inleiding Flashcards

(29 cards)

1
Q

doel marketing

A

nieuwe klanten aantrekken door superieure waarden te beloven & geven
maar ook bestaande klanten behouden door hen tevreden te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is marketing?

A

wensen van klanten begrijpen, vervullen & motiveren
leveren van klanttevredenheid op een winstgevende manier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

behoeften

A

behoefte: besef van een invidu dat het hem aan iets ontbreekt
soorten: fysieke, sociale en individuele behoefte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wensen

A

specifieke vormen van behoeften, beïnvloed door cultuur en persoonlijkheid, vaak uitgedrukt in producten/ diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vraag

A

Behoeften en wensen worden omgezet in vraag als er koopkracht is; consumenten kiezen producten die maximale waarde bieden binnen hun budget.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

marketingfocus

A

-> richten op begrijpen behoeften, wensen en verlangens
-> investeren in consumentenonderzoek, focusgroepen en data- analyse
-> klantengedrag en ervaringen observeren = ontwikkelen marketingstrategieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

marketingaanbod

A

Combinatie van goederen, diensten, informatie en/of ervaringen om klantwensen te vervullen.
* Dit omvat fysieke producten, diensten, activiteiten, plaatsen, personen en ideeën.
* Bedrijven creëren ervaringen rondom producten om zich te onderscheiden, aangezien goederen en diensten vaak gestandaardiseerd zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

marketingmyopia

A
  • Bedrijven richten zich te veel op producten in plaats van de voordelen voor klanten.
  • Ze zien zichzelf als productleveranciers in plaats van probleemoplossers.
  • Dit leidt tot het missen van bredere klantbehoeften en kwetsbaarheid voor betere producten van concurrenten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

marketingmix

A

Niet alleen gericht op het aantrekken van nieuwe klanten, maar ook op het behouden en versterken van klantloyaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

customer relationship management (CRM)

A

omvat het hele proces van winstgevende klantrelaties opbouwen en behouden.
* Focus op het creëren van duurzame klanttevredenheid en waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

duurzame klantrelaties

A
  • Gebaseerd op het leveren van superieure waarde en klanttevredenheid.
  • Tevreden klanten zijn loyaler en besteden meer bij de onderneming.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

klantwaarde

A
  • Klanten kiezen producten op basis van hun waardeperceptie (gepercipieerde kosten en baten).
  • Waardeperceptie is subjectief en bepaalt de keuze van de klant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

retentiewaarde

A
  • De kans dat klanten terugkeren en opnieuw kopen, bevordert klantloyaliteit.
  • Klanttevredenheid is hierbij cruciaal en hangt af van voorafgaande verwachtingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

klanttevredenheid

A
  • Klanten zijn tevreden als het product aan verwachtingen voldoet en verrukt als het deze overtreft.
  • Moderne bedrijven richten zich sterk op klanttevredenheid om loyaliteit en bedrijfsresultaten te verbeteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ruil, transacties en relaties

A
  • Marketing: Ontstaat wanneer mensen hun behoeften en wensen willen vervullen door middel van ruil.
  • Ruil: Een gewenst product verkrijgen door iets van waarde aan te bieden.
  • Transactie: De meeteenheid van ruil; twee partijen wisselen iets van waarde uit (X voor Y).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

relatiemarketing

A
  • Gericht op duurzame economische en sociale banden.
  • Gebaseerd op kwaliteit, service en eerlijke prijzen.
  • Focus op wederzijds voordelige relaties in plaats van alleen winstmaximalisatie.
17
Q

de marketingmix

A
  1. Product: Ontwikkelen van een product dat aan klantbehoeften voldoet.
  2. Prijs: Bepalen van een prijs die waarde weerspiegelt.
  3. Plaats: Kiezen van distributiekanalen.
  4. Promotie: Communiceren van de voordelen van het aanbod.
18
Q

doel marketingmix

A

Een geïntegreerd marketingprogramma ontwikkelen om waarde effectief over te brengen aan de doelmarkt.

19
Q

marketingmix: klantgerichte benadering

A
  1. Customer needs and wants: Focus op klantbehoeften en wensen (in plaats van product).
  2. Cost to the customer: Totale kosten voor de klant, inclusief tijd en moeite (in plaats van prijs).
  3. Convenience: Gemak voor de klant om het product te verkrijgen (in plaats van plaats).
  4. Communication: Tweezijdige communicatie met de klant (in plaats van promotie).
20
Q

voordeel klantgerichte aanpak

A
  • Beter inspelen op klantbehoeften en wensen.
  • Effectievere marketingstrategie en sterkere klantrelaties.
21
Q

marketinganalyse

A

Voordat een ondernemer een marketingplan voor een product of merk opstelt, moet hij de rol ervan binnen het grotere ondernemingsplan begrijpen.

22
Q

formele planning

A
  • In nieuwe ondernemingen is er vaak weinig tijd voor formele planning, maar het is essentieel in gevestigde bedrijven.
23
Q

formele planning voordelen

A

o Bevordert vooruitdenken en concrete doelstellingen.
o Zorgt voor betere coördinatie binnen afdelingen.
o Leidt tot duidelijke resultaatnormen voor controle.
o Verbetert de reactie op veranderingen en onvoorziene ontwikkelingen.

24
Q

3 niveaus planning

A
  1. Concernniveau/ondernemingsniveau: Algemeen strategisch plan voor de organisatie als geheel.
  2. SBU-niveau: Strategische bedrijfseenheden met eigen missie, doelstellingen en concurrenten, waarvoor aparte plannen worden opgesteld.
  3. Product/markt niveau: Marketingplannen voor specifieke productgroepen die op gedefinieerde markten opereren.
25
strategie op ondernemingsniveau
* Bepaalt de algemene richting voor de organisatie en de rol van elk bedrijfsonderdeel in het behalen van deze richting. * Richt zich op de visie, missie, en groei van de onderneming. * Het ondernemingsplan wordt vertaald naar de SBU’s. * Moeilijkheden: Het kan lastig zijn om de niveaus van ondernemings- en SBU-planning goed te onderscheiden, omdat ze vaak dicht bij elkaar liggen.
26
een goede missie voldoet aan 4 belangrijke kenmerken
1. Beknopt: Een missie kan vaak in enkele woorden worden samengevat. 2. Ambitieus: De missie moet een uitdaging bieden die medewerkers aanspoort om doelen te realiseren die aanvankelijk moeilijk te bereiken leken. 3. Concreet: De missie beschrijft de doelen van de onderneming in meetbare termen, waardoor het mogelijk is om voortgang te evalueren en prestaties af te meten. 4. Controversieel: Een missie mag discussie oproepen, omdat het een visie over de toekomst omvat. De visie is vaak een stap verder dan de missie en biedt een richting voor de organisatie, ook al kan deze onrealistisch of ideaal zijn. Het dient als motivatie en houvast, vooral wanneer dagelijkse obstakels het lastig maken om het einddoel te zien.
27
doelstelling
1. Ondernemingsdoelstellingen: Richten zich vaak op groei, winstgevendheid en rendement op investeringen. 2. SBU-doelstellingen: Specifiek voor strategische bedrijfseenheden (SBU’s). 3. Marketingdoelstellingen: Kunnen betrekking hebben op marktaandeel, merkbekendheid, imago of distributiebereik. 4. Doelstellingen per marketinginstrument: Specifieke doelen voor de marketingmix.
28
SMART- criteria
- specifiek - meetbaar - actueel - realistisch - tijdsgebonden
29
4 belangrijke krachten marketingomgeving
1. Duurzame (maatschappelijk verantwoorde) marketing: Bedrijven moeten rekening houden met maatschappelijke verantwoordelijkheid en duurzaamheid, door milieuvriendelijke en ethische keuzes te maken in hun marketingstrategieën. 2. De onzekere economische omgeving: Economische schommelingen (zoals recessies of inflatie) beïnvloeden consumentengedrag, koopkracht en bedrijfsresultaten, wat bedrijven uitdaagt om flexibel te reageren. 3. De online omgeving: Digitale platforms en sociale media veranderen de communicatie tussen bedrijven en klanten, en bieden zowel kansen als uitdagingen op het gebied van bereik, klantinteractie en data-analyse. 4. De snelle mondialisering: Globalisering creëert nieuwe markten maar ook intensere concurrentie, waardoor bedrijven hun strategieën moeten aanpassen aan verschillende culturele, economische en juridische omgevingen