Intelligentie Flashcards

(35 cards)

1
Q

CHC-model

A
  • 3e stratum: G, centraal cognitief proces
  • 2e stratum: brede cognitieve vaardigheden
  • 1e stratum: specifieke cognitieve vaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke WISC testen zijn er?

A
  • WPSSI (tot 7 jaar)
  • WISC
  • WAIS (vanaf 16)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vervangende tests voor WISC?

A
  • Rakit-2
  • GIT-2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Non-verbale tests?

A
  • WNV
  • SON-R
  • Raven CPM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Schalen WISC-III

A
  • verbale schaal
  • performale schaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Primaire indexen WISC-V

A
  • verbaal begrip
  • visueel-ruimtelijk
  • fluide redeneren
  • werkgeheugen
  • verwerkingssnelheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

SON-R

A

Horende/slechthorende/dove kinderen
- ruimtelijk inzicht (SON-PS)
- redeneervermogen (SON-RS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

WNV-NL

A

Wechsler Non-Verbal Scale of Ability
- Gebaseerd op CHC-model
- Komt overeen met de WISC
- Vervanger voor SON-R

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Raven CPM

A
  • Abstract redeneren en fluide intelligentie
  • Normen sterk verouderd (wel basis voor nieuwe testen)
  • Cultuurvrije test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gemiddelde score WISC-V

A

90-109

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Classificate WISC

A

Van zeer hoog (meer dan 130), naar zeer laag (lager dan 70)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Factoren WISC-III

A
  • Verbaal begrip
  • Verwerkingssnelheid
  • Perceptuele organisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschil WISC-III en WISC-V indexen

A

WISC-III
- Minder fluide intelligentie
WISC-V
- Minder afhankelijk verwerkingssnelheid, taal en motoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verbaal begrip?

A
  • Basale taalvaardigheden (fonologie, semantiek, syntax)
  • Verbale vaardigheden (redeneren, ophalen semantische kennis, verbale expressie en abstractie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Meetpretentie verbaal begrip?

A

Het vermogen om toegang te krijgen tot de verworven woordkennis en deze vervolgens toe te passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lage scores verbaal begrip?

A
  • Beperkt ontwikkelde woordenschat
  • Moeite met ophalen verworven informatie
  • Problemen met verbale expressie
  • Problemen met redeneren en probleem oplossen
17
Q

Testen verbaal begrip?

A
  • Overeenkomsten (abstract redeneren)
  • Woordenschat (verbaal begrip, woordenkennis –> afname is visueel en auditief)
18
Q

Visueel ruimtelijke vaardigheden?

A
  • Snel herkennen van letters en woorden (lezen)
  • Visueel-ruimtelijk redeneren
  • Integratie en synthese van letters en woorden
  • Aandacht voor visuele details
  • Visueel-ruimtelijke integratie
19
Q

Meetpretentie visueel ruimtelijk?

A

Het vermogen om visuele details te evalueren en visueel-ruimtelijke relaties te begrijpen

20
Q

Lage score visueel ruimtelijk?

A
  • Zwaktes op het gebied van ruimtelijke verwerking
  • Moeite met visueel onderscheidingsvermogen
  • Beperkte visuele aandacht
  • Beperkingen op gebied van visueel-motorische integratie
  • Beperkt algemeen redeneervaardigheid
21
Q

Testen visueel ruimtelijk?

A
  • Blokpatronen (visueel-motoriek, visuele analyse, patroonwaarneming)
  • Figuur samenstellen (Visualisatie, patroonherkenning –> tot hier TIQ)
22
Q

Fluide redeneren?

A
  • Onderscheiden van betekenisvolle patronen/verbindingen
  • Inductief en kwantitatief redeneren
  • Brede visuele integratie
  • Simultaan verwerken
  • Abstract redeneren
23
Q

Meetpretentie fluide redeneren

A

Het vermogen om onderliggende conceptuele relatie tussen visuele objecten te zien en om redeneervaardigheden te gebruiken bij de identificatie en toepassing van regels

24
Q

Lage score fluide redeneren?

A
  • Problemen met identificeren van visuele informatie
  • Moeite met het leggen van verbanden tussen visuele informatie en abstracte concepten
  • Moeite met begrijpen en toepassen van conceptuele en kwantitatieve concepten
  • Beperkt algemeen redeneervaardigheid
25
Testen fluide redeneren?
- Matrix redeneren (abstract redeneren, visuele informatieverwerking) - Gewichten (visueel en abstract redeneren)
26
Werkgeheugen?
- Vermogen om informatie te onthouden terwijl deze gebruikt het worden om een cognitieve taak uit te voeren - Bewerking/manipulatie uitgevoerd terwijl informatie onthouden moet worden - Van belang bij redeneervaardigheden - Registreren (aandacht, visueel en auditief onderscheidingsvermogen, concentratie) - Vasthouden (actief houden bewuste aandacht) - Manipulatie ( mentale herschikking van informatie o.b.v. toepassing van een specifieke regel)
27
Meetpretentie werkgeheugen?
Het vermogen om visuele en auditieve informatie te registreren, vast te houden en te manipuleren onder bewuste aandacht
28
Lage scores werkgeheugen?
- Afleidbaarheid - Problemen met visueel en auditief onderscheidingsvermogen - Moeiten met actief vasthouden van informatie onder bewuste aandacht - Gebrek aan opslagcapaciteit - Moeite met manipuleren van informatie - Algemeen beperkt cognitief functioneren
29
Testen werkgeheugen?
- Cijferreeksen (auditief sequentieel geheugen) - Plaatjes reeksen (visueel werkgeheugen, capaciteit)
30
Verwerkingssnelheid?
- Informatie snel en efficiënt verwerken - Correlatie verwerkingssnelheid en intellectuele vaardigheid - Visueel scannen, onderscheiden, KT, concentratie, visueel-motorische coördinatie
31
Meetpretentie verwerkingssnelheid?
De snelheid en nauwkeurigheid van visuele identificatie, besluitvorming en implementering van beslissingen --> Zien, beslissen, implementeren
32
Lage score verwerkingssnelheid?
- Problemen met visueel onderscheidingsvermogen - Afleidbaarheid - Vertraagde besluitvorming - Motorische problemen - Algemeen lage cognitieve snelheid
33
Testen verwerkingssnelheid?
- Symbool substitutie coderen (visueel associatief geheugen) - Symbool zoeken (Snelheid visuele informatieverwerking en visuele matching)
34
Gekristalliseerde intelligentie
Verworven kennis, feiten, vaardigheden die zijn verworven, door ervaring, formeel en incidenteel leren
35
Fluide intelligentie
(Abstract)redeneren, niet-verbale concepten en flexibiliteit --> oplossen van nieuwe problemen zonder terug te vallen op huidige kennis en vaardigheden (=cognitief potentieel)