Industriële Revolutie Flashcards

(45 cards)

1
Q

Situatie in AR

A

Veel te weinig landbouwopbrengsten voor het aantal bevolking, soms omgekeerd (multhusiaanse spanning, bevolking stijgt en daalt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verbeteringen einde NT

A

Landbouw zorgt dat MS niet klopt, door agrarische revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Agrarische revolutie

A
  • Veel producten aan kleine prijs waardoor meer mensen konden eten

-vruchtwisselingssysteem met braak om de grond te laten herstellen

  • aardappelen (uit Amerika, kunnen tegen slecht weer), bieten en klaver (klaver maakt grond rijker en voedsel vee)

-Braakland verdwijnt einde NT (meer grond)

  • geen erosie
  • enclousure-beweging (woeste grond voor iedereen beschikbaar)
  • betere werktuigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gevolg agrarische revolutie

A

-Demografische transitie, grote bevolkingsgroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoezo wordt de IR mogelijk in de VK?

A

Technisch
- Er was handenarbeid
- 1780 mechanisering: stoommachine J.Watt
-> gemechaniseerde arbeid

Organisatorisch
- Er was huisarbeid
- Theorie A.Smith, praktijk manufacturen
-> fabrieksarbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kwam de IR tot stand in Engeland?

A

Na de Agrarische revolutie wordt de vraag groter van het moederland en de koloniale afzetmarkt. Vraag en aanbod zijn een samenhangende markt. Aanbod arbeid stijgt door de bevolkingsexplosie. Door de kolonies zijn er meer grondstoffen beschikbaar waardoor het aanbod groter wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Startschot IR

A

Engelse katoenindustrie heeft een sneeuwbaleffect van innovaties. Spinnen en weven worden in een fabriek gedaan en doorheen de 19e eeuw worden verschillende systemen uitgevonden (spinning Jenny, water-frame, mule jenny, vliegende schietspoel). In 1780 worden er machines gemaakt op stoomkracht. Ze zijn allemaal zeer gevaarlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Evolutie ijzerindustrie

A

De verschillende takken stimuleren elkaar:
De vraag naar ijzer stijgt
- niet genoeg hout
Oplossing: cokes (verhitte steenkool) door Darby
- steenkoolmijnen lopen onder water
Stoommachine Watt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Belang transportrevolutie

A

-belangrijk om producten te verkopen
- grondstoffen en arbeiders geraken sneller bij je
- nieuwe steden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorkapitalistische crisis

A

Slecht weer
Weinig aanbod
Grote stijging prijs regionaal of nationaal
Geen periodiciteit
Hongersnood (sterftecijfer naar boven)
-> onvoorspelbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kapatilistische crisis

A

Sterke productiestijging (meer aanbod dan vraag)
Ineenstorting prijzen, wereldwijd
Periodiciteit om de tien jaar
Werkloosheid
-> kapitalisme maakt economie voorspelbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

BNP

A

Bruto nationaal product
Alles wat een land kan opbrengen in meerwaarde in een bepaalde tijd
Indicator economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Opgaande economie

A

Groeit snel en werkloosheid daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neergaande economie

A

Groei vertraagt en werkloosheid stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ontstaan wereldeconomie

A
  • Leidende rol van GB en Europa (grote vraag en aanbod grondstoffen door kolonies)
  • belang transportrevolutie
    -flexibilisering arbeid en kapitaal, banken zorgen dat het gemakkelijk is om geld in een nieuwe industrie te pompen
    -meer liberale gedachten (vrijheid om economisch te handelen, Adam Smith)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Doorbraak liberalisme

A

Adam Smith, an inquiry into the wealth of nations

Belang gunstig politiek klimaat (verschil AR en NT)

Bedrijfsorganisatie (bedrijf heeft aparte rechtspersoonlijkheid, privé wordt beschermd.
Naamloze vennootschap, mensen kunnen aandelen kopen in je bedrijf, manager is niet hoofdaandeelhouder)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Oorzaken consumptiemaatschappij

A

Economische depressie
Technologische vernieuwingen
Overproductie ijzer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Gevolg consumptiemaatschappij

A

werkloosheid, verarming
Technologische vernieuwingen door elektriciteit en verbrandingsmotor
Gemakkelijk communiceren en verplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Gevolgen technologische vernieuwingen

A

Kostenbesparingen (verder automatisering bv.lopende band en schaalvergrotingen)
Nieuwe groeipolen (VS en Duitsland)
Concurrentie leidt tot protectionisme en imperialisme

20
Q

Kartel

A

Overeenkomst tussen bedrijven die bedoeld is om concurrentie te verminderen (bv over de prijs van een bepaald product)

21
Q

Trust

A

Deel van management richt een nieuw bedrijf op in dezelfde sector zodat ze kunnen samenwerken.

22
Q

Monopolievorming

A

Een succesvol bedrijf kan andere bedrijven in dezelfde sector die minder succesvol zijn failliet te laten gaan door hun eigen prijs te laten dalen waardoor meer klanten naar hun gaan en niet meer de anderen waardoor ze niet meer verder kunnen.

23
Q

België wordt een middelgrote industriële natie

A

Voorwaarden vervuld (impulsen aan vraag en aanbodzijde)
-transport
-liberalisme
- kolonies (zelfde effect als continentale blokkade napoleon door grondstoffen)

Participatie eerste en tweede IR
1e: kleding en ijzer
2e: elektriciteit en chemie

Verschil Wallonië, rijker door industrie en Vlaanderen armer door landbouwgebied
Brussel financieel centrum

24
Q

Oorzaak sociale kwestie

A

Structuur industriële samenleving:
- Verstedelijkte samenleving door plattelandsvlucht (agrarische revolutie) en de industrialisatie met het ontstaan van de fabrieken gaan mensen steeds dichter bij bevolkte steden leven.

-Klassenmaatschappij, geen gelijkheid in de praktijk met verschillende nieuwe sociale groepen zoals proletariërs

25
Proletariërs
Term dat gebruikt wordt voor armen in de 19e eeuw. Kunnen geen vlees eten door kosten.
26
loonarbeiders in zwakke positie door:
Politiek: cijnkiesrecht, verwevenheid politiek en kapitaal (gevolg: rijken gaan in parlement wetten stemmen in eigen voordeel) Wet Le Chapelier (tegen de gilden) Economie: te veel arbeiders, loon arbeiders daalt Livret, werkmansboekje, maakt het moeilijk om werk te vinden Geloof: Berusting in lot (armoede gezien als goed, geraak je makkelijker in de hemel) Paternalisme
27
Paternalisme
Iemand die niet in armoede leeft geeft iets terug aan de armen, in de hoop dat ze naar de hemel mogen. In de Nieuwe tijd wordt dit gevaarlijk omdat de armoede te groot is en de armen minder begrip hebben waardoor de band tussen armen en rijken verdwijnt.
28
Kenmerken leven arbeider
Lage lonen Lange dagen Kinderarbeid Ongezonde en gevaarlijke werkomstandigheden
29
Thuisleven proletariërs
Erge woonomstandigheden in beluiken of cites Eentonige en onvoldoende voeding Slechte hygiëne
30
Gevolgen voor proletariërs
Hoge mortaliteit Scherpe sociale tegenstellingen Criminaliteit Alcoholisme (escapisme, bestraft)
31
Bourgeois democratie
Rijken hebben meer inspraak door bv cijnkiesrecht, ze denken dat dit een goed systeem is Democratie is voorbehouden voor mensen die economische macht hebben
32
Utopisch socialisme
Fourier Ideeel beeld van de wereld, socialisme, extreme gelijkheid Vb. Phalanstrères: arbeiders kopen zich in door appartementen te huren of investeren, dan werken ze in het bedrijf en alle winsten komen terug naar hun toe
33
Marx visie op de mens
-Mens auteur en acteur van de geschiedenis (maken of mensen volgen) -De mens is creatief en wil zijn omgeving aanpassen om aan zijn behoeften te voldoen -Arbeid is een synthese van denken en handelen en iets positief want de arbeider bezit kennis en productiemiddelen -Maar vervreemding in een kapitalistische maatschappij door privébezit van de productiemiddelen en uitbuiting arbeiders
34
Historisch materialisme
Het materiële bepaalt de geschiedenis = theorie onderbouw en bovenbouw, onderbouw bepaalt de bovenbouw en tegenstellingen ertussen is de motor van de geschiedenis
35
Bovenbouw en onderbouw
Mens is arbeidend wezen, met behoeften en creativiteit Onderbouw: ijzererts + kolen+ oven+ arbeider = Ijzer + winst Klein deel winst van arbeider terwijl deze al het werk heeft gedaan (vervreemding van zijn creatie) Bovenbouw (Politiek geloof wetenschap en kunst) worden goedgepraat Onderbouw bepaalt bovenbouw
36
Klassenstrijd
Geschiedenis is een uitdrukking van de strijd tussen de maatschappelijke klassen
37
Dialectisch proces
Proces bestaande uit interactie uit tegenstellingen Deze spanningen lijden telkens tot een hoger niveau These (Arbeid en PM vallen perfect samen) Taakverdeling leidt tot vervreemding Anti-these (K vs P) Revolutie Kortdurende dictatuur Synthese: klassenloze maatschappij
38
Ontstaan communistische maatschappij
Kapitalistisch systeem is zelfvernietigend door verdwijnen middenstand tijdens klassenstrijd, niet waar want kapitalisme bestaat nogsteeds Dictatuur van proletariat met afschaffing privébezit Ontstaan klasseloze samenleving
39
Samenhangende markt
Vraag en aanbod op elkaar afgestemd
40
Anarchisme (Bakoenin)
Afwezigheid van centraal gezag en bezit, elke mens moet gelijk zijn Totale vrijheid
41
Door arbeiders zelf:
Mutualiteiten (vergoeding) Coöperatieven (je koopt je ergens in, ze verdelen de winsten en je verdient het terug) - syndictaten (vakbonden)
42
Opkomst politieke organisatie
Belgische werklieden partij doet massabetogingen en stakingen voor algemeen stemrecht, stakingen.. Reformisme (niet revolutie), er vormingen via politieke weg en door de samenwerking met Christendemocraten leidt tot sociale samenleving
43
Verdeeldheid binnen Katholieke partij
Conservatieven - paternalisme - geen staatstussenkomst want schrik an staat Christendemocraten - Sociale wetgeving - eenvoudig stemrecht
44
Standpunt paus Leo XIII in Rerum Novarum
Wetgevende kerktekst, want bang verliezen gelovigen aan socialisten Tegen socialisme en misbruik kapitalisme, en wil sociale vrede in de plaats van klassenstrijd Christendemocratie voelt zich gesteund en werken samen met socialisten voor sociale wetgeving Sommige te laat, ontkerkelijking
45
Gevolg sociale wetgeving
- Geen grove misbruiken (beter loon, geen kinderarbeid, normale werkdagen) - Sociale verzekerheid (pensioen, verzekeringen..)