inleiding Flashcards

(32 cards)

1
Q

approximaal

A

tussen de tanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

interdentaal

A

onder contactpunten tussen de tanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

paramediaan

A

langs de middelijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ramfjordelementen

A

16, 21, 24, 36, 41, 44

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat bevat de gekeratiniseerde gingiva?(2)

A

marginale gingiva + aangehechte gingiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

marginale (vrije) gingiva

A

deel van de gingiva dat niet aangehecht is aan de tand en loopt van de marginale gingivarand tot de vrije gingivale groeve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

aangehechte gingiva

A

loopt van de vrije gingivale groeve tot aan de mucogingivale grens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vrije gingivale groeve

A

ondiepe depressie in de gingiva, komt vaak overeen met de bodem van de sulcus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wT scheidt de mucogingivale grens?

A

gekeratiniseerde gingiva van de orale mucosa of het wangslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sulcus

A

ruimte tussen de marginale gingivarand en het aanhechtingsepitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

stelling; sulcusepitheel is niet gekeratiniseerd omdat het doorlaatbaar moet zijn voor de creviculaire vloeistof(semi permeabel)

A

juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is creviculaire vloeistof?

A

permanent exsudaat zoals serum in de sulcus met antimicrobiële en ontstekingsremmende eigenschappen dankzij producten zoals monocyten en granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

van waar tot waar loopt het aanhechtingsepitheel?(junctionel epithelium)

A

loopt van de bodem van de sulcus tot aan de glazuurcementgrens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

van waar tot waar loopt bindweefselvezelige aanhechting (dentogingival junction)?

A

begint onder het aanhechtingsepitheel en loopt tot aan de alveolaire botrand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

functie bindweefselvezelige aanhechting

A

trekt vrije gingiva en het aanhechtingsepitheel naar de tand toe om de bacteriële infiltratie te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

biologische ruimte (biological width)

A

afstand in mm van het meest coronaal gelegen aanhechtingsepitheel tot de meest apicaal gelegen bindweefselvezelige aanhechting

17
Q

wat gebeurd er als er een inbreuk wordt gedaan op de biologische ruimte?

A

gingiva hypertrofie

18
Q

functie van parodontaal ligament(4)

A
  • garandeert biologische activiteit van cementum en bot
  • via bloed en lumfevaten in het PDL worden bouwstenen aangevoerd en afvalstoffen afgevoerd
  • PDL houdt de tand stevig vast en maakt fysiologische beweeglijkheid mogelijk
  • doorgeven van motorische en gevoelssensaties via n. trigeminus netwerk
19
Q

histologische pocket

A

afstand in mm van de marginale gingivarand tot de meest coronaal gelegen bw-vezelige aanhechting

20
Q

klinische pocket

A

afstand in mm van het meest coronaal gelegen aanhechtingspunt tot aan de glazuurcementgrens

21
Q

CAL (clinical attachment level) meting

A

afstand in mm van een vast punt (GCG) tot aan de meest coronaal bindweefselvezelige aanhechting

22
Q

pseudopocket

A

valse pocket, door gingiva hypertofie lijkt de pocketdiepte groter

23
Q

pocketdiepte

A

afstand in mm van de marginale gingiva tot de meest coronaal gelegen bindweefselvezelige aanhechting

24
Q

noem 3 voorbeelden waardoor een foute pocketmeting kan ontstaan

A
  • door een kromme wortel
  • door tandsteen
  • door overhangende vullingen
25
intrabonypocket
pocket die onder of in het bot gelegen is
26
recessie
apicaalwaartse beweging van de marginale gingiva voorbij de glazuur cementgrens
27
aanhechtingsverlies
som van de pocketdiepte en de recessie
28
sulcus bleeding index 0-5
``` 0 = gezond 1= bloeding 2 = verkleuring 3 = lichte zwelling 4 = hevige zwelling 5 = spontaan bloeden ```
29
navy plaque index 0-3
``` 0 = geen plaque 1 = plaque strikt vestibulair 2 = plaque aan gingivarand strikt vestibulair 3= plaque approximaal ```
30
waarom heeft het aangehechte epitheel geen submucosa?
omdat het bestand moet zijn tegen kauwkrachten en trauma tgv poetsen
31
3 kenmerken van junctional epithelium (aanhechtingsepitheel)
- het is de overgang van uitwendig en inwendig milieu - tijdens eruptie van de tand verschuift het aanhechtingsepitheel mee apicaalwaarts - ondersteund door de onderliggende binsweefselvezels en de hemi-desmosomale binding met het glazuur vormt het aanhechtingsepitheel een dichte seal
32
waar liggen de Sharpey vezels?
liggen ingebed tussen het cementum en de alveolaire botrand