House Items & Phrases Flashcards
(76 cards)
1
Q
Bedroom
A
Slaapkamer
2
Q
Bath Room
A
Badkammer
3
Q
Toilet
A
W/C
4
Q
Living Room
A
Woonkammer
5
Q
Dinning Room
A
Eetkammer
6
Q
Kitchen
A
Keuken
7
Q
Garden/Yard
A
Tuin
8
Q
Attic
A
Zolder
9
Q
Garage
A
Garage
10
Q
Sofa/Couch
A
Bank
11
Q
Table
A
Tafel
12
Q
Indoor Lighting
A
Lamp
13
Q
End Table
A
Bijzettafel
14
Q
Plant
A
Plant
15
Q
Closet/Cabinet
A
Kast
16
Q
Bed
A
Bed
17
Q
Wardrobe/Clothing Closet
A
Kledingkast
18
Q
Rug
A
Kleed
19
Q
Cushion/Pillow
A
Kussen
20
Q
Blanket
A
Deken
21
Q
Mirror
A
Spiegel
22
Q
Window
A
Raam
23
Q
Curtain
A
Gordijn
24
Q
TV
A
TV
25
Remote/Controller
Afstandsbediening
26
Charger
Oplader
27
Plug
Stopcontact
28
Bath
Bad
29
Shower
Douche
30
Heater
Verwarming
31
Radiator
Radiator
32
Tap
Kraan
33
Hand Towel
Handdoek
34
Wash/Hand Towel
Washand
35
Soap
Zeep
36
Shower Head
Douchekop
37
Washing Machine
Wasmachine
38
Dryer
Droger
39
Ik heb pijn.
I have pain or I’m in pain.
40
Ik heb hoofdpijn.
I have a headache.
41
Ik heb buikpijn.
I have a stomach ache.
42
Snee.
Cut.
43
Papiersnee
Papercut
44
Wond
Wound
45
Hechtingen
Stitches
46
Ik heb een snee in mijn …
I have a cut on my...
47
Ik heb een wond op mijn…
I have a wound on my...
48
Ik heb mijn … gebroken
I broke my elbow
49
Heb je pijnstillers?
Do you have painkillers?
50
Heb je een pleister?
Do you have a band-aid?
51
Ik moet naar het ziekenhuis.
I have to go to the hospital.
52
Ik ben Jan. Ik ben 17 jaar oud. Ik woon in Amsterdam
I am Jan. I am 17 years old. I live in Amsterdam.
53
Ik woon in Amsterdam samen
| met mijn moeder, vader en mijn broer
I live in Amsterdam together with my mother, father and my brother.
54
Mijn broer heet Max en is 18 jaar oud.
My brother is called Max and he is 18 years old.
55
Samen spelen wij voetbal. Ik speel al 8 jaar voetbal.
We play football together. I have been playing football for 8 years.
56
Ik woon in een klein huis. De huizen in Amsterdam zijn duur.
I live in a small house. The houses in Amsterdam are expensive.
57
Ik slaap in dezelfde kamer als Max. Ons huis heeft geen tuin.
I sleep in the same room as Max. Our house has no garden.
58
Wij hebben een balkon. Ik vind mijn huis erg
| mooi, ondanks dat hij klein is.
We have a balcony. I like my house, it is beautiful even though it is small.
59
Mijn buurt is erg gezellig. Ik heb aardige buren.
My neighborhood is very cozy. I have nice neighbors.
60
Als ik de kamer binnenkom
When I enter the room
61
Links (aan de linkerkant)
Left (on the left side)
62
Rechts (aan de rechterkant)
Right (on the right side)
63
Daarnaast
Next to that
64
Boven (boven de tafel hangt een lamp)
Above (above the table hangs a lamp)
65
Onder (onder de lamp staat een tafel)
Under (under the lamp is a table)
66
Groot
Big
67
Klein
Small
68
Het enige nadeel aan mijn huis is dat er veel muggen zijn in de zomer.
The only downside to my house is that there are a lot of mosquitoes in the summer.
69
Verder zou ik nergens anders willen wonen
But I wouldn't want to live anywhere else.
70
Als ik oud ben, wil ik in Amsterdam blijven wonen.
Even when I am old, I want to live in Amsterdam.
71
Het liefst in een huis als deze.
Preferably in a house like this one.
72
Mijn favoriete plek in huis is de keuken.
My favourite place in the house is the kitchen.
73
Mijn moeder kookt veel.
My mother cooks a lot.
74
Ik vind het lekker ruiken in de keuken als mijn moeder kookt.
I like the tasty smell in the kitchen when my mother cooks.
75
Mijn vrienden wonen ook bij mij in de buurt.
My friends also live in the neighbourhood.
76
Zij heten Willem en Pieter.
They are called Willem and Pieter.
