HT Thema 1 Flashcards
(104 cards)
Wat is een beschrijvende vraag?
Dit zijn vragen over het verleden.
Welke 4 soorten historische vragen zijn er?
- Beschrijvende vragen
- Vergelijkende vragen
- Verklarende vragen
- Beoordelende vragen
Welke vragen kunnen er gesteld worden bij beschrijvende vragen?
- Wat ?
- Wie ?
- Wanneer ?
- Waar ?
- Welke ?
- Hoe ?
Wat is een vergelijkende vraag?
Vragen over de relatie heden - verleden
Geef 2 algemene voorbeelden van vergelijkende vragen.
- Welke gelijkenissen ?
- Welke verschillen ?
Wat is een verklarende vraag?
Vragen over de tot stand koming van de historisische kennis.
Geef een aantal voorbeelden van verklarende vragen.
- Waardoor ?
- Waarom ?
- Welk doel ?
- Weke functie ?
Geef een aantal voorbeelden van verklarende vragen.
- Waardoor ?
- Waarom ?
- Welk doel ?
- Weke functie ?
Wat is een beoordelende vraag?
Vragen over de historische beeldvorming.
Geef enkele voorbeelden van beoordelende vragen.
- Goed of fout?
- Beter of slechter ?
- Juist of onjuist ?
- Wat is typisch?
Welke soort vraag is dit ?
Waarom?
Waarom zien wij de Vikingen of de Noormannen als woeste plunderaars?
Dit is een verklarende vraag.
Er wordt gevraagd hoe deze historische kennis tot stand is gekomen
Welke soort vraag is dit ?
Waarom?
Hoe kwam er een einde aan het West - Romeinse rijk?
Welke soort vraag is dit ?
Waarom?
Welke invloed heeft de hoogteligging op de temperatuur?
Dit is geen Historische vraag
Welke soort vraag is dit ?
Waarom?
Welke geschreven primaire bronnen zijn er over Karel de Grote?
Dit is ee verklarende vraag.
Er wordt een verklaring gevraagd over welke bronnen er allemaal zijn.
Welke soort vraag is dit ?
Waarom?
Waarom vieren we op 11 juli de feestdag van de Vlaamse gemeenschap ?
Dit is een vergelijkende vraag.
Er wordt een vergelijking gemaakt met een gebeurtenis in het verleden en een feestdag die we vandaag de dag vieren.
Welke soort vraag is dit ?
Waarom?
Welk beeld van de middeleeuwen zien we in populaire media?
Dit is een verklarende vraag.
Er wordt een verklaring gevraagd hoe het beeld van de middeleeuwen tot stand is gekomen.
Geef de periode van de prehistorie.
.. - 3 500 v.C.
Geef de periode van het oude nabije Oosten.
3 500 v.C. - 800 v.C.
Geef de periode van de Klassieke oudheid.
800 v.C. - 500
Geef de periode van de Middeleeuwen
500 - 1500
Geef de periode van de vroege moderne samenleving.
1500 - 1800
Geef de periode van de Moderne tijd.
1800 - 1945
Geef de periode van de Hedendaagse tijd.
1945 - …
Som de verschillende tijdsperioden chronologisch op
- Prehistorie
- Oude nabije Oosten
- Klassieke oudheid
- Middeleeuwen
- Vroege moderne tijd
- Moderne tijd
- Hedendaagse tijd