (koning) was de maker en het had exclusieve gelding.

110
Q

De Liber Sextus (1298) is geen codificatie in de betekenis van Lokin en Zwalve, omdat deze decretalenverzameling afkomstig is van een niet tot wetgeving bevoegd orgaan. Klopt deze stelling?

A

= onjuist, wel een codificatie afkomstig van paus Bonifacius.

111
Q

Welke Nijmeegse jurist was de belangrijkste beoefenaar van het Romeinse recht in Nederland?

A

Gerard Noodt was de beoefenaar van het Romeinse recht op de Franse wijze (Mos Gallicus - de Hollandse Elegante school)

In Nederland werd de toepassing van het mos gallicus de Hollandse elegante school genoemd

112
Q

Is het Decretum Gratiani een codificatie?

A

Nee, het is door een monnik geschreven (dus geen bevoegd gezag) en het was eigenlijk een studieboek. Het was wel op schrift gesteld.

113
Q

Welke docent moet als grondlegger van het recht als universitaire studie worden gezien en verdient daarom een standbeeld in elke universiteitsstad?

A

Irnerius

114
Q

a. Hoe legde Nederlandse en Duitse juristen uit de 17e eeuw en 18e eeuw het inheemse recht uit in verhouding tot het Romeins canonieke recht?

b. In welk ander rechtsstelsel kwam deze wijze van uitleg gedurende lange tijd eveneens voor? Welke hoofdbronnen gaat het in dit rechtsstelsel?

A

a. Het inheemse recht was primair maar werd zo beperkt mogelijk uitgelegd. Het Romeins canonieke recht was subsidiair maar werd zo ruim mogelijk uitgelegd.

b. Dit kwam ook voor in Italië. Het primaire recht was daar het wettelijke recht en het gewoonterecht (de twee hoofdbronnen), maar het canonieke recht ging altijd voor. Hier zie je dus dat canonieke recht ruimer wordt uitgelegd dan het primaire recht.

115
Q

Welke twee stelsels van interne werking van het verdragenrecht in internationale rechtsorde worden onderscheiden? En wat houden deze stelsels in?

A

Het transformatie stelsel en het incorporatiestelsel. Bij het transformatie stelsel zal het verdragsrecht worden omgezet in nationale wetgeving. Bij het incorporatie ze geldt het verdragenrecht als zodanig en geldt het dus meteen in de Nederlandse rechtsorde. Nederland heeft dus een incorporatiestelsel.

116
Q

Wat wordt bedoeld met de zegswijze dat het ius commune slechts subsidiaire rechtskracht heeft?

A

Subsidiaire gelding wil zeggen dat wanneer het primaire recht te kort schiet er een beroep gedaan kan worden op het subsidiaire recht. Het ius commune was het gemeenschappelijke recht en werd gezien als ‘hulprecht’.

117
Q

De feodaliteit bestaat vaak uit een persoonlijk en een zakelijke verhouding tussenleenheer en leenman. Waaruit blijkt de persoonlijke verhouding en waaruit blijkt de zakelijke verhouding?

A

Het leenrecht regelde de verhoudingen tussen een leenman en een leenheer. De persoonlijke verhouding hield in dat de lokale bevolking bescherming kreeg van een man leenheer, omdat de overheid onvoldoende bescherming gaf. In ruil daarvoor moest de leenman een plechtige eed van trouw afleggen, dat hij de leenheer in krijgsdienst zal volgen. Zakelijke verhouding hield het in leen geven van een stuk grond in. De leenheer kende de leenmannen gebruiksrecht toe van de grond (een soort vruchtgebruik).

118
Q

Noem een tweetal bezwaren van de 18e-eeuwse natuurrecht beoefenaren tegen de gelding van het Romeinse recht.

A
  • Het Romeinse recht was verouderd en bovendien geschreven in een andere taal.
  • Het Romeinse recht is nooit als wet afgekondigd; het had nooit mogen gelden. Het
    Romeinse recht is dus onbillijk.
119
Q

Noem een tweetal bezwaren tegen natuurrecht:

A
  • Er was een angst voor willekeur, omdat iedere rechtsgeleerde zijn subjectieve ratio
    tot wet zou kunnen verklaren. Het natuurrecht werd gezien als een subjectief iets dat
    per mens kan verschillen.
  • Ook vonden natuurrecht voorstanders dat natuurrecht aangepast moest worden aan
    de lokale omstandigheden. Door dit verschijnsel meende sommige juist dat doordat het recht overal verschilt, men niet kon spreken van natuurrecht.
120
Q

Naar welk privaatrecht leefde Romeinen in het Longobardische rijk 700 na Christus?

A

Zij leeft en wat betreft het privaatrecht naar een eigen recht en dat was destijds de Justinianus codificatie.

121
Q

Wat was het bezwaar van de Franse koning tegen de gelding van het Romeinse recht in zijn keizerrijk?

A

Het Romeinse Rijk was zijn vijand. De keizerstitel was namelijk naar de oosterburen gegaan en niet naar hem. Als hij Romeins recht had toegestaan in zijn keizerrijk kon dit gezien worden als sympathie. Sympathie kan worden uitgelegd als steun voor de pretenties van het Rooms-Duitse keizerrijk.

122
Q

Wat was het bezwaar van de Franse parlementen tegen de gelding van het Romeinse recht?

A

Het Romeinse recht was een bedreiging voor hun gewoonterecht. De parlementen waren erg gehecht aan hun tradities en de gewoontes van hun streek en waren daarom ook geen voorstander van unificatie van het recht maar juist voorstander voor rechtsverscheidenheid.

123
Q

Kende het nationaalsocialistische staatsbestel een systeem van de trias politica? Welke andere ideologie verwierp de trias politica?

A

Nee, Hitler had alle macht en heeft de grondwet werd afgeschaft. De wil van Hitler was het creëren van een nieuwe grondwet. Het communisme verwierp de trias politica.

124
Q

Op welke wijze kan een vorm van authentieke interpretatie in een staatsbestel worden gerealiseerd?

A

Door gebruik te maken van het commentaar verbod (dit is het meest vergaande maatregel) of de rechters verplichten om uitleg te vragen aan de wetgever.

125
Q

Wat is het criterium dat de Nederlandse rechter hanteert bij de beantwoording van de vraag of artikel 6 EVRM een ieder verbindend is?

A

Een bepaling moet voldoende nauwkeurig en onvoorwaardelijk zijn.

126
Q

Welke staatkundige situatie stimuleert de behoefte aan internationaal privaatrecht?

A

Als binnen een klein grondgebied veel verschillend recht geldt. Dit was bijvoorbeeld zo in Zwitserland, daar was een grote mate van rechtsverscheidenheid en veel vraag naar internationaal privaatrecht.

127
Q

Motieven achter APL

A
  • Staatsbelang
  • Het belang van de Burger
128
Q

Wie was de ontwerper van het APL

A

Carl Gottlieb Suarez Schwarz

129
Q

Wat zijn de punten van kritiek op de GRK (gemeenschappelijk referentiekader) ofwel DCFR (draft common frame reference)?

A
  • Te weinig vertrouwen in de rechter, want geen open normen
  • Te theoretisch, de oplossingen sluiten niet goed aan bij de praktijk
  • Compromis karakter tussen common law en civil law
130
Q

Wenselijkheid van het DCFR?

A
  • Economisch motief –> eenmaking van recht stimuleert de economie
  • Intern staatsbelang –> zou zorgen voor een samenhorigheidsbesef onder de mensen
  • Extern staatsbelang –> je laat je macht zien aan andere staten
  • Belang van de burger –> Europese regelgeving dient altijd ter bescherming van onze sociaal-economische zwakkere
131
Q

Wat is de visie op de rechtsregels bij de common law en de civil law?

A

common law: gaan uit van rechtspraak als centrale rechtsbron civil law: gaan uit van de wet als centrale rechtsbron.

132
Q

Wat was de kritiek van Jeremy Bentham op de common law en wat was volgens hem de oplossing hiertegen?

A
  • Hij vond dat de common law nergens zijn grondslag in vond en dat de rechter hier te veel doet aan rechtsvinding. Dit zorgde volgens hem voor rechtsonzekerheid, omdat men ook niets kon vinden in een wetboek.
  • Volgens hem moest een rechtsregel moest gebaseerd zijn op de mate waarin die regel een bijdrage had geleverd aan ‘the greatest happiness of the greatest possible number’. Hiervan moest dan een codificatie komen.
133
Q

Wat betekende ‘equity follows the law’ en ‘equity prevails over the law’?

A

De Court of Chancery moest de regels van het recht volgen en moest daar alleen van afwijken als dit noodzakelijk was. Wanneer beginselen met elkaar in strijd waren, had het equity voorrang.

134
Q

Waarmee is de Lord Chancellor te vergelijken en waarom?

A

Hij is te vergelijken met onze hedendaagse minister van Justitie, omdat hij voorzitter was van de Supreme Court en lid van het kabinet.

135
Q

Wat is de betekenis van de ‘gewoonte van het Koninklijke Hof’?

A

Dit was de benaming voor het geval er van gewoonterechten werd afgeweken. In de Common Law Courts werd recht gesproken volgens het lokale gewoonterecht, maar dit kon opzij worden gezet, wanneer deze duidelijk een onbillijk karakter droeg.

136
Q

Wat verstond men in Engeland onder een ‘writ’?

A
  • De writ was het document dat dient om een juridische procedure te openen ten
    overstaan van;
  • een koninklijke rechter en waarin;
  • door een jury wordt geoordeeld over de feiten.
    (een soort dagvaarding)
137
Q

Grondlegger Common law?

A

Koning Hendrik II

138
Q

Welke drie rechterlijke instanties zijn er in Engeland?

A
  • High Court (rechtbank)
  • Court of Appeal (gerechtshof)
  • Supreme Court (Hoge Raad)
139
Q

Wat is de betekenis van Equity?

A

Dit is rechtersrecht van de kanselier en zijn raad. Het begon in de 15e eeuw en zij behandelde elk juridisch probleem dat niet onder de bevoegdheid van de koninklijke rechters viel. Het wordt ook wel billijkheidsrechtspraak genoemd, want de kanselier was een geestelijke die keek naar het geweten van degene die voor hem stond.
korte versie: het geheel van rechtsregels dat is opgesteld door de Court of Chancery.

140
Q

Uit welke drie onderdelen bestaat het Engelse Common Law?

A
  • Common law
  • Equity
  • Statuten (wetten)
141
Q

Wat zijn de voor- en nadelen voor een referendum?

A

Voordeel: er is een directe band tussen het volk onderwerp, het sluit partijpolitiek uit en er is transparantie.
Nadeel: ondermijnt het vertrouwen in het parlement, moeilijk om een stelling met een eenduidig antwoordmogelijkheid te formuleren.

142
Q

Wat voor soorten referenda kent Zwitserland?

A
  • bindend referendum → uitslag is bepalend voor inhoud van de wet
  • raadgevend referendum → uitslag is slechts een advies
143
Q

Wat is kenmerkend voor het ZGB

A

Het wetboek heeft een vrije interpretatie voor de rechter, eenvoudig taalgebruik kent, rechtsverscheidenheid staat centraal en voornamelijk gebaseerd is op het Duitse BGB.

144
Q

Wat was de reden voor enorme rechtsverscheidenheid in Zwitserland?

A

Zwitserland had geen subsidiair recht, omdat elke kanton (25 stuks) over volstrekte soevereiniteit en autonomie beschikken.

145
Q

Wat was de betekenis van de unitariërs en de federalisten?

A

De unitariërs streefden naar een eenheidsstaat en federalisten naar behoud van de gewestelijke autonomie (rechtsverscheidenheid).
Zwitserland was sterk federalistisch.

146
Q

Welke drie internationale verdragen waren het belangrijkst voor Zwitserland?

A
  1. Vrede van Münster → adagium (wiens gebied, diens geloof)
  2. Congres van Wenen → grenzen van Europa vastgesteld
  3. Vrede van Versailles → einde drie keizerrijken (einde WO l)
147
Q

Op welke vijf grote rivieren kwam een scheepsvaartvrijheid? RMSDM

A
  1. Rijn
  2. Maas
  3. Donau
  4. Moezel
  5. Schelde
148
Q

Wat hield het commentaarverbod van Frederik de grote in Pruisen in?

A

Dit was een verbod op ieder inhoudelijk commentaar van het wetboek.

149
Q

Door welk verschijnsel zagen we toch een receptie van het Romeinse recht in Nederland?

A

Door de komst van de Gouden Eeuw, Nederlandse gewoonterecht schoot tekort bij een welvarende economie.

150
Q

Wat was de hoogste instantie in Nederland, die spraken naar Romeins recht?

A

De Grote Raad, door Karel V gesticht.

151
Q

Waarom heeft het in Nederland heel lang geduurd voordat het BW van 1992 in werking trad?

A

Door vele ingrijpende veranderingen in de 20e eeuw, zoals de totstandkoming van de Europese Economische Gemeenschap (EEG), de instorting van het communisme, het ontstaan van de Europese Unie.

152
Q

Aan wie dankt Nederland de eerste civielrechtelijke codificatie en waarom heeft hij veel voor het Nederlandse volk betekent?

A

Nederland dankt dit aan Koning Lodewijk (broer van Napoleon). Deze codificatie heette het Wetboek Napoleon en was ingericht voor het Koningrijk Holland (WNH). Lodewijk gaf Nederland veel soevereiniteit en liet daarom het Wetboek van Napoleon aanpassen aan de Nederlandse omstandigheden.

153
Q

In welk jaar werd Nederland een eenheidsstaat

A

1789

154
Q

Wat is de patriottenbeweging en was deze beweging geslaagd?

A

Dit was een beweging waarbij het Nederlandse volk zich tegen de stadhouder keerde. Ze vonden dat door hem de oorlog tegen Engeland was mislukt. Deze opstand is uiteindelijk mislukt, omdat een te klein deel van het volk meedeed.

155
Q

Wie was verantwoordelijk voor het maken van de Volksgezetsbuch?

A

Hans Frank

156
Q

Wie was in Nederland de belangrijkste aanhanger van de mos italicus?

A

Jan Voet

157
Q

Wat was de staatsstructuur van de drie rijken?

A

1e rijk: statenbond
2e rijk: bondsstaat
3e rijk: eenheidsstaat

158
Q

Wat zijn de 4 Rome’s

A
  1. Rome
  2. Constantinopel
  3. Moskou
  4. Parijs
159
Q

Waarom waren de Byzantijnen verontwaardigd toen Karel de Grote in 800 werd gekroond tot Keizer?

Waarom was men in Constantinopel zo boos toen daar een bericht doordrong tot Karel de Grote en later Otto de Grote in Rome tot keizer was gekroond?

A

Ze zagen de westerlingen als barbaren en een keizerstitel was volgens de Byzantijnen niet op zijn plek.

Was sprake van een competentiestrijd met de Byzantijnse heersers. De strijd ging over de vraag wie de ware erfgenamen waren van de Romeinse keizerlijke nalatenschap. De Byzantijnen zagen zich als de ware Romeinen.

160
Q

De wetten van Napoleon werden door het Tribunaat verworpen. Hoe zorgde Napoleon er desondanks toch voor dat deze wetten geldig werden?

A

Napoleon zuiverde het tribunaat en verving hiermee iedereen die tegen hem was. Zo kwam er een nieuw tribunaat, die voorstander waren van zijn politieke gronden.

161
Q

Wat wilde Voltaire bereiken tijdens de Verlichting?

A

Hij wilde rechtseenheid creëren met als doel onrecht tegengaan. Hij wilde ook de doodstraf afschaffen.

162
Q

Waarom had het Franse parlement meer macht dan de Koning?

A

Omdat de koninklijke wet eerst in het parlement werd voorgelezen en daarna pas kracht van wet kreeg door inschrijving in de parlementaire registers. Ze konden de inschrijving dus weigeren. Dit zorgde voor een strijd tussen koning en parlement.

163
Q

Wat was het strijdpunt tussen de paus en de Duitse Keizer Hendrik IV waarin de laatstgenoemde zijn gang naar canossa moest maken?

A

Het ging uiteindelijk om de vraag aan wie het hoogste gezag toekwam, aan de keizer of de paus.. Naar canossa gaan betekent → buigen voor de Paus. Hendrik IV moest destijds om vergiffenis smeken bij de Paus.

164
Q

Waarom wilde Hitler het BGB van 1900 vervangen door een nieuw wetboek?

A

Het BGB was veel te beïnvloed door de Romeinen en niet vanuit de Duitse ideologie zoals Hitler die zag. Hitler vond ook dat er teveel open normen in stonden en hij zag het eigenlijk als volksvreemd recht, omdat de kern ervan werd uitgemaakt door Romeins recht.

165
Q

Beschouwt de rechter het bestaan van een regel van gewoonterecht in de Republiek der Verenigde Nederlanden als een feitelijke of als een rechtsvraag?

A

De rechter zag het als een feitelijke vraag. Dat betekent dat degene die zich op een regel beriep het bestaan ervan moet bewijzen. Als iets gewoonterecht was, dan moest die gedraging langdurig in acht zijn genomen en men moet van mening zijn dat die gedraging ook zo hoort.

166
Q

Waarom vormde de mos gallicus een bedreiging voor het gezag van het Romeinse recht in Frankrijk en waarom voor de parlementen?

A

Dit was de Franse onderwijsmethode van de oefening van het Romeinse recht. Zij wilde een herstel van het Romeinse recht zoals dat in de Romeinse tijd heeft gegolden. Het Romeinse recht was tevens een bedreiging voor het gewoonterecht,en daarom een bedreiging voor de Franse parlemente, omdat zij hoeders waren van het gewoonterecht.

167
Q

Noem twee gebeurtenissen waarvan de meeste West-Europese continentale landen de gevolgen duidelijk merkbaar zijn geweest en in Engeland niet of nauwelijks en waardoo

A

Receptie van het Romeinse recht was in Europese landen wel een verschijnsel, maar in Engeland niet. Engeland had, reeds voordat de receptie van het Romeinse recht op het continent had plaatsgevonden, een eigen Engels recht ontwikkeld, namelijk de common law. Dit had tevens niet subsidiaire werking. Hierdoor was er rechtseenheid.
Engeland kent daarnaast geen breuken zoals de Franse revolutie. Engeland kenmerkt zich door een grote mate van continuïteit. Wij hebben wel de Franse revolutie meegemaakt en daardoor is zelfs de Code Civil tot stand gebracht.

168
Q

Welke wetboeken kunnen als natuurrechtelijk zullen worden beschouwd?

A
  • Code Civil van Napoleon
  • ABGB van Maria Theresia
  • APL van Schwartz (a.k.a. Carl Gottlieb Suarez)
169
Q

Wat is het grote verschil in de procedure ten aanzien van de uitleg van het EVRM en het EG-Verdrag?

A

Het EG-Verdrag heeft altijd directe werking ten aanzien van de verdragsluitende partijen. Het EVRM heeft het niet altijd en moet soms worden omgezet met landen die in transformatie stelsel hebben.

170
Q

Wat hield het commentaar verbod van keizer Justinianus in?

A

Dit was een verbod op het bijschrijven van verklarende kanttekeningen (glosse).

171
Q

Welke twee factoren zijn bepalend voor het erkennen van een regel van gewoonterecht?

A

Een bepaalde gedraging moeten langdurig in acht zijn genomen en men moet van mening zijn dat die gedraging ook zo hoort.

172
Q
  1. Door welk verschijnsel werd de eenheid van het privaatrecht bevorderd binnen de Republiek der Verenigde Nederlanden in de 17e en 18e eeuw?
A

Nederland werd een eenheidsstaat. Pas na de staatsgreep in 1798 begint de Nederlandse codificatiegeschiedenis. Er werd een commissie ingesteld die zich zou gaan bezighouden met het vervaardigen van de codificatie voor de Bataafse Republiek.

173
Q

Is wet der twaalf tafelen een codificatie?

A

Ja dit was de eerste codificatie van het recht in Europa. Het was op schrift gesteld op 12 tafels, had exclusieve gelding, was afkomstig van volksvergadering.

174
Q

Welke Nederlandse jurist verdient een standbeeld als inspirator van het ontwerpen van het huidige Nederlandse Burgerlijk Wetboek?

A

E.M. Mijers die tijdens zijn gevangenschap in het Duitse concentratiekamp had gewerkt aan de concretisering van zijn plannen tot hercodificatie van het Burgerlijk Wetboek.

175
Q

Door de werking van welke twee rechtsbeginselen vertoont rechtspraak wel steeds meer de trekken van een zelfstandige rechtsbron?

A

Het gelijkheidsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Ook het vertrouwensbeginsel en het motiveringsbeginsel worden goedgekeurd.

176
Q

Is de Lex Saxonum een codificatie?

A

Het was afkomstig van een bevoegd gezag, op schrift gesteld, maar had geen exclusieve werking en was daarom geen codificatie.

177
Q

Wat was het principiële meningsverschil ten aanzien van het karakter van het recht tussen de epicurische school en de stoïsche rechtsfilosofie?

A
  • de epicurische school: rechtspositivistische visie, er was geen ander recht dan het door de wetgever gestelde recht → Filosoof Epicurus → het rechtsbegrip was hier formeel van aard.
  • de stoïsche rechtsfilosofie: natuurrechtelijke visie, het recht diende getoetst te worden aan zijn rechtvaardigheidsgehalte. Het recht moest dus worden gemeten aan de ratio → het rechtsbegrip was hier materieel van aard.
178
Q

Wat betekent in het continentale leenrecht de begrippen ‘dominium directum’ en ‘dominium utile’?

A

Het recht van de leenheer (de juridische eigendom) tegenover het recht van de leenman (economische eigendom).

179
Q

Noem een overeenkomst tussen de Romeinse Wet van Twaalftafelen en het Algemeen Pruisisch Landrecht en noem een verschil.

A

Overeenkomst: beide wetten bevatten zowel publiek- als privaatrecht.
Verschil: de wet der Twaalftafelen had exclusieve werking, en het algemeen Pruisisch Landrecht niet.

180
Q

a. Welk onderdeel van de Corpus Iuris Civilis bevat codificatie van het ius?

b. Welk onderdeel van de Corpus Iuris Civilis bevat codificatie van de leges?

A

a. De digesten

b. De Codex Justianus

181
Q

Was is het belangrijkste verschil in de rechtskracht tussen het ius commune, zoals dat gold in het West-Europese continent ten tijde van het ancien regime, en de Engelse common law?

A

Het continentale gemene recht had slechts subsidiaire rechtskracht, terwijl het Engelse recht exclusieve werking heeft.

182
Q

Welk ander rechtsstelsel (dan de Engelse) kent twee rechtsbronnen die naast elkaar functioneren?

A

Het Romeins recht. Naast het ius civile stond het ius praetorium, dat is ontstaan uit de jurisdictie van de praetor, die evenals de Engelse Lord Chancellor aanvullingen en correcties op het ius civile aanbracht.

183
Q

Kent Nederland een transformatie stelsel of een incorporatiestelsel? Waaruit vloeit dit voort?

A

Nederland kent een incorporatiestelsel. Dit vloeit voort uit artikel 93 en 94 van de Grondwet en HvJ Van Gend/Loos.. Zodra een bepaling een ieder verbindend is kan de burger zich hierop beroepen bij de rechter en heeft het dus rechtskracht. Wanneer deze een ieder verbindend is, beslist de rechter.

184
Q

a. Van welk keizerrijk beschouwde Karel de Grote zijn rijk als voortzetting?

b. Welk geschrift was de voornaamste inspiratiebron van Karel de Grote?

A

a. Het Romeinse rijk

b. Bijbel

185
Q

Met welke van de vier motieven heeft het natuurrecht een nauwe binding?

A

Het belang van de burger

186
Q

Waartoe riep de Verlichting op? Waar hadden de Verlichte schrijvers kritiek op?

A

De verlichting riep de mensen op tot zelfstandig nadenken. Verlichte schrijvers hadden kritiek op het christendom en de politiek sociale toestand. Dit alles leidde tot revoluties, opstanden en ontevredenheid.

187
Q

Waaruit bestaat de Corpus Iuris Canonici?

A
  • Extravaganten
  • Clementinen (geen codificatie)
  • Liber Sextus (paus Bonifacius, wel codificatie)
  • Decretalen van Gregorius (paus, wel codificatie)
  • Decretum van Gratianus (monnik, geen codificatie)
188
Q

In welke verhouding staan de glosse en de Corpus Iuris Civilis tot elkaar?

A

Op een glosse alleen kun je niet beroepen. Op een regel uit de Corpus zonder glosse kan je ook niet beroepen. Je moest daarom een beroep doen op een regel uit de Corpus waar glosse bijstond.

189
Q

Wie zijn de belangrijkste 5 juristen?

A

Voor de rechtbank mocht slechts geciteerd worden uit de werken van Papinianus, Paulus, Ulpianus, Modestinus en Gaius.

190
Q

Waarom was de Lex Hortensia zo belangrijk in de tijd van de Plebejers en de Patriciërs?

A

Deze wet bepaalde dat de besluiten die de plebejers in hun eigen toegankelijke vergadering namen, niet langer slechts voor hen golden, maar kracht van wet hadden voor het gehele Romeinse volk. De strijd tussen hen was hiermee afgelopen.

191
Q

Welke overeenkomst bestaat er tussen de staatsinrichting van de Verenigde Staten en de Republiek der Verenigde Nederlanden?

A

Beide waren een statenbond

192
Q

Noem twee verschillen tussen het APL een andere codificaties uit die tijd zoals het ABGB of de Code Civil:

A
  • Het APL had subsidiaire rechtskracht
  • Het APL bevatten zowel burgerlijk recht als strafrecht en publiekrecht
193
Q
  1. Op welke wijze is in de Verenigde Staten en op welke wijze is In de Republiek der Verenigde Nederlanden enige eenheid in het privaatrecht?
A

In de Verenigde Staten was dit de common law en In de Republiek der Verenigde Nederlanden was dit het ius commune (het Romeinse recht).

194
Q

Wat omvatte het ius als rechtsbron van het Romeinse recht omstreeks 300 na Christus en wat omvatte het leges?

A

Ius = het juristenrecht, de geschriften van de klassieke Romeinse juristen
Leges = het keizer recht

195
Q

Wat is de betekenis van de Lex Citandi met betrekking tot de gelding van het ius?

A

De omvang van de gelding werd beperkt. De lex Citandi was de citeerwet en alleen de citaten van Papinianus, Paulus, Ulpianus, Modestinus en Gaius mochten hierin staan. Bij onenigheid werd er gekeken of er een meerderheid van stemmen was, zo niet, dan had Papinianus het hoogste woord.

196
Q

Welke gebeurtenis in 1495 heeft de receptie van het Romeinse recht in de Duitse landen een sterk bevorderd?

A

Het oprichten van het Reichskammergericht; rechtspreken naar Romeins recht. Echter was het voor de staten een sport om niet onder de Reichskammergericht te vallen, omdat ze een eigen hoogste rechter wilde houden.

197
Q

Welk motief was doorslaggevend bij het ontwerp van het fascistische burgerlijk wetboek In Italië, het nationaalsocialistische burgerlijk wetboek in Duitsland en het nieuwe burgerlijk wetboek in Nederland?

A

Dit was het politiek ideologisch motief. Grootscheepse aanpassing van wetgeving aan de nieuwe politieke omstandigheden.

198
Q

Welke Franse jurist heeft grote invloed gehad op het verbintenissenrecht in het burgerlijk wetboek van 1838?

A

Pothier (Hij is vertegenwoordiger van het Romeinse recht)

199
Q

Wat waren de twee voornaamste drijfveren In het tweede Duitse keizerrijk om een codificatie van het burgerlijke recht stand te brengen?

A

Economisch belang
Staatsbelang

200
Q

Het recht op het continent kent een onderverdeling in 2 grote gebieden. Hoe zou de feodalisering beschreven kunnen worden in de moderne juridische bewoording, in het licht van deze fundamentele tweedeling In het recht?

A

Legisme: burgers gebonden aan de wet
Vrijrechtsbeweging: er wordt gekeken naar de rechtvaardiging
De feodalisering kon in het licht van de legisme gezien worden als een staatsstructuur van gelaagde macht en in het licht van de vrijheidsbeweging als een dictatuur van de rijken.

201
Q

a. Wat is een zogenaamde Salvatorische clausule?

b. Welke clausule staat lijnrecht tegenover deze clausule?

A

a. Is een clausule van voorbehoud. Dit houdt in dat aan de bijzonder oude gevestigde wettige en billijke gebruiken geen gelding zou worden ontnomen.

b. De exclusiviteitsclausule

202
Q

Welke beweegredenen hebben geleid tot het creëren van de Raad van Europa?

A

Zij beoogde de handhaving van mensenrechten (zoals het EVRM) en democratie in Europa. Hier zie je dus ook het belang van de burger in terug.

203
Q

Welk wetboek lag ten grondslag aan de Hexabiblos (het officiële wetboek van onafhankelijk Griekenland)?

A

Het Duitse BGB

204
Q

Aan welke drie eisen moet het eventuele Europees Burgerlijk Wetboek aan voldoen?

A

Geen rare begrippen, geen materiële volledigheid en de werkelijkheid moet in de gaten worden gehouden, dus het moet niet theoretisch zijn. ook wel:
1. geen casuïstisch perfectionisme
2. geen kleurloos abstractionisme
3. geen technisch kannibalisme

205
Q

Wat betekent “ius regio eius religio”?

A

Letterlijk: wiens gebied, diens religie. Alleen aan de landvorst kwam de beslissing toe over de vraag welke religie hij in zijn gebied hanteert. Bevolking moet zich richten naar de religie van plaatselijke vorst.

206
Q

Welk recht ontwikkelde zich tot het ius commune in de pays de droit couturier in Frankrijk?

A

Het gewoonterecht, de Coutume de Paris (droit commun)

207
Q

Wat wordt bedoeld met de Zwitserse les?

A

Het verschijnsel dat het economisch motief van een codificatie boven het politiek motief komt. Europa moet dus verder democratiseren. De rechter moet een grotere rol krijgen bij de rechtsvorming.

208
Q

Zijn de droit Écrit en de droit coutumier onderscheiden rechtsbronnen?

A

Het droit Écrit was het geschreven recht en het droit coutumier was het gewoonterecht.

209
Q

Aan welke universitaire rechtsstelsel is de gedachte ontleend dat de enkele wilsovereenstemming van partijen voldoende is voor hen in rechte afdwingbare overeenkomst?

A

Het canonieke recht

210
Q

a. Waarom mislukten de codificatie poging van J. Van der Linden in Nederland?

b. Waarom mislukten de codificatie van J.M. Kemper in Nederland?

A

a. Dit is niet mislukt. Het heeft alleen niet lang gegolden, want Napoleon kwam kort daarna met de invoering van Code Civil.

b. Kemper streeft naar materiële volledigheid net als zijn leermeester Cras en daarom was de codificatie te uitgebreid om succesvol te kunnen zijn.

211
Q

Welke drie landen lagen aan de bakermat van internationaal privaatrecht?

A

Italië
Zwitserland
Republiek der Verenigde Nederlanden

212
Q

Noem twee kenmerken die natuurrechtelijke geïnspireerde wetboeken gemeenschappelijk hebben.

A

Voor iedereen een begrijpelijk boek maken, in de taal van de bevolking.

213
Q

Wat is de visie van Lokin en Zwalve op de rechtskracht van het Europees wetboek?

A

Een Europees wetboek mist gezag. Er is geen rechtsbasis voor een volledig Europees Burgerlijk wetboek. Het wetboek moet dan ook subsidiaire rechtskracht hebben op dezelfde wijze als het GRK.

214
Q

Zijn de basilica (door keizer Leo de wijze uitgevaardigd) een codificatie in de betekenis die Lokin en Zwalve aan het begrip codificatie geven?

A

Het was op schrift gesteld, het was door keizer Leo de wijze uitgevaardigd, exclusief, maar men gebruikte in de praktijk het uittreksel ervan: de Hexabiblos.

215
Q

Kunnen het ius gentium en het ius naturale uitwisselbaar gebruikt worden?

A

Het ius gentium was het bij alle volkeren geldende recht en het ius naturale was het natuurrecht. Ze konden in beginsel uitwisselbaar gebruikt worden maar niet altijd, want de regels voor alle volkeren waren niet altijd moreel/natuurrechtelijk. Denk aan slavernij.

216
Q

Wat wakkerde de Franse Revolutie aan?

A

Door de Verlichting kwam er een drang tot verandering voor de volkeren. Vorsten gingen op een verlichte manier regeren en hervormingen doorvoeren. Als zij dit niet deden, dan bood het natuurrecht de bevoegdheid om tegen je vorst op te komen. Frankrijk deed niet mee aan de trend om verlicht te regeren en daardoor ontstond de Franse Revolutie.

217
Q

Welke theorie sluit het natuurrecht uit als bron van het recht?

A

De theorie van Rousseau, het maatschappelijk verdrag. Het individu stemt ermee in om gebonden te worden aan de regels die een uitdrukking zijn van de wil van de meerderheid van de gemeenschap. → sociaal contract: individuele vrijheden inruilen voor de algemene wil.

218
Q

a. Wat waren de twee belangrijkste rechtspositivistische uitgangspunten in de 19e en 20e eeuw?

b. Wat waren de belangrijkste kenmerken van het rechtspositivisme?

A

a. Het uitgangspunt van de historische school: het recht verschilt per samenleving het;
uitgangspunt van Rousseau: er zijn geen andere rechtsregels dan die welke berusten op de uitdrukkelijke wil van de gemeenschap.

b. Door mensen gemaakte regels
op formeel juiste wijze (dus in overeenstemming met de GW) en;
het recht zoals het is, moet goed onderscheiden worden van het recht zoals het behoort te zijn.

219
Q

a. Wat was de functie van het praetorische recht?

b. Wat was het verschil tussen het civiele recht en het praetorische recht?

A

a. Ondersteuning, aanvulling en verbetering van het civiele recht

b. Het civiele recht vond zijn oorsprong in democratische besluitvorming van de consuls en het praetorische recht steunde op de autoritaire beschikkingsmacht van de met macht beklede magistraat → hier zie je dus de tegenstelling tussen de lex (wet) en het imperium (macht).

220
Q

Klopt de stelling dat het edict (recht van de koning) voorrang had op de Lex (recht van het volk)?

A

Nee dit klopt niet. De Lex kwam boven het edict, omdat dit het recht was van de volksvergadering (volksvertegenwoordiger) en het volk had de bevoegdheid om de koning weg te sturen als hij een inbreuk maakte.
NB. zowel het recht van de koning heette edict, als het recht van de Praetor. Belangrijk is om bij het leren te onthouden dat er eerst de periode van de koningen was en daarna pas de periode van de Praetors. Dus het is niet hetzelfde. Zie pagina 23 van je samenvatting.

221
Q

Hoe zorgde Keizer Augustus ervoor dat hij het imperium kreeg?

A
  • Hij verarmde de praetor en zorgde ervoor dat de edicten geen betekenis meer
    hadden. Hij deed dit door de praetor te dwingen om zijn edicten ‘eeuwig’ te maken en dus geen jaarlijkse editie meer uit te brengen. Hierdoor verouderde het edict snel en hierna nam de keizer het over door keizerlijke constituties te maken.
  • de Keizer zorgde ervoor dat de volksvergadering niet meer bij elkaar kon komen, waardoor zij geen besluiten meer konden maken.
222
Q

Waar was de Corpus Iuris Canonici grotendeels op gebaseerd?

A

Op de verzameling van monnik Gratianus (decretum). Dit was oorspronkelijk een studieboek, maar later werd het de kern van de Corpus Iuris Canonici.

223
Q

Wie was boek grondlegger van de moderne wetenschap van het strafrecht (het boek De Dei delitti e delle pene)?

A

Cesare Beccaria. Op hij ontwikkelde het legaliteitsbeginsel in dit boek. Geen straf zonder voorafgaande strafwet. Hij dwong de rechters om de interpretatie te verbieden en hij vond dat ze de wet alleen nog maar moesten toepassen.

224
Q

Waarom was Papinianus de grootste jurist aller tijden?

A

Hij heeft geweigerd een moord te rechtvaardigen. Hij staat voor de ideale jurist, want hij strijd voor rechtvaardigheid.

225
Q

Wat deed de Digesten in de 11e eeuw weer opleven?

A

De wederopleving van de handel in Italie

226
Q

Wat betekent het recht van represaille?

A

Dit betekende dat een schuldeiser, wiens schuldenaar niet in het land is, wacht tot zich in zijn staat een onderdaan bevindt van de staat waartoe zijn schuldenaar behoort. Als dat zo is dan kan hij deze vreemdeling gijzelen voor de schuld van diens schuldenaar (ook wel wraakneming).

227
Q

Wat wordt er bedoeld met “Glossatoren” (dus niet Glosse!)?

A

Glossatoren waren onderwijzers in het Romeinse recht, die door middel van glosse zelf aangeven dat een bepaling geen kracht van wet meer had. Hiermee stelde zij zich boven de wet.

228
Q

Wat is de betekenis van het Canonieke recht?

A

Dit is het geheel van regels van kerkelijk recht dat niet door God is geopenbaard, maar door de mensen is gemaakt.

229
Q

Waarom was het de taak van de Keizer om de bisschoppen te benoemen?

A
  • De Keizers wilden invloed uitoefenen op de keuze, want de bisschoppen waren
    mensen met voldoende opleiding om hoge bestuurlijke functies te bekleden en de
    Keizer bij te staan.
  • Door het leenstelsel beschikte bisschoppen vaak over grote stukken grond. De
    benoeming van een bisschop was dus een politieke benoeming.
    Let op: in beginsel kwam dit toe aan de Keizer, maar later ging de kerk dit opeisen, waardoor de investituurstrijd begon.
230
Q

Wat wordt er bedoeld met het gezegde: “een slechte gewoonte maakt geen recht. “?

A

Hiermee maakte de paus gewoonterecht ondergeschikt aan de rede en werd het gewoonterecht alleen nog maar toegepast als het overeenkwam met de rede. De rechter besliste uiteindelijk of dit zo was.

231
Q

Wat verstond men onder het inheemse recht in Italië?

A

Hieronder verstond men het gewoonterecht en ter aanvulling de stedelijke wetgeving. Dit samen gold als het primaire recht. Het subsidiaire recht was de Codex Justinianus.

232
Q

Wat waren voor Irnerius de belangrijkste redenen om onderwijs te geven over de Digesten?

A

● Economische reden: door de bloei van de handel en economie. Er ontstond een behoefte aan een verfijnd rechtsstelsel van het Romeinse recht.
● Staatsrechtelijk: omdat gedacht werd dat het Rooms-Duitse keizerrijk een voortzetting was van het Romeinse Rijk en daarom het Romeinse recht moest worden bestudeerd.

233
Q

Common Sense definitie?

A

Het pamflet van Thomas Paine waarin hij de kolonisten opriep om de banden met Engeland te verbreken. Dit heeft uiteindelijke geleid tot het Declaratoin of Idependence

234
Q

Epicureïsche school definitie?

A

Er is geen ander recht dan het onmiddelijk van overheidswege gestelde recht. Geen erkenning van het natuurrecht

235
Q

Stoa definitie?

A

Recht is een natuurlijke gegeven dat men in zichzelf kan vinden, onafhankelijk van de overheid. Erkenning van het natuurecht.

236
Q

a. Betekenis van Ius constitutium?

b. betekenis van ius constituendum?

A

a. Het recht zoals het was

b. Het recht zoals het zou moeten zijn

237
Q

Betekenis van Preator?

A

Politiek ambt voor de duur van één jaar. De Praetor hield zich bezig met de rechtsbedeling: hij verleende toestemming om geschillen voor het gerecht te brengen. Op grond van het imperium vaardigde hij edicten uit, die gelding waren voor de duur van zijn termijn (één jaar)

238
Q

Wat is onderdeel van de Wetgeving van Keizer Justinianus?

A
  1. Codex Justinianus (corpus iuris civile) = verzameling van keizerlijke constitutie
  2. Digesten (of pandecten) = codificatie van het juristenrecht in één constitutie
  3. Instituten (of elementen) = leerboeken voor eerstejaars studenten waarin de grondbeginselen van het romeinse recht overzichtelijk uiteen zijn gezet
  4. Novellen = de keizerlijke constituties die na de voltooiing van de wetgeving van Justinianus zijn ontstaan
239
Q

a. Betekenis Basilica

b. Betekenis Hexabiblos

A

a. De Griekse vertaling waarin de wetgeving van Justinianus opnieuw werd geordend. Dit was de officiële codificatie van het Byzantijnse Rijk.

b. Uittreksel van de basilica, bestaande uit zes boeken

240
Q

a. Voorwaarden gewoonterecht

b. Kenmerken gewoonterecht

A

a. Een bepaalde rechtsgedraging moet langdurig in acht zijn genomen; en
Men moet van mening zijn dat die gedraging zo hoort

b.Ongeschreven
Onzeker. Oplossing: rechtersrecht en codificatie, hiervoor is wel centraal gezag nodig, hetgeen ontbrak

241
Q

Summae

A

Samenvatting van de Corpus Iuris Civilis inclusief glossen. Samenvatting van onderdelen van het Corpus Iuris Civilis waarin de belangrijkste punten van die onderdelen werden opgesomd (een soort juridische handboek met commentaar op deelgebieden van het recht)

242
Q

Decretum

A

De priveverzamling van de monnik Gratianus waarin de kerkelijke regels op een overzichtelijke manier werden weergeven. Dit boek diende later als studieboek

243
Q

Ius honorarium / pretorium in de periode van de republiek in Rome?

A

Het recht van de Praetor + het commentaar van juristen daarop

244
Q

Ius civile in de periode van de republiek in Rome?

A

Het recht van de burger. Dit was de Twaalf Tafelen wetgeving + latere wetten + het commentaar van de juristen daarop

245
Q

Vijf klassieke juristen

A
  1. Ulpianus
  2. Paulus
  3. Modestinus
  4. Gaius
  5. Papinianus –> Hij is de grootste jurist allertijde omdat hij heeft geweigerd moord te rechtvaardigen. Hij staat voor de ideale jurist, want hij strijd voor het rechtvaardigen
246
Q

De vier periodes van het Romeinse rijk

A
  1. Periode van de koningen
  2. Periode van de republiek
  3. Keizertijd
  4. Periode van keizer Justinianus
247
Q

Betekenis personaliteitsbeginsel?

A

Het volk of de stam waartoe iemand toebehoort, bepaalt de toepasselijkheid van het recht

248
Q

Betekenis territorialiteitsbeginsel?

A

Het recht van een bepaalde stad/koninkrijk/land op iedereen in dat gebied van toepassing is.

Dit is bedacht door de Langobarden. Omdat het personaliteitsbeginsel voor rechtsonzekerheid zorgde. Met toepassing van het territorialiteitsbeginsel kwam er eenheid van het recht en ging de economie weer bloeien

249
Q

Edict Rothari?

A

In Italie was op dat moment het inheemsrecht het primaire recht. dit vertoonde leemtes. Het Romeinse recht was in dat geval het hulprecht. Men was het romeinse recht al grotendeels vergeten. Je kon je alleen nogmaar beroepen op de codex Justinianus. De langobarden loste dit op door een codificatie te maken van het gewoonterecht en dit werd het Edict Rothari. Motieven hiervoor waren economisch belang en intern staatsbelang

250
Q

Waarom begon Irnerius over de Digesten onderwijs te geven?

A

Er zijn hiervoor twee redenen te geven:
- Economische reden: door de bloei van de economie en handel, in gang gezet door de Langobarden.
- Translatio imperii (staatsrechtelijke) : de gedachte dat het Rooms-Duitse keizerrijk een voortzetting was van het romeinse rijk.

251
Q

De codificatiegscheidenis van Italië onderscheiden in vijf periodes

A
  1. De Germaanse tijd (6e -8e eeuw)
  2. Periode van de herleving van (studie van) het Romeinse recht (11e eeuw)
  3. Periode van canonieke recht (vanaf 12de eeuw)
  4. Het succes van Bologna (14e en 15e eeuw)
  5. Periode van eenwording van Italie (1860) –> Italië wordt dan een eenheidstaat. Hier was het staatsbelang (symbool voor eenwording van Italië) het enige motief.
252
Q

Persoonlijke aspecten van de Karolingische periode (8e - 9e eeuw)?

A
  • Karel de Grote was vorst, hij was Frank/Germaan
  • Hij is in 800 gekroond tot keizer door de Paus. Hij was keizer van het Rooms-Duitse keizerrijk
  • Hij wilde het romeinse rijk in ere herstellen door wapens en wetten
  • Karel zag zijn keizerrijk als onderdeel van zijn vermogen. Geen onderscheid tussen publiek en privaatrecht. Dit zorgde er later voor dat het rijk zich opdeelde in 3 delen vanwege erving.
253
Q

Juridische aspecten van de Karolingische periode (8e - 9e eeuw)?

A
  • Onderscheid tussen primaire recht (inheems gewoonterecht) en subsidiair recht (romeins recht, met name de codex Justinianus)
  • Op het Franse grondgebied maakte de visgoten een codificatie; Het Breviarium van Alarik. Hier speelde alleen het economisch motief
254
Q

De codificatiegscheidenis van Frankrijk onderscheiden in vier periodes

A
  1. De Karolingische periode (8e - 9e eeuw)
  2. De periode van het Franse absolute Koningschap (16e - 18e eeuw)
  3. De Franse revolutie (1789)
  4. De periode van Napoleon
255
Q

Kwam het keizerschap van het Heilige Roomse Rijk tot stand door vererving, huwelijkspolitiek, verkiezing of anderszins?

A

Er was sprake van een keizerskroning, vererving, huwelijkspolitiek én verkiezing.
- Karel de Grote werd gekroond door de Paus (op zijn hoofd gedrukt)
- De Habsburgers deden het via vererving en huwelijkspolitiek
- En later werden keizers gekozen door keurvorsten

256
Q

Juridische situatie van het Rooms-Duitse rijk (800-1806)

A
  • Het rijk was een statenbond = een samenwerkingsverband van onafhankelijke staten op basis van veelheid van verdragen. De staten hadden wel een aantal dingen gemeenschappelijk; keizer, een rijksdag en een centraal gerechtshof (Reichskammergericht). Het was en sport om niet onder de Reichskammergericht te vallen, omdat ze een eigen hoogste rechter wouden hebben. Er was geen gemenschappelijke regering/wetgever/leger/belasting. Rijk was dus niet heel stabiel.
  • Primair recht was het inheemse recht (gewoonterecht en plaatselijke wetgeving). Romeinse recht was het subsidiaire recht. De traditie va de mos italicus was werd toegepast; het moderne gebruik van de digesten (usus moderns pandectarum)
257
Q

APL?

A
  • was subsidiar recht. Is dus geen codificatie omdat het geen exclusie werking had.
  • Bevatten zowel privaat- als publiekrecht
  • streefde naar materiële volledigheid
    motieven waren staatsbelang en belang van de urger
  • Geschreven voor Suarez
258
Q

Wat zijn generalklausels?

A

Open normen binnen BGB. De rechters legde deze open normen uit naar de nationaal socialistische opvatting = unbegrentze Auslegung.

259
Q

Volksgesetchsbuch

A
  • Hans Frank
  • Politiek ideologisch motief
260
Q

Bourgondische kreits

A

Nederland was een tijdje een administratieve eenheid binnen het Rooms-Duitse keizerrijk. Dit was het Kreits samen met wat nu België is

261
Q

BW van 1992

A

Ontworpen door Meijer
Politiek-idealogisch belang & belang van de burger

262
Q

Is de Equity als rechtsbron afgeschaft na de uitvaardiging van de Judicature Acts?

A

Er werd zowel naar equity als naar common law recht gesproken. Ze waren als het ware gefuseerd. Naar welk recht men sprak, bepaalden de eerste rechter die over deze bepaalde zaak oordeelde.