Human Fund. Flashcards

(64 cards)

1
Q

Cortex

A

bestaat uit temporale, frontale parietele en occipitale kwab

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hemisferen worden verbonden door…

A

commissures

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Perifere zenuwstelsel bestaat uit uit…

A

somatische zenuwstelsel en autonome zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gall&Spurzheim

A

kwamen tot ontdekking dat cortex instructies stuurt naar ruggenmerg om bewegingen van de spieren te stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Taal

A

In de gyrus van de frontale kwab in linkerhersenhelft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bindingsprobleem

A

Niet duidelijk hoe verschillende hersengebieden met elkaar zijn verbonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neuronen

A

zorgen er voor dat informatie wordt verkregen; bestaande uit dendrieten, axon en kern

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Galvani’s experiment:

A

elektrische stimulatie leidde tot spierspanning: hersenen hebben dus elektrische basis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Galvani’s experiment:

A

elektrische stimulatie leidde tot spierspanning: hersenen hebben dus elektrische basis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Synapsen

A

scheiden chemicaliën af om aanliggende cel te beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Anteriore cerebrale slagader

A

loopt naar mediale en dorsale deel van de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dorsale kant

A

rugkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ventrale kant

A

buikkant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

grijze massa bestaat uit…

A

bloedvezels en cellichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

witte massa bestaat uit…

A

axonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hersenstam bestaat uit drie delen:

A

achterhersenen, middenhersenen en tussenhersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

achterhersen groot deel: + functie

A

cerebellum: coördineren en aanleren van beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Middenhersenen bestaan uit: + functie

A

tectum en tegmentum en ontvangt veel sensorisch informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Tussenhersenen bestaat uit: + functie

A

hypothalamus, epithalamis en thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hypothalamus

A

interacteert met hypofyse en neemt deel aan bijna al het gemotiveerd gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Thalamus

A

grootste en bevat verschillende kernen die drie verschillende bronnen van inf. naar cortex verzenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Voorhersenen

A

Basale ganglia: controleren van bewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Limbische systeem:

A

amygdala, hippocampus en septum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Otto Loewi

A

ontdekte neurotransmitters tijdens experiment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Lateralisatie
fase in neuro-motorische ontwikkeling waarbij linker- of rechterhersenhelft zijn dominante of specialisatie krijgt.
26
Celmigratie
fysiologisch proces, is essentieel in de ontwikkeling en homeostase van meercellige organismen.
27
Bloed-hersenbarrière
netwerk aan bloedvaten die belangrijke voedingstoffen doorlaten en schadelijke stoffen tegenlaten
28
Frenologie
idee dat karakter en eigenschappen te maken hadden met de grootte van de scheden
29
cholinergisch systeem
speelt rol bij het geheugen (schade kan Alzheimer veroorzaken)
30
Dopamine systeem
nigrostratiale pad: coördineren van beweging en mesolimbisch pad dat te maken heeft met afgifte van dopamine
31
noradrenaline
speelt rol in het leren door neuronen en in normale ontwikkeling van hersenen en organiseren van bewegingen.
32
hindbrain
ondersteunt vitale lichamelijke functies
33
midbrain
verwerkt visuele en auditieve signalen
34
diencephalon
thalamus en hypothalamus
35
telencephalon
cerebellum, controleert alle vrijwillige bewegingen
36
rustpotentiaal
verzameling van alle potentialen van ionen die permeabel zijn over het membraan
37
myeline
zit om cel icon en dient ter bescherming van de cel
38
Stappen van neurotransmitters:
1. synteses 2. release 3. receptor vangt op 4. deactivate
39
neurotransmittersystemen
cholinergisch, dopaminergisch, noradrenergisch en serotonergisch
40
spiegelneuronen
coderen van de goal van een actie. Reageren op een object of hand beweging ipv plaatjes of videos
41
blindsight
kunnen zien zonder visueel iets te zien
42
visuele agnosie
deel van patroon is niet te zien
43
ataxia
wat je ziet niet met je motorische systeem kunnen integreren
44
V1
ontvangt grootste input vanuit LGN en projecteert dit naar andere gebieden
45
V2
tweede niveau en projecteert input ook naar andere gebieden
46
Visuele agnosie
verlies aan kennis over visuele informatie
47
basale ganglia
betrokken bij oogbewegingen, motivatie en motorische beslissingen
48
somatensensorische aandoeningen
stereognosis en extinction
49
asomatognosia
verlies van gevoel van delen van eigen lijf
50
asymbolia
geen gebruikelijke reactie op prikkels of helemaal geen reactie
51
ideomotor apraxia
onvermogen om bewegingen na te doen
52
constructionele apraxia
onvermogen puzzels te maken, bouwen of te tekenen
53
laesies linker frontaalkwab, apathie, onverschilligheid en verminderde seksuele interesse
pseudo depressie
54
leasies rechter frontaalkwab, onvolwassen gedrag, geen tact, promiscue seksueel gedrag
pseudopsychopathie
55
Agnesis
uitblijven van of onderontwikkeld van specifieke gebieden in ordinale netwerken
56
Amnesie
gedeeltelijk of totaal verlies van geheugen in verschillende vormen: infantiele, voorbijgaande en anterograde
57
retrograde amnesie
' oudere' herinneringen bewaard en recentere verloren na hersenletsel
58
amydala
input vanuit sensorische systemen, multimodale cellen met afzonderlijke kernen
59
Frontaalkwab
bewegingen, persoonlijkheid, concentratie, woordbetekenis, spraak en reuk
60
pariëtale kwab
druk en voelen, proeven en body awareness
61
temporale kwab
horen, gezichtsherkennis, emoties en lange termijn geheugen
62
occipitale kwab
zicht
63
cerebellum
fijne motorische spiercontrole, balans en coördinatie
64
limbische kwab
controleren van emoties zoals blijheid, verdriet en liefde