Ingroei Examen Flashcards
(43 cards)
Prehistorie
…-ca. 3250 v.C.
Oude nabije oosten
Ca. 3250 v.C.- 753 v.C.
Klassieke oudheid
753 v.C. - 476
Middeleeuwen
476-1453,1492,1517
Vroegmoderne tijd
1453,1492,1517-1789
Moderne tijd
1789-1945
Hedendaagse tijd
1945-nu
Vier verschillende maatschappelijke domeinen:
-cultureel
-sociaal
-economisch
-politiek
Aantonen dat er verschillende ruimtes zijn:
De ruimte van een bron kunnen aangeven
Verschil geschreven en ongeschreven bron
Geschreven= letterlijk geschreven
Ongeschreven= foto’s, voorwerpen, schilderijen
Verschil bronnen en werken
Bronnen komen van het verleden
Werken zeggen iets over het verleden maar het is oorspronkelijk van de hedendaagse tijd
Verschil primaire en secundaire bron
Primair is ooggetuigen en secundair is onrechtstreekse ooggetuigen
Waarom afhankelijk aan bronnen?
In bronnen vinden we ons antwoord, daarom dat we bronnen nodig hebben om een antwoord op te stellen
Wat word er bij een historisch beeld verstaan:
Beek dat je hebt over een gebeurtenis over een gewoonte of over een samenleving uit het verleden
Verschil verleden en geschiedenis:
Gesch: bestudeerd het verleden en is een constructie
Verleden: vooraf gebeurt
Hoe beoordeeld men een bron?
Presentatie-> hoe ziet de bron eruit
Bruikbaarheid-> kan ik de bron gebruiken om mijn vraag te beantwoorden
Betrouwbaarheid-> kan ik de informatie vertrouwen
Representativiteit: weerspiegelt mijn bron de stem van de meerderheid?
Stappen van historisch denken:
1.)vragen stellen over het verleden
2.)situeren in het historisch referentie kader
3.)bronnen kritisch bestuderen
4.) een historisch beeld over het verleden maken
5.) nadenken over het verband tussen het verleden heden en toekomst
Hoe is de tijdlijn bepaald
Kunstmatig en cultureel
Welke tijdlijn gebruiken wij?
Westers en eurocentrisch
4 fases economische tijdlijn:
Fase voedsel verzamelaar en jagers: …-ca 8000 v.C.
Agrarische fase: ca 8000 v.C.- ca 1750
Industriële fase: ca 1750-ca 1960
Fase van handen en diensten: ca 1960 tot nu
3 einddatums middeleeuwen + gebeurtenis
1453: val ORR
1492: ontdekking Amerika
1517: ontstaan protestantisme
Beeldvorming op de middeleeuwen toelichten:
Toelichting: doorheen de tijd veranderde het beeld over de middeleeuwen. Net na de middeleeuwen, in de vroegmoderne tijd had men een negative visie op de middeleeuwen.
Schrijvers en kunstenaars vonden deze periode niet interessant en zelfs barbaars. Zij beschouwde zichzelf in de vroegmoderne tijd als opvolgers van de succesvolle klassieke oudheid en vonden dat zij een renaissance (= heropleving van de klassieke oudheid) van die mooie tijd meemaakten. Ze keken neer op de eeuwen tussen de klassieke oudheid en de vroegmoderne tijd. Vandaar noemen ze deze periode de ‘middel-eeuwen’, de eeuwen in het midden van deze twee historische periode. In de moderne tijd, in het bijzonder in de 19de eeuw gingen kunstenaars dan weer heel positief kiken naar de middeleeuwen. We nomen deze periode, waarin men liefdevol naar de middeleeuwen keek, ook wel de romantiek
Renaissance
de middeleeuwen en vroegmoderne tijd samen (476 C - 1789
C), omwille van gemeenschappelijke kenmerken
Beeldvorming:
het beeld dat gevormd wordt over een historische periode, gebeurtenis of persoon