HYGIËNE Flashcards

1
Q

Basis voorwaarden van welzijn

A
  • Geschikt en voldoende voedsel en drinkwater
  • Geschikte beschutting (huisvesting)
  • De mogelijkheid om normaal gedrag te vertonen
  • Fysieke behandeling met een minium aan pijn en ongemak
  • Bescherming tegen letsels en ziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

infectiedruk

A

Hierop willen we inspelen met dierhygiëne
Hoeveelheid virussen aanwezig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

horizontale en verticale transmissie

A

Horizontaal = groepsgenoten…
verticaal = via reproductie, aan de nakomelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

incubatieperiode

A

tijd tussen infectie en de ontwikkeling van klinische symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

iatrogene transmissie

A

door de mens veroorzaakt, bv artificiële insiminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zootechnische factoren

A
  • overbezetting
  • acclimatisatie
  • niches met bepaald klimaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

biologische factoren

A

sporen, oocyten, prionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

R- waarde

A

is het aantal secundaire infecties dat een individu kan veroorzaken

voor elk pathogeen kan je aan de hand van de levenscyclus en r-waarde meer te weten komen in verband met epidemiologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Leeftijdgebonden periodes van stress

A

geboorte (kolonisatie en interferentie)
en speenperiode (ziekte: subklinisch of klinisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

detergent werkingsfases

A

mobilisatie fase: verminderen oppervlakte spanning tussne water - lucht, vuil - oppervlak, om zo contactoppervlak voor het detergent te vergroten

Solubilisatie fase: vorming van micellen bij overschrijden kritische concentratie detergent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Biocide

A

wordt gebruikt om voorwerpen of oppervlakken te desinfecteren, reinigen, steriliseren en om materialen en processen te beschermen van microbiële degradatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Antisepticum

A

Een biocide dat gebruikt wordt om micro organismen te vernietigen of hun groei te inhiberen in of op levend weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Desinfectantia

A

Een biocide dat gebruikt wordt om micro organismen te vernietigen of hun groei te inhiberen op inerte voorwerpen of oppervlakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

preservatieven

A

Bacterio of microbiostatisch middel in een geformuleerd product om ongewenste micro O te doden of in groei te voorkomen. Het is bedoeld om die levels te behouden die veilig zijn voor voorafbepaalde houdbaarheid van het product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sporicide

A

Bepaald antimicrobieel midden dat bij een bepaalde concentratie bacteriële endosporen en fungale exosporen kan doden in een gespecificeerde tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sterillisatie

A

fysisch of chemisch proces dat het microbiële leven compleet vernietigt of verwijdert inclusief sporen (stoom, dry heat, gas, radiatie, filtratie)

17
Q

stoom sterilisatie proces

A

water kookt en stoom ontstaat, overdruk (121 graden). de temperatuur zal na 30 min terug dalen en de stoom valt op de koude oppervlakken. Een condens ontstaat.

18
Q

droge hitte sterilisatie

A

oxydatie van proteïnen

19
Q

gassterilisatie (2 manieren)

A
  1. alkylatie van COOH, OH, of NH2 groepen
  2. formaldehyde fumigatie
    denaturatie van proteïnen van de orangismen (interferentie met organisch materiaal: goed reinigen dan steriliseren)
20
Q

radiatiesterilisatie

A

gamma stralen
disintegratie van cellulaire componenten (voornamelijk DNA) (niet voor polycarbonaat!!!)

21
Q

UV disinfectie

A

vorming van pyrmidine of thymidine dimeren en dat blokkeert DNA replicatie

22
Q

membraanfiltratie

A

zeven, absorberen en vangen van pathogenen in filtermateriaal (gassen : hepa filters)

enkel als hoge temperaturen niet lukken

23
Q

factoren die keuze desinfectant beïnvloeden

A
  • microbiële uitdaging
  • eigenschappen desinfectant
  • beoogd gebruik
  • toxiciteit / residuën van het product
24
Q

HEPA filtratie

A

High efficiency particulate air, pathogenen worden uit de lucht gefilterd

mechanisme:
Gevouwen bladen van glazen microvezels gescheiden en ondersteund door gegolfde bladen van aluminium. Om een zo groot mogelijk filteroppervlak te verkrijgen, is dit glasvezelpapier als een harmonica opgevouwen. Dit is noodzakelijk omdat de dichte massa van het glasvezelpapier weinig lucht doorlaat!

25
Q

levels chemische en biologische contaminanten in water controleren

A

total bacteria count (<100 colonies /mL)
proteolytishce bacteria (<1000 colonies / mL)
feacal bacteria: negatief

26
Q

Definitie ongedierte

A

Een organisme met eigenschappen die mensen als schadelijk of ongewenst beschouwen omdat het hen schade toebrengt

27
Q

infestatie

A

tekens van aanwezigheid

28
Q

SOP’s

A

standard operating procedures

29
Q

rediveratie

A

bekomen van dieren die vrij zijn van infectie