Intraveneuze perfusie: 1.4 Bloedtransfusie Flashcards

(50 cards)

1
Q

Wat is een bloedtransfusie?

A

= het toedienen van bloed, bloedcomponenten en/of bloedderivaten van menselijke donor aan menselijke acceptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is er sprake van transplantatie bij bloedtransfusie?

A

Daar er levende cellen, lichaamsvreemd donorweefsel, overgaan van donor naar acceptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een allogene transfusie?

A
  • klassieke en meest toepasbare vorm
  • bloed van ene individu naar ander individu
  • binnen eenzelfde soort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een autologe transfusie?

A
  • patiënt ontvangt eigen bloed
  • strikt alleen bij patiënt die antistoffen vertonen tegen groot aantal antigenen of hoog frequent antigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom wordt er toch in toenemende mate autoloog bloed gebruikt?
Gevraagd door p?

A

Voordeel = afwezigheid van mogelijke immunisatie en infectieoverdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke verschillende manieren kan gebruik gemaakt worden van autoloog bloedtransfusie?

A
  • preoperatieve bloeddonatie
  • normo-, iso- of hypervolemische hemodilutie
  • transfusie van wondbloed dmv cell-saver
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Indicaties voor toediening bloedtransfusie?

A
  • acuut bloedverlies (acute anemie)
  • chronische anemie
  • stollingsstoornissen
  • tekort aan eiwitten
  • infectie
  • rhesusincompatibiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bloedcomponenten en hun bewaarconditties

Wat is een “restrictief beleid”?

A
  • voorkeur gaat uit naar suppletie door niet bloedproducten
  • selectief te werk: enkel bloedcomponent waarvan p tekort heeft w aangevuld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bloed

Wat is een reden tot vroegtijdig overlijden?

A

slordig/inefficiënt omspringen met bloed

–> niet ‘tekort aan bloed’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 3 primaire bloedcomponenten worden gescheiden na centrifuge van vol bloed?

A
  • plasma
  • erytrocytenconcentraat
  • buffy coat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt gedaan met erytrocytenconcentraat?

A

Erytrocyten worden gedeleukocyteerd, gemengd met een bewaarvloeistof.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bewaartijd en temperatuur
Erytrocytenconcentraat?

A

2-6°C

42 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Functie ECL’s

A

ze verhogen het zuurstoftransport bij acuut verlies en chronische anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kom je aan bloedplaatjesconcentraat?

A

wordt uit meerdere buffy coats gepoold (4 à 6)

absolute aantal uitgedrukt in EEE (enkele eenheid equivalent)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bewaartijd en temperatuur
bloedplaatjesconcentraat

A
  • bewaard in eigen plasma of mengsel van plasma met bewaarvloeistof (PAS: Platelet Additive Solution)
  • moeten schuddend bewaard worden op horizontale trilplaat of rotator
  • 20°C-24°C
  • 5-7 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Functie
bloedplaatjesconcentraat

A
  • Preventief/behandeling
  • bloeding bij ernstige thrombocytopenie/thrombocytopatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat wordt toegepast op plasma?

A

Virusinactivatie
(VPVIM)
Vers Plasma Virusgeïnactiveerd met Methyleenblauw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bewaartijd en temperatuur
plasma

A
  • bewaartermijn afhankelijk van bewaartemperatuur
  • 1jaar: -30°C
  • 6mnd: -25°C/-30°C
  • 3mnd: -18°C/-25°C
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe gaan we plasma ontdooien?

A
  • “handle with care”: plastiekverpakking barst gemakkelijk
  • in badje met warm water 30°C-37°C
  • ontdooid niet terug invriezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

indicatie
plasmatoediening

A
  • tekort bepaalde stollingsfactoren
  • hemorragische accidenten (overdosering antivit K preparaten, coumarine_warfarine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe wordt de transfusieveiligheid gewaarborgd?

A
  • door gerichte selectie van bloeddonoren,
  • deleukocytering en virus-inactivatie
  • spaarzaam om springen met bloed
  • verantwoord gebruik van bloedcomponenten
  • traceerbaarheid
22
Q

Wat doet men om hemolytische transfusiereacties te voorkomen?

A

Pretransfusietesten uitvoeren
Verschillend per bloedcomponent

23
Q

Welke test voor toedienen van bloedcomponenten, andere dan ECL?

A

bloedgroepbepaling is voldoende

24
Q

Erytrocytenconcentraat

Welke wettelijke pretransfusietests worden uitgevoerd?

A
  • bloedgroepbepaling:
    -al dan niet aanwezig van antigenen A en B op RBC
    -antistoffen in het serum tegen A en B
  • kruisproef (cross-match)
25
Doel van kruisproef
* opsporen **fouten bij bepalen ABO-bloedgroep** donor en acceptor * opsporen **irreguliere antistoffen** in plasma van p gericht tegen antigenen RBC donor
26
opmerkingen bij kruisproef
* als agglutinatie optreedt, dan wordt bloed niet toegediend * antistoffen pas na 72 u gevormd. Bloedzakjes al gekruist voor 72u, dan opnieuw gekruist
27
Leg uit screening op irriguliere antistoffen
periodieke herhaling: * indien in anamnese vorige transfusie vermeld is * in geval van ZS --> Coombsreactie
28
Wat is een coombsreactie?
* **directe Coombs** → positieve coombs wijst op aanwezigheid **antistoffen op RBC-membraan** → auto-antistoffen kunnen gericht zijn tegen eigen RBC * **indirecte Coombs** → irreguliere **antistoffen in het serum** w opgespoord na contact met vreemde RBC (meest na polytransfusie)
29
Wat zijn serologische testen?
bloeddonoren worden getest op mogelijke **infecties**
30
Wat zijn de facultatieve tests?
* anti-HBc antistoffen * Anti-CMV antistoffen parasitaire aandoeningen (malaria)
31
Wat zijn de richtlijnen die transfusie-en patiëntveiligheid moeten waarborgen?
* identificatie en administratie * eigenlijke uitvoering van transfusie
32
Waarom tijdens bloedtransfusie de kleur van de urine in de gaten houden?
Kan acute hemolyse helpen opsporen.
33
Hoe kan je complicaties bij bloedtransfusie behelpen?
* zeer goed observeren * regelmatige controle * vroegtijdig herkennen en/of voorkomen van potentiële problemen bij p en tijdig ingrijpen
34
Praktische tips bij complicaties
* neem temperatuur, herhaal dit --> 2°c hoger--> transfusie staken * 10-15 minuten bij start observeren, op eind parameters nemen, infusiesnelheid laag instellen, na 15 min verhogen indien ok * bij transfusiereactie anders dan jeuk/urticaria--> transfusie stop--> IV katheter in situ laten --> isotone fys opl * afgekoppeld bloedproduct--> zo snel mogelijk naar labo * transfusiereacties allereerst melden aan artsen bloedtransfusielabo * systematisch onderwijs * transfusiereacties moeten gemeld aan FOD volksgezondheid
35
Welk bloedtransfusie materiaal?
* transfusieformulier * de bloedzak * transfusieleiding met filter * bloedverwarmer
36
Welke gegevens op bloedzak?
* uniek **donatienummer**: moet matchen met transfusieformulier of kruisproefattest * **bloedgroep**: moet compatibel zijn * **vervaldatum**: controle! * **productinformatie** * **aandachtspunten**: bewaarvoorschriften + volume bloedcomponent
37
Waarom staat er een barcode op label ECL?
Deze staan toe om op **elektronische** wijze een pré-transfusie controle uit te voeren. --> veiligheid vergroot door barcode p te linken aan barcode bloedcomponent --> mondelinge controle niet nalaten!
38
Hoe ziet een transfusieleiding met filter eruit?
* universele transfusietrousse met **standaardfilter** * wettelijk verplicht --> bij bewaren bloed ontstaan aggregaten (vanaf dag 5 stijging -->deze nylonfilter houdt aggregaten tegen
39
Wat is er speciaal bij transfusieleidingen voor trombocyten?
* kleiner lumen -->dus minder verlies van thrombocyten * druppelkamer is kleiner -->druppels vallen minder hoog
40
Welk onderscheid tussen transfusieleidingen?
* **enkel kamersysteem**: de druppelkamer bevat eveneens de filter * **dubbel kamersysteem**: standaarfilter en druppelkamer zijn van elkaar gescheiden
41
Transfusieleidingen bestaan met enkele of dubbele spike. Bespreek **voordeel dubbele spike.**
* simultaan bloedcomponent (ECL) en verdunningsvloeistof (NACl 0,9%) laten inlopen * laat toe bloedproducten tte verdunnen met nodige vloeistof in gesloten systeem * druppelkamer is tweeledig
42
Hoe noemt men deze leiding met dubbele inloopleiding boven de druppelkamer ook?
Y-trousse
43
opmerkingen transfusieleidingen
* niet nodig vooraf purgeren van transfusieleiding met NaCl 0,9% * binnen 4 uur een volgende toediening ECL--> leiding **spoelen met Na Cl 0,9%** * na toedienen 2 ECL eenheden --> leiding steeds vervangen--> filter verzadigd * steeds transfusieleiding **vervangen na 24 uur**--> gevaar bacteriegroei * **niet drukken op volle filter** --> gevaar doorstromen aggregaten
44
# opmerking Waarom mag na toedienen ECL niet dezelde leiding w gebruikt voor toedienen thrombocyten?
door aggregeren in filter, ontstaat te lage opbrengst
45
Doel bloedverwarmer
* verwarming bloed in verpakking zelf * verwarming bloed tijdens transport naar p
46
Voorwaarden toestel bloedverwarmer
* bloed veilig opwarmen binnen temperatuurgrenzen (37°C) * opwarmen moet vlug gebeuren --> gevaar bacteriëngroei
47
Indicaties gebruik bloedverwarmer
* massieve transfusie * p in shock * p met hypothermie * bij wisseltransfusie * pre-operatief om hypothermie te vermijden
48
Wat zijn de toegangswegen voor toedienen ECL?
* **via perifere veneuze katheter:** --> Gauche naar keuze --> bij acute transfusie 14G beter (grotere flowrate) --> tijdens transfusie--> enkel en alleen voor dit doel gebruiken! --> toegediende eenheid ECL is hoofdinfuus! * **via centrale veneuze katheter:** --> best dubbellumen katheter (1 gereserveerd voor transfusie)
49
# Ter volledigheid
50
Wat is de voorkeurvolgorde bij veneuze afname? | Ezelsbrug?
1. Hemoculturen 2. Citraattube 3. Serumtube (met of zonder stollingsactivator of gel) 4. Heparinetube (met of zonder gel) 5. EDTA-buis 6. Buis met glycolyseremmer = Na-Fluoride | Hou Céline Super Happy En Gelukkig :)