Inleiding Tot De Taalkunde

Question 0

De fonologische regel (syn+def)

Answer 0

= final devoicing= op het einde (vh woord) wordt de stel verwaarloosd

Question 1

Fonologie

Answer 1

Hoe we de woorden uitspreken in verschillende talen

Bv b d g v z worden verstemloosd aan het einde ve zin in Nederlands

Question 2

Wat gebeurd er bij een stemhebbende medeklinker?

Answer 2

De stembanden trillen

Question 3

Fonetiek

Answer 3

Het bestuderen van de klank zelf

Bv wrijving hoeveel fonemen?

Question 4

Grammatica

Answer 4

Leer vh systeem ve taal

Question 5

Semantiek

Answer 5

Betekenisleer (eponiem, geoniem, pars pro toto,…)

Question 6

Welke 2 aspecten onderscheiden we in de fonetiek?

Answer 6

• Fysisch aspect (betreffende de fysica, praten veroorzaakt trilling)
• Fysiologisch aspect (lichamelijk, praten gebeurd met ons articulatorisch systeem -> tong, mond, tanden, gehemelte)

Question 7

Zijn fonemen universeel?

Answer 7

Nee, wanneer we onze moedertaal verwerven, leren we een bepaald aantal klanken als een foneem aan. Al deze fonemen zijn degene die wij kennen, maar er zijn er nog veel meer in andere talen (bv. Een Italiaan die hotel uitspreekt)

Question 8

Synoniem gehemelte

Answer 8

Palatum

Question 9

Grafeem

Answer 9

Geschreven teken

Question 10

Hoeveel grafemen en fonemen in kabeljauw?

Answer 10

9 grafemen

8 fonemen

Question 11

Foneem (def)

Answer 11

De kleinst betekenisonderscheidende klankeenheid

Question 12

Pragmatiek

Answer 12

De studie vd relatie tussen taaluitdrukkingen en de inhoud
Bv brrr het is hier koud
–> letterlijk
–> zet de verwarming aan?

Question 13

Wat is het verschil tussen een klank en een foneem

Answer 13

Een klank kunnen we met de mond produceren

Een foneem betekent iets/heeft een functie in een taal

Question 14

Twee soorten woorden in semantiek

Answer 14

Eponiem: woord dat verwijst naar een eigennaam
Geoniem: woord dat verwijst naar een regio

Question 15

Syntaxis

Answer 15

Houdt zich bezig met de opbouw van zinnen (ond, pv, lv)

Question 16

Morfologie + morfeem

Answer 16

De studie van de woordvorming
Morfeem= het kleinste betekenisvolle taalelement 
Bv ongezellig
On-gezellig
On = gebonden morfeem
Gezellig = vrij morfeem

Question 17

Lexicografie

Answer 17

Het samenstellen v woordenboeken

Question 18

Zelfstandig ww

Answer 18

Ww met een echte betekenis

Question 19

Twee soorten morfemen

Answer 19

Gebonden: kan niet zelfstandig voorkomen
Vrij: kan zelfstandig voorkomen

Question 20

Sociolinguïstiek

Answer 20

Linguïstiek die zich bezighoudt met het verband tussen taal, cultuur en maatschappij
Bv hypotese over wrm vrouwer netter zouden praten

Question 21

De grammatica bestaat uit

Answer 21

Syntaxis en morfologie

Question 22

Psycholinguïstiek

Answer 22

Linguïstiek die zich bezighoudt met de psychologische processen by het aanleren en gebruiken ve taal
Bv: psycholinguïstisch experiment met meertalige en eentaligen

Question 23

Wat was het psycholinguïstisch experiment?

Answer 23

Tussen meertaligen en eentaligen die de blauw elementen naar de blauwe container moesten brengen of de cirkels naar de cirkels,…
–> meertaligen doen het beter, want ze moeten contant hun taal aanpassen aan de omgeving dus ze zijn het heel gewoon om iets anders (de andere taal) uit te schakelen

Question 24

Vertaalkunde

Answer 24

Studie en theorie vh vertalen

Question 25

Brontaal

Answer 25

De taal van waaruit je vertaalt

Question 26

Doeltaal

Answer 26

De taal waarnaar je vertaalt

Question 27

Contrastief

Answer 27

Comparatief

Question 28

Vertalen

Answer 28

Een boodschap vd ene taal overbrengen naar de andere

Question 29

Tolken

Answer 29

Gesproken vertalen

Question 30

Valse vrienden

Answer 30

Woorden die op elkaar lijken, maar een andere betekenis hebben Bv bord = tafel Slett = vlakte

Question 31

Taalfilosofie

Answer 31

Filosofie die zich bezighoudt met filosofische problemen, die door de taal worden opgeroepen

Question 32

Comparatieve linguïstiek

Answer 32

Vergelijkende studie v talen in verschillende aspecten

Question 33

Welke groepen heb je in de europese talen?

Answer 33

``` Indo - europese talen bestaan uit: - Romaanse talen (portugees, spaans, latijn en italiaans) - Germaanse talen: • west-germaanse talen (nederlands, duits, engels) • noord-germaanse talen (noors, deens, zweeds) - sanskriet en perzisch (geen vaste groep) ``` Finoegrische talen (fins, ests, hongaars) Baskisch (isolaattaal -> geen enkele verwante taal)

Question 34

Nieuwe taal

Answer 34

``` Esperanto Uitgevonden taal (project zodat iedereen dit zou leren en met elkaar kon praten) ```

Question 35

Computerlinguïstiek

Answer 35

Linguïstiek die zich bezighoudt met de analyse v taal met computers

Question 36

Neurolinguïstiek

Answer 36

De wetenschap die zich bezighoudt met de relatie tussen taal en het brein

Question 37

2 soorten spraakverwarring

Answer 37

- incidentieel (komt soms voor -> wat meeste mensen hebben) | - structureel (komt voortdurend voor)

Question 38

Synoniem afasie

Answer 38

Taalgebrek

Question 39

Verschillende soorten problemen van afasiepatiënten

Answer 39

- grammatica (geen zinnen kunnen vormen) - vinden v woorden - klankvolgorde

Question 40

Het therapieprogramma algemeen principe en vb

Answer 40

Nadruk ligt op het gebruik van het ww in zinsverbanden (de man is aan het...)

Question 59

ə

Answer 59

Sjwa, van hebreeuws -> doffe e