IT bundel Flashcards

(102 cards)

1
Q

welke ziekte hoort bij de volgende symptomen?:
koorts, oorpijn, neusverkoudheid, heesheid, dyspno, hoesten en inspiratoire stridor

A

bovenste luchtweginfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waardoor kan een bovenste luchtweg infectie op jonge leeftijd worden veroorzaakt?

A

RS-virus (respiratoir syncyctieel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welk ziektebeeld hoort bij de volgende symptomen? (slijm op)hoesten, kortademig, koorts, thoracale pijn, piepende ademhaling en algehele malaise

A

acute bronchitis en bronchiolitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn voorwaarden voor acute bronchitis/bronchiolitis in de diagnostiek?

A
  1. meer dan normaal hoesten
  2. meer dan gebruikelijk opgeven van slijm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zie je bij LO bij bronchitis/bronchiolitis?

A

crepitaties of bronchi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoelang duren de klachten bij bronchitis/bronchiolitis?

A

vaak korter dan 3 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke diagnose hoort bij de volgende klachten?: plotseling heftig hoesten, stridor, cyanose, braken en benauwdheid

A

aspiratie corpus alienum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe onderzoek je een aspiratie corpus alienum?

A

Eerst rontgen, daarna bronchoscopie (alleen indien geen uitkomst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de grootste risicofactor voor COPD?

A

roken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een typische LO ondervinding bij een pneumonie?

A

eenzijdige crepitaties met een matte percussie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de 4 risicogroepen voor een pneumonie?

A
  1. kinderen <5
  2. ouderen >65
  3. mensen met een zwak immuun systeem
  4. mensen die slecht kunnen hoesten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is op de X-thorax te zien bij een pneumonie?

A

witte vaas (consolidatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke bloedwaarde verwacht je bij een pneumonie?

A

CRP & serum ureum verhoogd, witte bloedcellen mogelijk verlaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke diagnose stel je bij kinderen van 1.5 in plaats van astma?

A

bronchiale hyperactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke spirometrie uitslagen passen bij COPD?

A
  1. normaal/verhoogd TLC
  2. verlaagd FEV1
  3. verlaagd FEV1/FVC
    - concave grafiek
    - tiffeneau index -1.64 SD of <70%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke medicatie geef je bij COPD

A
  1. kortwerkende beta-2-agonist / M receptor blokker
  2. langwerkende beta-2-agonist
  3. dan pas steroiden (dit maakt verschil met astma, dan geef je gelijk steroiden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

GOLD 1 classificatie (mild)

A

FEV1 >= 80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

GOLD 2 classificatie (matig)

A

50% < FEV1 < 80%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

GOLD 3 (ernstig/heftif)

A

30% < FEV1 < 50%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

GOLD 4 (zeer ernstig)

A

FEV1 < 30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat zijn de doelen van het behandelen van COPD en hoe waarmee wordt dit gedaan?

A
  1. verbeteren van klachten, voorkomen van exacerbatie en verbeteren gezondheidsstatus
  2. medicatie, leefstijladviezen en chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hoe doe je de diagnostiek bij een interstitiele longziekte?

A
  1. X-thorax of CT
  2. longfunctietest
  3. bloedonderzoek
  4. bronchoscopie
  5. longbiopsie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

hoe behandel je een interstitiele longziekte?

A

Je kan interstitiele longziekte alleen curatief behandelen met een transplantatie.
Andere symptomatische behandelsmogelijkheden zijn:
1. corticosteroiden
2. fibroseremmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is je LO bevinding bij een idiopatische pulmonale fibrose?

A

basale crepitaties en clubbing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wie behoren tot de risicogroep van idiopatische pulmonale fibrose?
mannen > 60 jaar + roken
26
Wat zie je op de X-thorax bij idiopatische pulmonale fibrose?
kerley-lijnen (witte lijnen)
27
Wat is je LO bevinding bij acute idiopatische pulmonale fibrose? & hoe behandel je het?
LO: squeeks en verscherpt ademgeruis behandeling: vermijden allergenen, dan is de ziekte nog reversibel
28
Wat is je LO bevinding bij chronische idiopatische pulmonale fibrose? & hoe behandel je het?
LO: clubbing en crepitaties behandeling: prednison
29
met welke scores beoordeel je een longembolie?
WELLS-score, YEARS-beslisregel, D-dimeer, CT-scan
30
hoe behandel je een longembolie?
heparine of LMWH
31
hoe diagnosticeer je gastro-oesofagale reflux?
vragenlijsten, PPI-test, endoscopie
32
hoe diagnosticeer je een inflammatoire darm ziekte?
calprotectine test
33
wat zijn de symptomen van een pancreatitis?
heftige epigastrische pijn, uitstralend naar de rug. Misselijkheid, overgeven, koorts, icterus, pseudo cyste, infectie
34
hoe diagnosticeer je een pancreatitis?
typische klachten + serum amylase en/of lipase (3x hoger dan normaal waarde)
35
wat is typisch bij een peptische ulcus?
meestal verdwijnen de klachten na eten
36
hoe diagnosticeer je een peptische ulcus?
C13 ureumademtest, feces test of gastroscopie met biopten
37
hoe behandel je een peptische ulcus?
je behandeld het met triple therapie: - 2x antibiotica - protonpompremmers
38
hoe diagnosticeer je hepatitis?
ASAT, ALAT, LSAT, GGT, totaal bilirubine
39
Welk ziektebeeld hoort bij de volgende symptomen?: klachten van AP, duizeligheid, flauwvallen, hartfalen
aortaklepstenose
40
hoe behandel je een aortaklepstenose?
percutaan, ballondilatatie, chirurgisch
41
welke 3 soorten acuut coronair syndroom heb je?
1. STEMI 2. NSTEMI 3. instabiele AP
42
wat is de volgorde in handelen bij een STABIELE angina pectoris?
1. leefstijladvies 2. medicatie 3. revascularisatie 4. cardiale revalidatie
43
wat is de volgorde in handelen bij een acuut coronair lijden/ instabiele angina pectoris?
1. revascularisatie 2. medicatie 3. leefstijladviezen 4. cardiale revalidatie
44
wanneer nemen de symptomen van een pericarditis af?
bij voorover leunen en rechts op zitten
45
wat zijn de LO bevindingen bij een pericarditis?
pericardwrijven, ST-elevatie en/of pericarddeffusie (echo)
46
hoe behandel je een pericarditis?
ontstekingsremmers en eventueel antibiotica bij een bacteriele infectie
47
wat is de LO bevinding bij atriumfibrilleren?
irregulaire pols
48
hoe stel je de diagnose atriumfibrilleren?
ECG --> geen P-toppen, PR onregelmatig
49
Met welke klasse bepaal je de ernst van hartfalen? Hoe zit dit systeem in elkaar?
NYHA-klasse: 1. geen beperkingen 2. milde klachten bij normale inspanning 3. klachten bij geringe inspanning 4. klachten in rust
50
hoe behandel je hartfalen?
diuretica, ACE-remmer en/of beta-blokkers
51
Hoe diagnosticeer je perifeer arterieel vaatlijden?
met de enkel-arm index van 0.8
52
hoe zit de fontaine classificatie in elkaar?
1. geen klachten 2a. geen invaliderende klachten 2b. invaliderende klachten 3. rustpijn 4. gangreen
53
diep venteuze trombose heeft als risicofactoren de trias van vichow. Waaruit bestaat deze trias?
1. vaatwandbeschadeging 2. stase in de bloedstroom door immobiliteit 3. veranderde bloedsamenstelling
54
Hoe diagnosticeer je anemie?
Hb-gehalte, MCV, reticulocyten en ferritine
55
waaraan heb je een gebrek bij MCV <80? Wat zijn de oorzaken van een anemie met MCV < 80 ?
Ijzergebrek oorzaken: verminderde ijzerinname, malabsorptie, ulcera, carcinoom, hemolyse ZONDER reticulocytose
56
Wat zijn de oorzaken van een anemie met een MCV 80-100?
nierziekte, acute bloeding, sikkelcelanemie of maligniteit
57
Wat zijn de oorzaken van een anemie met een MCV > 100?
Vitamine B12 tekort, alcohol, hypothyreodie, myelodisplastisch syndroom, hemolyse MET reticulocytose
58
wat zijn de symptomen van chronische nierinsufficientie?
moe, verminderde inspanningstolerantie, dikke voeten, jeuk, misselijk, hoofdpijn
59
Welke LO bevindingen doe je bij chronische nierinsufficientie?
gepigmenteerde huid, krabeffecten, blauwe plekken, hypertensie, groot hart
60
Welke bloedonderzoek bevindingen doe je bij chronische nierinsufficientie?
Verhoogd: ureum, fosfaat, PTH en kalium verlaagd: Hb, calcium Normaal: natrium
61
met welke medicatie behandel je COPD, na leefstijladvisering?
Luchtwegverwijderaar (B2 antagonist) of muscarine antagonsist Daarnaast is de griepprik altijd aangeraden
62
waardoor wordt de volledige occlusie veroorzaakt bij acuut coronair syndroom?
trombocytenaggregatie
63
welke medicijnen remmen trombocytenaggregatie?
acetylsaliczuur & P2Y12-remmers
64
welke medicamenteuze behandeling kan je geven bij stabiele angina pectoris?
beta-blokker, calcium antagonist en eventueel nitraten, aspirine of statine
65
welke acute medicatie geef je bij een instabiele AP en NSTEMI?
in de acute fase geef je: heparine, aspirine /P2Y12-remmer, pijnstilling, zuurstof en nitraat
66
wat is de gouden 5 medicatie die je geeft na revascularisatie bij instabiele AP, NSTEMI en STEMI?
1. statine 2. betablokker 3. ACE-remmer 4. acetylsalicylzuur 5. P2Y12 (2e plaatjesaggregatieremmer)
67
wat is de pathofysiologie bij hartfalen met systolische disfunctie?
de systolische disfunctie berust op onvoldoende samentrekking van het hart (linkerventrikel)
68
wat is de pathofysiologie bij hartfalen met diastolische disfunctie?
ontstaat door het stugger worden van het hart, bijvoorbeeld door langdurige hypertensie
69
klachten linkszijdig hartfalen
orthopneu, dyspneu, duizelig, plotse hartdood, inspanningsintolerantie, vegetatieve verschijnselen & kou-intoleratie
70
klachten rechtszijdig hartfalen
verhoogde centraal, veneuze druk, ascites, perifeer oedeem, nycturie en hepatomegalie
71
welke aanvullende onderzoeken kan je doen bij hartfalen?
algemeen bloedbeeld, (NT-pro)BNP, ECG, X-thorax of echocardiografie.
72
hoe behandel je hartfalen medicamenteus?
diureticum en ACE-remmer. Bij een overvuld hart eventueel ook beta-blokker
73
De 3 risicofactoren van diepe veneuze trombose heet de trias van Virchow. Welke factoren vallen hieronder?
1. stasis in bloedstroom door immobiliteit 2. verandering van bloedsamenstelling (hemostase) 3. beschadeging vaatwand
74
welke twee complicaties horen bij diep veneuze trombose?
longembolie en posttrombotisch syndroom
75
hoe vindt de diagnostiek van diep veneuze trombose plaats?
Eerst een klinische inschatting. Als de diagnose DVT waarschijnlijk is, wordt een echo gedaan of D-dimeer meten. Als D-dimeren verhoogd zijn, moet alsnog een echo.
76
wat is de medicamenteuze behandeling van diep veneuze trombose
medicatie tegen stolling: Vitamine K-antagonist, LMWH, DOAC
77
hoe bevestig je de diagnose diverticulose?
CT of MRI
78
welke 2 symptomen zijn relatief uniek bij endocarditis (tov symptomen bij andere ziekte)
janeway-leasies en osler noduli
79
bij welke groep komt gastro-entritis het vaakst voor?
Kinderen tussen 0 en 4 (komt omdat het vaak wordt veroorzaakt door rotavirus of norovirus
80
hoe kan je, indien nodig, gastro-enteritis medisch behandelen?
Rehydratie is erg belangrijk! Daarnaast kan een diarree remmer (loperamide) of iets tegen de misselijkheid (anti-emetica) worden gegeven. Bij GE door een bacterie, kan je ook antibiotica geven.
81
wat zijn contra-indicaties voor het geven van diarreeremmers bij gastro-enteritis?
< 3 jaar oud, koort icm bloederige diarree, diarree na antibiotica gebruik, zwangerschap, geven van borstvoeding
82
tot welk syndroom kan reflux leiden?
Barett slokdarm
83
hoe kan je gastro-enteritis medicamenteus en chirurgisch behandelen?
protonpompremmer, antacidum en/of H2-receptorantagonis. Chirurgisch kan je een fundoplicatie uitvoeren, hierbij wordt de onderste slokdarmsfincter VERSTEVIGD met een maagplooi
84
hoe behandel je hepatitis B?
antivirale therapie en interferonen
85
hoe behandel je hepatitis C?
antivirale therapie
86
hoe behandel je hepatitis A en D?
geen behandeling
87
hoe behandel je hepatitis E?
ribavirine
88
hoe behandel je de auto-immuun vorm van hepatitis?
corticosteroiden en azathiopine (immunosuppresiva)
89
wanneer moet je denken aan secundaire hypertensie?
1. jonge patienten 2. plots ontstaan / plots verergeren 3. negatieve familieamnsese 4. hypertensieve crisis 5. therapieresistentie 6. symptomen passend bij een oorzaak 7. afwijkend lichamelijk onderzoek
90
hoe behandel je hypertensie bij mensen < 50 jaar of chronische nierschade?
ACE-remmer
91
hoe behandel je hypertensie bij mensen tussen de 50 en 70 jaar?
thiazidediureticum of calciumantagonist
92
hoe behandel je hypertensie bij mensen > 70 jaar of bekend met diabetes?
diureticum
93
wat zijn de piek leeftijden van colitis ulcerose?
tussen 15 en 30 jaar en tussen 50 en 70 jaar
94
met welke medicijnen kan je colitis ulcerosa behandelen?
1. corticosteroiden 2.thiopurines 3. biologicals 4. mesalazine
95
met welke medicijnen kan je morbus crohn behandelen?
1. corticosteroiden 2.thiopurines 3. biologicals
96
wat is de gouden standaard voor diagnostiek bij een longembolie?
CT-scan
97
wanneer doe je een CT scan bij een longembolie?
WELSS score > 4 WELSS score < 4 maar D-dimeer >0.5
98
hoe behandel je een ernstige longembolie?
fibronolytica
99
wanneer kan je orthostatische hypotensie diagnosticeren?
sys. daling > 20 mmHg dia. daling van > 10 mmHg
100
hoe diagnosticeer je acute pancreatitis?
symptomen + serum amylase/lipase en eventueel beeldvormende techniek
101
hoe behandel je een milde longembolie?
LMWH, DOAC of coumarinederivanten
101
hoe diagnosticeer je chronische pancreatitis?
beeldvormende technieken, zoek naar fibrose en eventueel necrose