HS 1 Het geslacht:overerving en relatie tot bepaalde kenmerken Flashcards

(75 cards)

1
Q

metacentrisch chromosomen

A

het centromeer is mediaan gelegen en de armen van de chromosoomhelften zijn even lang (M)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

submetacentrische chromosomen

A

het centromeer is bijna mediaan gelegen (S)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

telomcentrische chromosomen

A

het centromeer is terminaal gelegen en hout de identieke helften van de chomosomen op een uiteinde samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

chromosomen paard?

A

2n=64

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

chromosomen ezel?

A

2n=62

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

chromosomen rund?

A

2n=60

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

chromosomen zebu?

A

2n=60

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

chromosomen schaap?

A

2n=54

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

chromosomen geit?

A

2n=60

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

chromsomen varken?

A

2n=38

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

chromosomen hond?

A

2n=78

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

chromosomen kat?

A

2n=38

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

chromosomen konijn?

A

2n=44

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

chromosomen mens?

A

2n=46

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

chromosomen hoen?

A

2n=78

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

chromosomen eend?

A

2n=80

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

chromosomen duif?

A

2n=80

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

karyotype

A

?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een van de belangrijkste oorzaken voor de evolutieve wijzing van het karyotype?

A

de centrische fusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat betekend centrische fusie?

A

centrische fusie van de centromeren van 2 niet homologe chromosomen met de vorming van 1 nieuw chromosoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wardoor is de vorming van species door chromsomenfusie mogelijk?

A

Het is mogelijk dank zij de genetisch inerte en goed kleurbare constitutieve heterochromatine, gelgen in de nabijheid van de centromeren. Het wegvallen van beperkte stukjes heterochromatinebrengt de integriteit van de soorteigen genetische informatie niet in het gedrang. Meestal geven 2 telo of acrocentrische paren naar de fusie aanleiding tot 1 paar metacentrische of submetacentrische chromosomen.–>hierdoor kan men begrijpen dat vanuit een bepaald aantal telo-en/of acrocentrische chromosomen een evolutie kan plaatsvinden naar een kleiner aantal (sub)metacentrische chromosomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat voor een aantal chromosomen hebben hybriden?

A

meestal oneven aantal chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat komt vaak voor bij hybriden?

A

onvruchtbaarheid maar dit is NIET te wijten aan het feit dat velen onder hen een oneven aantal chromosomen bezitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn Hypriden?

A

kruising tussen twee diersoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat is het belangrijkste hulpmiddel voor het behoud van de diploidie bij hogere organismen?
de differentiatie in 2 geslachten ( dus alle individuen zijn opgebouwt uit 2 helften en elk helft is van een van beide ouders afkomstig. )
26
Wat zijn autosomen?
alle chromosomen die verschillen zijn van X en Y bij zoogdieren en van Zen W bij vogels. Hebben geen invloed op de geslachtsbepaaling. Staan in voor de meeste kenmerken die een bepaalde soort(species)kenmerken.
27
wat zijn heterosomen?
Dit zijn de geslachtschromosomen.
28
Wat betekend Homogametisch?
de beide geslachtschromosomen zijn gelijkaardig
29
Wat betekend Heterogametisch?
debeide geslachtschromosomen zijn verschillend
30
Bij welke diersoorten zijn de mannlijke dieren heterogametisch en de vrouwlijke individuen homogametisch?
XY=mannelijk, XX=vrouwlijk: alle zoogdieren, vissen.atropoden, vliegen,meeste wormen,weekdieren,zeesterren
31
Bij welke diersoorten zijn de mannelijke dieren homogametrisch en de vrouwlijke indiviuen hetrogametrisch ? (!)
mannelijk: ZZ , vrouwlijk ZW: VOGELS, vlinder,schaaldieren, sommige insecten
32
Hoe is de verhouding van mannelijke en vrouwlijke individuen bij vogels?
nauw bij de theoretische 50%-50% verhouding
33
Hoe is de verhouding van mannelijke en vrouwlijke individuen bij de mens en meeste zoogdieren?
25% meer mannelijke embryos. Maar door hun hogere basaalmetabolisme sterven mannelijke individuen gemiddelt vroeger dan vrouwlijke.
34
Hoe is de verhouding van mannelijke en vrouwlijke individuen bij de onvruchtbaren hybriden?
het heterogametische gelsacht heeft een numeriek minderheid bij de geboorte.
35
Wat kan de geslachtsverhouding beinvloeden?
bijkomende genen
36
Wat is meiose?
reductiedeeling
37
spermatogenese
-1 spermatogonie (2n) -1primaire spermatocyt (2n) -2 secundaire spermatocyten(n) -4 spermatiden (n) -4spermatozoa (n) tussen 1 primaire spermatocyt en 2 secundaire spermatocyten vind MEIOSE plaats. tussen 2 secundaire spermatociyten en 4 spermatiden vind MITOSE plaats
38
ovogenese
-1 oögonie (2n) -1primaire oöcyt (2n) -1secundair oöcyt (n)+ 1 polair lichaam -1 oötide (n)+ 1 polair lichaam -1 eicel (n) tussen 1 primaire oöcyt en 1 secundair oöcyt vind MEIOSE plaats en in de stap ervoor en de stappen ernaar MITOSE
39
van wat, behalve de geslachtschromosomen kan de veruiterlijking van het geslacht bij sommige diersoorten nog afhangen?
hormonen
40
Wat betekend autonoom type? En welke diersoorten zijn van dit type?
bij het autonoom type van uitdrukking hangt de gelsachtsdifferentiatie uitsluitend af van de chromosomale invloed die uitgeoefend wordt op de gonaden. meeste laagere diersoorten en insecten.
41
Wat betekend niet autonoom,hormonaal type? En welke diersoorten zijn van dit type?
bij het niet autonoom,hormonaal type verschilt de uitdrukking van het geslacht, alhoewel bepaald door de chromosomen, naargelang de ouderdom. Dit gebeurt bij de vertebraten onder invloed van bijkomende cellen in de gonaden of andere hormonen producerende organen.
42
Wat is AMH?Waar wordt het produceert? en voor wat zorgt het?
AMH=anti mullerian hormone aangemaakt in de pre-sertolicellen van de testes zorgt bij mannelijke embryos voor een ontwikkeling van kanalen van wolf en een regresseren van de kanalen van Müller ( andersom bij vroulwijken dieren omdat te weinig van dergelijk hormoon afgescheiden wordt.)
43
Wat is Typisch voor gelsachtsgebondene kenmerken?
Dat de verdeling van de fenotype niet altijd evenredig is voor beide gelsachten ( bvb. bij de mens komt meerkleurenblindheid voor bij mannen dan bij vrouwen)
44
voorbeeld van X gebonden kenmerken bij de mens?
- kleurenblindheid /daltonisme | - hemofilie/bloederziekte
45
Kenmerken van kleurenblindheid?
- Xgebonden kenmerk - recessief(k) t.o.v. normale kleurenwaarneming(K) - mannen vaker kleurenblind (kans is groter) vrouwen moeten 2 keer het kleureblinde gen hebben om kleurenblindt te zien, mannen alleen een.(omdat het X gebonden is)
46
Kenmerken van hemofilie?
- recessief gebrek (h) | - X-gebonden kenmerk
47
autosexlinkage betekend?
de mogelijkheid om vanaf het uitbroeden de gelsachten te kunnen onderscheiden. a.d.h.v een fenotypisch kenmerk wordt autosexlinkage genoemd
48
Wat betekend Bar factor?
ook koekoeksfactor genoemt. komt voor bij hoenders. Het is een gelsachtsgebonden factor die instaat voor en V-vormig,bleek streepjespatroon door aanwezigheid van banden zonder melanine op de pluimen die anders zwart zouden zijn. Er is een dosiseffect. Dan hebben hanen een donkere uitzicht(1xde verblekingsfactor) en haben met 2xverblekingsfactor een lichtere uitzicht. Homozygoot en heterozygot genotype zijn dus visueel onderscheidbaar. (moet het niet hanen en hennen zijn??)
49
Wat voor mogelijkheiden bestaan om vanaf het uitbroeden bij hoeneren het geslacht te kunnen onderscheiden?(autosexlinkage)
``` Z-gebonden: 1. Bar factor 2.Z-gebonden locus 3.snelheid van inpluiming X-gebonden: het erythrocytair enzym G-6-PD ```
50
Wat betekend Z-gebonden locus?
Dit is een mogelijkheid van autosexlinkage,die de alternatieven zilver en goud controleert. Het gen voor zilver is dominant
51
Y-gebonden kenmerken
- veel minder frequent dan X-gebonden - Y-chromosom levert een geringe genetische infromatie m.b.t kenmerken die verschillen van het geslacht self. - Y-gebonden kenmerken gaan allen over van vader op zoon
52
Voorbeeld van Y-gebonden kenmerk ?
-beharing van de uitwendige gehoorgang en oorschelp
53
Wat is de dosiseffect?
een dosiseffect is te zien bij niet-geslachtsgebonden eigenschappen (autosomaal)met een meetbare veruiterlijking. Men ziet hier dat heterozygote individuen een gehalveerde hoeveelheid "effect" bezitten in vergelijking tot de homozygote individuen
54
Wat betekend dosiscompensatie?
er is geen verschill tussen (meestal vrouwlijke) XX variant en de (meestal mannelijke) XY variant, ondanks dat het vrouwlijke individu 2Xchromosomen bevat. Waar een vrouwlijke indivdu bv. BB heeft en een mannelijk individu BY, zou men verwachten dat het effect bij de vrouwlijke individu groter is (aan hand van het idee van dosiseffect.) Dit is echter niet het geval, omdat bij vrouwlijke dieren een van de twee X-chromosomen degradeerd( mozaicisme). Hierdoor blijft het effect gelijkaardig. (Bij VOGELS is er GEEN dosiscompensatie.
55
Wat is de betekenis van Haplotype?
ook Haploide genotype genoemt zijn enkelvoudige combiinaties van gekoppelde allelen van eenzelfde chromosoom
56
Wat is de betekenis van Hemizygoot?
Uit bevindingen (kleurenblindheid)blijkt dat de bgrippen homozygotie en herozygotie voor geslachtsgebonden kenmerken niet altijd van toepassing zijn. Meerbepaald de heterogametische mannelijke indivuen zijn steeds Hemizygoot, aangezien ze voor een G-gebonden kenmerk slechts 1 allel bezitten,terwijl de vrouwlijke XX personen hiervoor 2 allelen bezitten en bijgevolg effectief homo of heterozygoot kunnen zijn.
57
Wat is de betekenis van Euploidie?
is het normaal aantal chromosomen dat in een cel voorkomt
58
Wat is de betekenis van Heterogameet?
De beide gelsachtschromosomen zijn verschillen bvb. XY
59
Wat zijn n barrlichaampjes?
Zitten in verschillene weefsels van zoogdieren. Ze bevatten de geslachtschromatine, eigen aan het vrouwlijke geslacht (ZEER hoog gecondenseerd X chromosoom) bv mondmucosa-epitheelcellen bij vrouwlijke dieren bevat sferische Baarlichaampje op de perifereie van de Kern. zijn het resultaat van de degeneratie van 1 van de beide X chromosomen.
60
Wat is mozaicsme? Bij welke dieren komt het voor?
Bij vrouwlijken individuen. Waar in feite 2 verschillende X cellijnen aanwezig zijn, waarvan een per cel geinactiveerd is. Of het vaderlijke X of het moderlijke X chromosoom geinactiveerd is is toeval.
61
HOE KAN EEN LAPJESKAT/KATTIN ONSTAAN?
De locus van haarkleden bij katten heeft 2 allelen. Het allel O voor roodfactor en het allel o voor zwartbruin. Het is een X-gebonden eigenschap, waardoor de volgende feno- en genotypen ontstaan: - OY = geel oranje kater - oY = bruinzwarte kater - OO = geeloranje kattin - oo= bruinzwarte kattin - Oo = lapjeskattin De kattin krijgt een lapjesmotief, door de dosiscompensatie. Er wordt namelijk in elke cel één X-chromosoom uitgeschakeld. Omdat dit niet in alle celen met hetzelfde chromosoom gebeurt, krijg je verschillende uitingen. Lapjeskaters ontstaan bij dieren met het klinefelter syndroom. Hierbij is er iets mis gegaan tijdens de meiotische (reductie) deling of tijdens de mitotische deling van een spermacel. Hierdoor ontstaan XY spermatiden, die door bevruchting een XXY individu vormen.  Omdat bij deze inviduen dosiscompensatie plaats vind (één X valt telkens weg), is het mogelijk dat lapjeskatten ontstaan. De XX moet dan wel voor Oo staan.
62
Wat verstaat man onder het niet-autonoom,hormonaal type?
de fenotypische uitdrukking van meerdere kenmerken afhankelijk van de bijkomede inwerking van hormonen.. Het genotype XYof ZZ orienteerd de ontwikkeling van embryonale organen in richting mannelijk, terwijl het gentotype XX of ZX de ontwikkeling van ovaria induceerd. Na de rijping van de gedifferentieerde gonaden scheiden deze speciefieke hormonen af. De afwezigheid van een hormoon kan de uiting van bepaalde genen toelaten. Bvb. de afwezigheid van mannelijk hormoon (bvb. bij castraten) bevordert een vroulijke stem, terwijl baardgroei afwezig blijft.
63
Noem voorbelden van het niet-auonoom,hormonaal type?
- Hoorndracht bij schapen. - rode of roodbonte runderrassen. (testosteron=kleur donkerer) - kaalheid bij de mens - haanbevedering (henbevedering is dominant. het belet de haanbevederin in aanwezigheid van eender welk geslachtshormoon,niet alleen vroulijk maar eveneens mannelijk hormoon! Het recessief allel h (haanbevedering) is homozygote toestand laat de haanbevering slechts toe bij afwezigheid van vrouwlijk hormoon.
64
Voor wat staat Intersex?
Intersex is een algemene benaming voor een individu dat eigenschappen van beide geslachten vertoont. alle hermafrodieten zijn intersexen maar niet alle intersexen zijn hermafrodiet!
65
Voorbeeld van intersexen?
de meest frequent optredene intersexen bij hoenders zijn hennen die de secundaire geslachtskenmerken van hanen zeer nadrukkelijk bezitten.
66
Wat betekend hermafrodiet? Welke 2 typen hermafrodiet bestaan?
Hermafrodiet is een individu dat de gameten van beide gelsachten produceerd. Het bestaat het simultane en sequentiele hermafrodieten simultane: er gebeurt de productie van spermatozoiden en eicellen op hetzelfde ogenblik sequentiele: hier worden in een eerste levensfase spermatozoiden en daarna eicellen aangemaakt ( of andersom)
67
Wat betekend aneuploidie?
bij een te kort of teveel van enkele chromosomen heeft men het over aneuploidie.
68
Hoe kan een abnormale karyotype m.b.t het gelsacht ontstaan?
Gedurende de meiose of reductiedeling (gametenvorming) en/of de latere mitosen gaat elk van de 2 geslachtschromosomen normaal naar een verschillende celpool. Gebeurt dit occasioneel niet (niet-disjunctie), dan ontstaan abnormale karyotypen m.b.t het geslacht.
69
Wat is het Turner-syndroom?
ernstige afwijking van het geslachtsstelsel. Geringe ontwikkeling van ovaria en uterus,cardiovasculaire defecten, mentale achterlijkheid. Hoge frequentie van kleurenblindheid
70
Hoe is de hoge frequentie van kleurenblindheid verklaarbaar bij het Turner-syndroom?
verklaarbaar a.d.h.v. het karyotype 2n=45 ipv. 46, hebben XO en XO is vergelijkbaar met XY dadoor niet beschermt zoals een drager dat XX heeft.
71
HOE ONSTAAT KLINEFELTER?
Klinefelter is een genetische afwijking die ontstaat door niet-disjunctie van geslachtshormonen. De individuen zijn mentaal achterlijk, hebben endocrine stoornissen, dysgenesie van de zaadtubuli, kleine testes, ontwikkeling van borstklieren, geringe beharing en steriliteit. In het geval van klinefelter is er een niet-disjunctie op verschillende ogenblikken tijdens de reductiedeling (meiose) en/of de latere mitosen. Vaak is het karyotype 2n=47 aanwezig: XXY. Dit kan ontstaan op de volgende manieren: - De mannelijke primaire spermatocyt (XY) ondergaat een reductiedeling waarbij O en XY ontstaan. Bij verdere mitotische delingen ontstaan XY spermatiden, die na bevruchting XXY vormen. - Vrouwelijke primaire oöcyt ondergaat een fout in de reductiedeling. Hierdoor ontstaan O en XX. De XX zal mitotisch gaan delen waardoor XX eicellen ontstaan. Wanneer deze bevrucht worden met een Y spermatide zullen XXY individuen ontstaan. - De vrouwelijke secundaire oöcyt (X) kan ook een fout ondergaan bij de mitotische deling. Hierbij kan het zijn dat beide X naar dezelfde pool gaan. Zo ontstaan eicellen XX die na bevruchting XXY op kunnen leveren.
72
WAT IS GYNANDROMORFIE?
Gynandromorfe dieren zijn dieren waarbij een deel van het lichaam zuiver vrouwelijk is en een ander deel van het lichaam zuiver mannelijk. De twee cellijnen ontstaan uit een gemeenschappelijke voorouder. De dieren zijn vaak asymmetrisch gebouwd, doordat de mannelijke helft sterker uitgebouwd is. De oorzaak van gynandromorfie ligt bij de celdelingen. Er zijn twee cellijnen. De eerste lijn bestaat uit normale vrouwelijke cellen XX. De tweede lijn bestaat uit XO cellen. Deze cellen zijn ontstaan doordat bij de mitotische deling één van de twee X cellen niet naar een pool gegaan is, maar op het equatoriale vlak is blijven hangen. De laatse X chromosoom wordt niet opgenomen in de dochtercellen, waardoor XX en XO cellen ontstaan. Door de verstoorde balans in autosomale en heterosomale chromosomen wordt de laatste lijn aangezien als mannelijk, en ontwikkeld een deel van het dier zich als man. Afhankelijk van bij welke mitotische deling de fout plaatsvindt, is de grootte van het afwijkende deel. Als dit gebeurt bij de 1e mitotische celding krijgt men een bilaterale gynandromorf. Meestal is er sprake van een kleiner deel.
73
KAN EEN VROUWLIJK INDIVIDU MOZAIEKME VERTONEN?
Ja. Een vrouwelijke dier vertoont mozaïcisme. Er zijn namelijk twee verschillende X cellijnen aanwezig. Één van de vader en één van de moeder. Een van deze X-cellijnen is in elke cel geïnactiveerd vanaf de 6e drachtigheidsdag. Welk van de twee chromosomen geïnactiveerd wordt, is afhankelijk van toeval. Door dit systeem kunnen cellen in het vrouwelijk dier op verschillende plaatsen een verschillend genotype hebben. Het gedegradeerde Xchromosoom is soms terug te vinden als een Barr-lichaampje of trommelstokje. Dit is faculatatieve heterochromatine. Daarnaast komt mozaicisme voor door de vermenging van cellijnen. Dit is macroscopisch nauwelijks te zien, maar microscopisch wel. De verschillende cellen hebben hier een gemeenschappelijke oorsprong. Hierbij zal er een niet-disjunctie zijn gedurende de mitotische delingen. Er kunnen hierdoor XXX en 0X cellen ontstaan. Door de dosiscompensatie zullen er X-chromosomen degraderen. Dit gebeurt in verschillende cellen bij verschillende X-chromosmen, waardoor mozaicisme ontstaat, op gelijkaardige manier als bij de normale vrouwelijke dieren.
74
HOE WERKT PLEITROPIE I.V.M GELSACHTSCHROMOSOMEN/HORMONEN?
Pleiotropie is het gegeven dat 1 gen verschillende kenmerken kan beïnvloeden. Dit gebeurt onder andere bij het gen voor hoornloosheid bij geiten. Het kenmerk hoornloosheid heeft soms bijkomende inwerkingen. Bij het selecteren van melkgeiten werd naar hoornloosheid gestreefd. Het blijkt echter dat in de hoornloze populaties een overschot heerst aan mannelijke dieren. Daarnaast is er een hoge frequentie aan intersexen. Bij dit soort rassen moeten de intersexen als potentieel vrouwelijke dieren gezien worden. (zodat de verhouding mannelijk vrouwelijk toch 50/50 wordt) De hoornloosheid H is bij de geit dominant over gehoorndheid. DE homozygote hoornloze geiten HH zijn steedsintersexen, terwijl de heterozygoten Hh normaal zijn. De HH bokken zijn volledig normaal. (soms steriel)
75
Wat is Chimersime?
Chimeren zijn individuen die verschillene cellijnen vertonen van een verschillende oorsprong. In dit geval kan een X/XXY individu bvb. het resultaat zijn van de fusie van een XY zygote en een XXY zygote. Simultane bevruchting van 1 eicel door 2 spermatozoiden X en Y geeft XX/XY chimerisme, hetgeen ook kan onstaat door de bevruchting, door dergelijke spermatozoiden, van een eicel en haar polair lichaam, waarna de cellijnen vergroeien. een geval van chimerisme bij het rund is het freemartinisme of XX/XY chimrisme.