Innate immuunsysteem Flashcards
(27 cards)
Wat zijn de 4 vormen van humorale sensoren/receptoren
complement
collectines
pentraxines
focilones
Wat zijn familienamen van complines
C3, C1q
Wat zijn familienamen van collectines?
mannose-bindend lectine (MBL), surfactant eiwit (SP-a)
wat zijn familienamen van pentraxines?
CRP, PTX, SAP
wat zijn familienamen van ficolines?
Ficoline-1, 2, 3
Op welke cellen kunnen de cellulaire receptoren aanwezig zijn?
macrofagen, granulocyten en dendritische cellen
maar ook parenchymcellen, mestcellen, NK-cellen, leukocyten, endotheelcellen en neuronen
Welke 2 soorten van endocytose door een fagocyt zijn er?
- ritssluiting, meest voorkomend, partikel bindt aan receptor op opp., specifiek bv Fc-r
- ruffles: fagocyt haalt extra stuk extracellulair materiaal naar binnen, aspecifiek
cellulaire effecten
endotheelactivatie, parenchym activatie, leukocyt activatie
- > ROS, NO, Lipiden, cyto/chemokines, histamine, serotine
- > activeren humorale effecten
humorale effecten
activatie plasma enzymcascades:
- stolling, fibrinolyse, kinine, complement cascade
Wat is complement? (is dus vb van opsonine)
iets wat de functie van een ander eiwit completeert
het is niet 1 eiwit maar een cascade aan eiwitten
vervult een functie in antigeenherkenning door Ig in het serum en versterkt het opruimen van bacterien tot een factor honderd
Degranulatie van mestcel en basofiele granulocyt:
factoren in de granula: histamine, serotonine, heparine, cytokinen IL-4, IL-13 en lysosomale enzymen
vaso-actief
degranulatie neutrofiele granulocyt
lysozymen, myeloperoxidase, defensines, lactoferrine(vangt ijzer weg), lysosomale enzymen
antibacterieel
degranulatie eusinofiele granulocyt
cytokinen (IL-4/13), major basic protein (MBP), eosinophil cationic proteinm peroxidase, neurotoxine
antiparasitair
ook verhoogt bij allergische reacties
wat is een andere manier waarmee fagocyten micro-organismen kunnen wegvangen?
het maken van een vangnet -> neutrophil Extracellular trap (NET)
histonen, defensines + enzymem als proteases en MPO
Wat zijn de 3 manieren dan een fagocyt een micro-organisme kan doden?
- enzymatisch: via receptoren in fagosoom -> verzuurt en fuseert met lysosoom -> lysosomale enzymen komen vrij en breken bacterie af
- ROS: vrijgemaakt door oxidase complex in membraan van endosoom en komt vrij in endosoom -> micro-organisme dood
- NO: iNOS maakt NO -> bacterie gedood en is nog sterker met ROS
Wat zijn de 6 antimicrobiele functies van fagocyten?
Fagosoom verzuring;
● Productie van reactive nitrogen intermediates (RNI = NO);
● Productie van reactive oxygen intermediates (ROI = ROS);
● Productie van kationische peptiden (defensines);
● Productie van bactericide eiwitten (bijv. cathepsine B, -D, lysozym);
● Depletie van nutriënten: bijvoorbeeld depletie van ijzer (lactoferrine) of lokale tryptofaan
afbraak waardoor de bacterie niet meer kan groeien (= IDO).
hoe wordt een rustende macrofaag klassiek/katabole geactiveerd?
geprikkels door IFN-y (bv door NK-cel) -> primed macrofaag -> tweede prikkel (TNF-a en LPS) -> activatie aka killer-macrofaag (M1) -> fagocytose en inflammatie
wat is de alternatieve/anabole activatie van macrofagen?
blootgesteld aan IL-4 of IL13
weefselreperatie dmv fibrose en anti-inflammatoire effecten
door wat worden complement eiwitten geproduceerd?
de lever en ze zitten in inactieve vorm in de bloedbaan
wat is de functie van alle 3 de verschillende cascades?
het splitten van C3 in C3a (voor inflammatie) en C3b (lysis en opsonine)
Klassieke pathway:
antilichamen binden aan antigeen en C1q bindt aan dit complex -> activeert C1r en C1s op antilichaam -> knippen C4 en C2 -> C4bC2a aka C3-convertase
Lectine route
MBL bindt aan glycanen met mannose op bacterie -> activeert MASP -> C4bC2a -> C3-convertas3e
Aternatieve route
wordt geactiveerd wanneer C3 wordt gesplitst -> C3b bindt aan factor B op pathogeen -> Enzym D maakt Factor Bb -> C3-Bb complex = alternatieve convertase -> versterkte productie en amplificatie
ontstekingsreactie
C3a en C5a zijn anafylatoxinen die een chemotactische functie hebben, degranulatie van mestcellen, granulocyten en macrovagen -> vrijkomen van vaso-actieve stoffen als histamine + activatie fagocytose