impuls Flashcards

(12 cards)

1
Q

sensorische zenuwen

A

betten axonen en dendrieten va, van sensorische neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gemengde zenuwen

A

bevatten uitlopers van sensorische ne motorische neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

motorische zenuwen

A

bevatten enkel axonen van motorische neuronen die naar effectoren lopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

potentiaal

A

betekent dat als er een verschil in lading is, er elektricehe strrom kan vloeien, dit moet niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rustfase

A

kanaaltjes die constant positieve ladingen naar buiten pompen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

actiefase

A

kanaaltjes die altijd normaal toe zijn gaan open als neuron geprikkeld wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

door welkke delen worden de hersennen achtereenvolgens beschermd

A

haar,huid,schedel,hersenvliezen,hersenvocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

impulsoverdacht

A

gebeurt ter hoogte van eindknopjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

synpas

A

2 of meer neuronen in contact komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

synaptisceh spleet

A

tussen memebraan en eindknopje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

neurotransmitters

A

waner actie potentiaal aankomt baarst open enstort hun inhoud uit in de synsptischespleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly