inleiding in de biologie 5 Flashcards

1
Q

beschrijvende onderzoek

A

eerst observatie en metingen verzamelen (data), en vraagstellen, daarna coclusie trekken op grond van het verzamelde data, dus er wordt niks experimenteert, en het kan leiden tot opstellen van een hypothese.
redeneren gebaseerd op INDUCTIE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wetenschappelijk onderzoek

A

moet het hypothese toetsen, en heb observatie, vraag, hypothese, hypothese experimenteren, resultaten, conclusie.
experiment is gebaseerd op DEDUCTIUE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

conclusie

A

als kan het hypothese bevestigen, of als het niet juist dan moet de onderzoeker nieuwe hypothese opstellen en nieuwe experimen uitvoeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

expirement

A

bevat controlegroep en experimenteer groep, proef wordt op de twee groepen getoetst maar controlegroep hebben geen extra invloed dus normale groep in andere woorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarschijnlijkheid voor het verschil tussen controlegroep en experimenteer groep:

A

met statiek word bepaalt als het verschil niet per toeval veroorzaakt is, dat kan worden berekenen door p-waarde als het klein is dan spreken we over SIGNIFICANT verschil, dus 5% (0,05) kans of minder dat de verschil is op toeval berust,
en als het 1% (0,01) of kleiner, dan is het ZEER SIGNIFICANT en betekent dat onzekerheid dat de verschil per toeval is erg klein, en de waarschijnlijkheid erg groet dat het verschil is niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly