inleiding Flashcards

1
Q

hand latijn

A

manus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voet latijn

A

pes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voeten latijn

A

pedum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

myologie

A

spierleer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rotator cuff spieren

A

m.teres minor
m. supraspinatus
m .infraspinatus
m. subscapularis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

a

A

arteria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aa

A

arteriae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Q botstukken axiaal skelet

A

80

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Q botstukken appendiculair skelet

A

126

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

functies beenderweefsel

A

ondersteuning
remoddelering
opslag
bloedvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

afbraak botweefsel door …

A

osteoclasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

aanmaak botweefsel door…

A

osteoblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mineraal opgeslagen in beenderen

A

calciumfosfaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

calciumfosfaat=

A

CA (PO4)2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

te veel calcium in bloed

A

hypercalciëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

te weining calcium in bloed

A

hypocalciëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bloedvorming

A

haematopoiesis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bevat de vetten (voor opslag)

A

geel beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In welk deel van het bot wordt vet opgeslagen

A

cavum medullare

20
Q

aanmaakproces rode bloedcellen

A

erytropoëse

21
Q

aanmaakproces witte bloedcellen

A

leukopoëse

22
Q

aanmaakproces bloedplaatjes

A

trombopoëse

23
Q

bloedvorming vind plaats in …

A

beenmerg

24
Q

rood beenmerg

A

medulla ossium rubra

25
Q

geel beenmerg

A

medulla ossium flauva

26
Q

hefboomeffect vele beenderen hebben een invloed op de … en de … van de krachten die spieren uitoefenen

A

grootte richting

27
Q

beenderweefsel bevat. … …. en een …

A

gespecialiseerde cellen matrix

28
Q

de matrix van beenweefsel bevat … en …

A

vloeistof en eiwitten

29
Q

structureel eiwit in de matrix

A

collageenweefsels

30
Q

vloeistof in de matrix bestaat vooral uit …

A

water

31
Q

cellen latijn

A

cyt

32
Q

volwassen botcel

A

osteocyt

33
Q

jonge beenvormende cel

A

osteoblast

34
Q

beenweefselaanmakende cel van een volwassene

A

osteocyt

35
Q

anorganische matrix (meest voorkomende niet lichaamseigen stof in beenderen)

A

calciumfosfaat

36
Q

lang been (latijn)

A

os longum

37
Q

kort been (latijn)

A

os breve

38
Q

plat been

A

os planum

39
Q

onregelmatig been

A

os irregulare

40
Q

lange botten

A

ossa longa

41
Q

korte botten

A

ossa brevia

42
Q

platte botten

A

ossa plana

43
Q

onregelmatige botten

A

ossa irregularia

44
Q

verschijningsvormen botweefsel

A

substantia spongiosa en substantia compacta

45
Q

in de porie van de medulla zit …

A

rood beenmerg

46
Q

botbalkjes (latijn)

A

trabecula