Intro Flashcards

1
Q

hoeveel % is water bij 100 gr vet in vaste structuur?

A

15 % water / 100 gr vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat wil 40+ kaas zeggen over de structuur?

A

40% vd droge massa is vet. (oude kaas is vetter dan jonge kaas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

intrinsieke suikers =

A

suikers uit het eigen product; wanneer deze niet verwerkt is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

extrinsieke suikers =

A

toegevoegde suikers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gezonde cholesterolspiegel =

A

minder dan 190 mg/dl (totaliteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HDL= (+ ideale verhouding / dl)

A
  • high density lipoprotein
    = goede cholesterol
  • ideaal >60mg/dl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

LDL = (+ ideale verhouding /dl)

A
  • low density lipoprotein
    = slechte cholesterol
  • ong 100 mg/dl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

basaal metabolisme =

A

toestand van volledige ontspanning (±60%)

inspanning = ±30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

thermisch effect v voedsel =

A

voedselvertering (±30%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

benodigde energiepercentages p/dag =

A
  • -> 15% eiwitten
  • -> 35% vet
  • -> 50/60% koolhydraten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

visvetzuur =

A

onverzadigd dierlijk vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

palm-/ kokosolie =

A

verzadigd plantaardig vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verzadigde vetzuren =

A

ongezond -> doen cholesterol stijgen (vooral LDL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

onverzadigde vetzuren =

A

gezond -> doen cholesterol (LDL) dalen (of HDL iets stijgen)

bv vette, gerookte vis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het effect v roken op de aderen? (2)

A
  • > roken zorgt voor verruwing en vernauwing vd aderwand, waardoor cholesterol (LDL) sneller en makkelijk kan gaan plakken –> atherosclerose
  • > roken verlaagt het HDL cholesterolgehalte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat kun je zeggen over (half)volle melk ?

A

in halfvolle melk zitten vetoplosbare vitaminen (baby’s ) -> wanneer je hier geen tekort aan hebt is magere melk voldoende (volwassenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

kenmerken enkelvoudige onverzadigde vetzuren (3)

A
  • > 1-dubbele binding
  • > niet-essentieel (lichaam kan zelf maken)
  • > cholesterolverlagend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat kun je zeggen over de bindingen in vetten?

A

hoe meer dubbele bindingen, hoe minder kans om het stuk te maken, hoe belangrijker voor inname:
-> omega-3/-6 = meervoudige vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

halvarine =

A

de helft is water van wat vet is bij margarine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

enkelvoudige koolhydraten =

A

= suikers
= 1 of 2 moleculen (mono-/ disacchariden)
- smaakt zoet

21
Q

meervoudige/ complexe koolhydraten =

A

= keten v meerdere enkelvoudige sacchariden (oligo-/polysacchariden)
= ‘trage’ suiker
= ‘gezonde’ suiker
- smaakt niet zoet

22
Q

voedingsvezels =

A

onverteerbare koolhydraten die van nature voorkomen in plantaardige producten

23
Q

zetmeel =

A

verteerbare koolhydraten

24
Q

vrije suikers =

A
  • > toegevoegd door consument
  • > vrij aan het rondbewegen
    o. a. in sappen
25
vertel het proces van vrijzetting van polysacchariden
= trage suiker: wordt langzaam afgebroken - > speeksel: amylase - > pancreas: amylase - > lever: opslaan id vorm v glycogeen (overdaad aan koolhydraten wordt omgezet in vetten) - > complexe koolhydraten worden langzaam uitgezet naar bloedbaan (snelle suikers schieten snel de bloedbaan in)
26
wat kun je zeggen over husisgeproduceerde jam (2)
- > bevat vaak veel lager suikergehalte; | - > hierdoor minder lang bewaarbaar
27
wat is de voornaamste functie van vezels (2)
- > vezels trekken vocht aan, en onttrekken vocht mee naar het lichaam -> goede stoelgang - >voedingsbron goede bacteriën in darmen
28
light-producten =
als het minstens 30% minder bevat v/e bepaalde stof dan het origineel (zowel vetten, koolhydraten etc.)
29
malnutritie =
= tekort van meerdere stoffen + wanneer verschijnselen zichtbaar zijn (tekort aan .... OF tekort aan...)
30
symptomen ijzertekort (4)
1. bleek tandvlees 2. concentratieproblemen 3. vermoeidheid 4. . haaruitval
31
xylithol =
= minder cariogene zoetstof. | = suikeralternatief (brengt minder kcal)
32
wat maakt xylithol minder cariogeen?
minder cariogeen omdat bacteriën deze stof minder goed kunnen metaboliseren
33
waarom is calciuminname tot je ±30e van belang?
- > je bouwt botkapitaal op tot je ±30e. | - > calciumtekort/ botfracturen is een vd grootste doodsoorzaken onder de ouderen.
34
waarom kan er worden geadviseerd om 's avonds/'s nachts calcium in te nemen?
Omdat 's nachts het meeste calcium wordt onttrokken aan het product door je lichaam.
35
een gezond BMI =
gezond BMI = 20-25 overgewicht = 25-30 morbide obesitas = >30
36
hoeveel kcal heeft 1 gram vet?
1 gram vet = 9 kcal
37
hoeveel kcal heeft 1 gram koolhydraten?
1 gram koolhydraten = 4 kcal
38
hoeveel kcal heeft 1 gram alcohol?
1 gram alcohol = 7 kcal
39
hoeveel kcal heeft 1 gram eiwitten?
1 gram eiwitten = 4 kcal
40
waarom is voeding niet te vervangen door alcohol?
qua kcal is voeding te vervangen door alcohol, maar que voedingswaarde levert alcohol niks (lege kcal)
41
waarom heeft het menselijk lichaam suiker nodig?
- > alle organen vh lichaam kunnen als brandstoffen koolhydraten, eiwitten en vetten gebruiken, uitgezonderd de hersenen. - > de hersenen hebben suiker nodig omdat eiwitten en vetten niet langs de hersenbarrière kunnen.
42
waarom wordt het geadviseerd om op oudere leeftijd te sporten?
- > omdat het spierweefsel afneemt en wordt vervangen door bindweefsel naarmate men ouder wordt. - > bewegen gaat de spierafname enigzins tegen (krachtsport)
43
wanneer begint het verouderingsproces?
wanneer de seksuele rijp geëindigd is. (±18/20jr)
44
probioticum =
een voedingsmiddel met micro-organismen waaraan een gezondheidsbevorderende werking wordt toegeschreven. bv. bifidus - > (commensale actieve bacteriën) - > meeste bacteriën worden door maagzuur kapot gemaakt, probiotica is uitzondering
45
huishoudelijke maten (3)
koffielepel = 4,5-5 gr eetlepel = 10-12 gr klein glas = 250 ml
46
vanaf wanneer vormt buikomtrek een risico? (man-vrouw)
``` vrouwen = risico vanaf 80 (88 gevaarlijk) mannen = risico vanaf 94 (102 gevaarlijk) ```
47
wat maakt buikvet het gevaarlijkste vet?
= biochemisch actief vet
48
snelle suiker werken caries en obesitas in de hand? waar/niet waar
- > snelle suikers werken caries niet perse in de hand, dat doen de aanwezige bacteriën i/d mond. - > veroorzaken enkel overgewicht als inname/verbrandingsbalans niet in evenwicht is
49
wat is het probleem bij T2 diabetes?
het lichaam reageert bij type 2 diabetes niet adequaat meer op suikerinname.